‘IF IT IS, WHERE IS IT?’ titelt de tweedelige groepstentoonstelling bij FRED&FERRY. Het eerste deel is een selectie van Marc Nagtzaam en het tweede deel van Bart Lodewijks. Wat deze kunstenaars bindt, is dat ze beiden tekenen en samenwerken met ROMA-publicaties. Een gesprek met Nagtzaam en Lodewijks geeft inkijk in het opzet van hun tentoonstelling en de selectie van de kunstenaars.
ROMA-publicaties is een uitgeverij en designstudio opgericht in 1998 en gevestigd in Amsterdam met als bezielers de grafisch ontwerper Roger Willems en de kunstenaars Mark Manders en Marc Nagtzaam. Voor deze tentoonstelling maken Nagtzaam en Lodewijks elk op hun beurt een selectie van kunstenaars, waarvoor ROMA een of meerdere publicaties maakte. De gemeenschappelijke titel voor het tweeluik, ‘IF IT IS, WHERE IS IT?’ spreekt meteen tot de verbeelding. “Voor mij is het belangrijk dat een titel of een werk open is voor interpretatie”, aldus Nagtzaam. “‘IT’ in de titel kan een plek of een werk zijn, waar je naar op zoek bent. Ik werk voornamelijk in mijn atelier. De titel kan verwijzen naar een bibliotheek of verzamelplek. In mijn atelier komen veel voorwerpen, boeken en ideeën samen en daar ontplooit zich ook een netwerk van relaties met andere kunstenaars. Ik koos voor de thema’s plaats, ruimte, tijd en object als uitgangspunt om werken van andere kunstenaars te selecteren.”

De foto’s van Uta Eisenreich tonen composities van gebruiksvoorwerpen die hun functie verloren hebben. “Ik kan me goed voorstellen dat ze objecten verzamelt en verschuift om tot deze stillevens te komen. Zelf verzamel ik ook beelden en objecten als inspiratiebron. Ik maak er combinaties mee in mijn atelier. Het is een belangrijk onderdeel van mijn werkproces.
Ik hou van die herkenbaarheid in het werk van Eisenreich. De bevreemdende combinaties en haar spel met schaal spreken me aan. Door positionering en afstand lijken bepaalde voorwerpen bijvoorbeeld even groot.”
Opvallend in de selectie van Nagtzaam is dat veel werken iets bevreemdends hebben. “Ik vind het boeiend als je er niet meteen de vinger op kan leggen”, duidt hij. “De kunstenaar reikt ongedefinieerde beelden aan en zet de kijker zelf aan het werk.” De foto’s van Geert Goiris zijn daar een duidelijk voorbeeld van. “Hij fotografeert unheimische plekken. Het zijn vaak dingen die plots ontstaan of zich na lange tijd vormen. De schaal van de plek is ook vaak moeilijk in te schatten.”
“Het werk van gerlach en koop vind ik fascinerend omdat het zo minimaal is en ik het moeilijk kan plaatsen. Ook de manier waarop ze als duo samenwerken en een werk tot stand laten komen, intrigeert me.” gerlach en koop tonen een onder-, een overhemd en een broek. “Ze kozen voor kledingstukken omdat het werk met de broek in drie publicaties bij ROMA terugkeert”, verklaart Nagtzaam. De manier waarop ze het overhemd en de broek presenteren, maakt duidelijk dat ze de kledingstukken als ruimtes beschouwen. Voor het onderhemd tonen ze enkel het ophangsysteem van plastieken zakjes. De contour van de zakjes herinnert aan een onderhemd. De sculpturen van Karin Herwegh staan op een blad, ondersteund met schragen, zodat we ze op ooghoogte kunnen bekijken. Ze stralen iets ongrijpbaars uit. “Ja, ze zijn sterk aanwezig, maar wie of wat zijn ze?” Sommigen hebben de gedaante van een figuur. Eentje lijkt anderen op de rug te dragen, een ander is doormidden gezaagd. “Je ziet een voorkeur voor geometrische vormen en volumes.” Dat komt ook bij andere kunstenaars, zoals De Meulenaere, Eisenreich en Nagtzaam terug. Herwegh is de partner van Nagtzaam en heeft als enige geen boekje uitgegeven bij ROMA-publicaties. “Bij alle boeken die ik gemaakt heb, heeft zij wel geholpen met de selectie. Over haar werk heb ik boekjes geselecteerd. Een reeks tijdschriften combineert telkens een werk van haar met een tekening van mij.”

De publicaties van de geselecteerde kunstenaars maken een prominent onderdeel uit van het eerste luik van de tentoonstelling. “Ik vroeg aan Hans De Meulenaere om meubels te maken”, duidt Nagtzaam. “We presenteren er de publicaties in en het publiek kan erop gaan zitten. Je kan de boeken bekijken en het geeft een ander perspectief op de getoonde werken. Voor de meubels inspireerde De Meulenaere zich op stoelen van Donald Judd. Hij verwijst wel vaker met zijn werk naar andere kunstenaars. Ik hou van die relatie en dat netwerk, dat zich ook nu weer verder uitbreidt, omdat iedere kunstenaar referenties heeft.”
Die relaties zoekt Nagtzaam ook graag tussen de getoonde werken. “Nick Geboers fotografeerde houten gevangeniswanden die bewaard bleven in een museum in Denemarken”, zegt hij. “De gevangenen kerfden er tekst en beelden in. Hun voorstellingen brengen gedachten over de buitenwereld in de gevangenis. Het boeit mij omdat over een plek gaat waar ze opgesloten zitten. Een van de tekeningen van Henri Jacobs doet me ook denken aan een gevangenis. Hij tekent denkbeeldige ruimtes. Je zou mijn werk ook architecturaal of als plattegronden of volumes kunnen bekijken. Als je goed rondkijkt, zie je veel denkbeeldige lijnen tussen de geselecteerde werken. Ik beschouw het als een luxe om mijn werk naast dat van andere kunstenaars te kunnen tonen. Aan de hand van hun werk kan ik zaken uit mijn werk belichten.”
Nagtzaam tekent rasters, lijnen en stippen met grafiet op papier. Herhaling en patronen creëren een gevoel van ritme. Het gaat van uitsparingen, subtiele lijnen tot donker ingekleurde oppervlakken. De gelaagdheid nodigt ons uit om de subtiele nuances en details te ontdekken.
Vanop afstand lijken het strakke, massieve getekende blokken, terwijl je van dichtbij een ophoping van lijntje ziet. “Vroeger ging ik planmatig tewerk. Eerst maakte ik een schets. Soms was dat een detail van een andere tekening waar ik op verder werkte. Ik wilde geen keuzes maken tijdens het uitvoeren. Op die manier kon ik ook gemakkelijk een kopie maken van een werk. Nu is het maakproces belangrijk. Ik begin te tekenen en bepaal gaandeweg hoe ik het invul. Ik hoop dat mijn tekeningen zich overal mee kunnen verbinden en met alles in dialoog kunnen gaan. Tekenen is een medium waar veel disciplines zich van bedienen. Ik zie mijn tekeningen als projectieruimtes, zodat je vanuit elke discipline er een gebruik in kan projecteren.”

Lodewijks wil zijn tweede luik laten doorlopen in de presentatie van Nagtzaam. Het is nog afwachten hoe dat er concreet zal uitzien. Wat hij wel al meegeeft, is dat hij voornamelijk fotografie zal tonen. Van zichzelf zal Lodewijks drie soorten werk tonen. Muurtekeningen, edities en foto’s die het resultaat zijn van samenwerkingen met andere kunstenaars. We zien al een krijttekening in de gang die hij zal doortrekken naar de galerieruimte. “De edities kan je zien als veredelde pagina’s uit mijn publicaties. Het is telkens een foto op groot formaat van een van mijn krijttekeningen in een context. Er staat een tekst in het Engels en het Nederlands bij die de context duidt.” Lodewijks werkte samen Henri Jacobs en Jan Kempenaers. Lodewijks tekende op gebouwen die Kempenaers fotografeerde. Geert Goiris fotografeerde tekeningen die Lodewijks bij kunstverzamelaars maakte. “Bij Kempenaers zijn de architectuur en de context belangrijk”, duidt Lodewijks. “Goiris fotografeert vanuit een artistiek perspectief en geeft zijn interpretatie.”
Lodewijks maakte zelf intussen duizenden krijttekeningen in arbeidersbuurten. Hij ging van straat naar straat en van huis naar huis. “Er waren veel hiaten omdat niet iedereen het wilde. Bewoners nodigden me uit voor een koffie en ik tekende binnen verder.” Naast het tekenen, is het sociale aspect belangrijk. “Hoe zijn de relaties tussen mensen? Welke relatie kan ik ermee opbouwen? Ik ben op zoek naar verhalen en schrijf ze neer. Aanvankelijk werkte ik enkel met wit krijt en rechte lijnen. Dan gebeurt er al veel in een willekeurige buurt. Krijt is een onschuldig materiaal, maar door te tekenen ontstaan er onbedoelde problemen, zoals auto's die vuil worden door krijtpoeder.”

Intussen breidt Lodewijks de mogelijkheden uit. Hij gebruikt nu ook gekleurd krijt. “Ik zoek uitdagingen om het mezelf moeilijker te maken. Dat gaat van niet evidente plaatsen, zoals een gevangenis of de keuze van kleuren.” Nog een verschuiving in zijn werk is de benadering van waarde. “Mijn aanpak was lange tijd sociaal en democratisch”, stelt Lodewijks. “Mijn tekeningen zijn gratis, want krijt kan je wegvegen. Ik werd aangetrokken door de weerbarstigheid van plekken en mensen die door het leven getekend zijn. Ik maakte een denkfout door bewust niet bij rijke mensen te gaan tekenen. Ook zij hebben hun moeilijkheden.” Voor een van zijn recente projecten is hij bij Antwerpse kunstverzamelaars in hun huis gaan tekenen. Goiris maakte foto’s van die tekeningen. De mensen betaalden veel voor het werk omdat ze het wilde bewaren. “Toen ik zei dat ik gratis tekende, konden ze dat moeilijk begrijpen”, vertelt Lodewijks. “Enkel als je de tekening wil houden, vraag ik er geld voor. Dan moet ik die fixeren en dan verandert de waarde.”