In de achterruimte van galerie Fontana wapperen een zestal zijden doeken. Ze zijn bedrukt met een foto van een oude boom. “Als je op een prachtige plek bent geweest en je denkt daar achteraf aan terug, dan heb je slechts een nabeeld. Het geheel zie je niet meer haarscherp ”, zegt Jacquie Maria Wessels, die overal ter wereld opnamen maakte voor haar serie Memory Masters. De bomen zijn een soort geheugen van die ene plek, terwijl het wapperende zijde de vluchtigheid van herinneringen benadrukt.
Om onze herinnering levend te houden is het goed dat Wessels met haar camera een wereld vastlegde die gaandeweg verdwijnt: de wereld van de autogarage. Wessels’ interesse voor dit onderwerp werd gewekt tijdens een van de reparaties aan haar oude Ford Courier. De garage in Amsterdam-west waar ze haar auto heen bracht was spierwit en brandschoon, er was geen olie en smeer te bekennen. Toen de garagist zijn zaak overdeed aan een familielid onderging de garage een geleidelijke transformatie. Iedere keer dat Wessels er kwam was het er chaotischer en smeriger, en daarmee persoonlijker.
Op een dag ging de koppeling van de Ford stuk. Nadat de monteur Wessels de groeven in de oude koppelingsplaten had laten zien, begon het haar te dagen dat die versleten platen wel eens een goed onderwerp voor een stilleven konden zijn. Eenmaal thuis belde ze de garage op met de vraag of ze ze mocht fotograferen. Dat kon, de garage had er zelfs nog een paar honderd afgedankte exemplaren liggen. “Meenemen naar mijn studio was een beetje onhandig, toen vroeg ik hem: mag ik anders hier foto’s maken?”
Zo begon Wessels tien jaar terug aan de serie Garage Stills, waaraan ze zo’n zeven jaar zou werken. De stillevens stelde ze samen uit allerhande voorwerpen die ze in de garages tegenkwam: pakkingen, ringen, kabels, claxons en gereedschappen. Uiteraard fotografeerde ze ook de auto’s waaraan werd gesleuteld of die werden overgespoten maar ook de interieurs van de garages.
Aanvankelijk deed ze dat in Nederland. Wessels maakte er onder meer het stilleven met vijf claxons, en de foto van een stalen kist met daarin allerlei zwarte en messingkleurige pakkingen en kogellagers. Het messing flonkert tegen de karmozijnkleurige kist.
Daarna bezocht ze soortgelijke garages in Europa. ‘Ik probeer altijd iets van de lokale cultuur deel uit te laten maken van mijn stillevens.’ Zo fotografeerde Wessels in Napels de wand van een kantoortje met een oude Pirelli-kalender en een vergeeld biechtprentje van Padre Pio. Later bracht het project Wessels ook naar Marokko, Turkije, Cambodja, Sri Lanka en Japan. ‘In Tokio viel me op dat het straatmeubilair fel gekleurd was. Prullenbakken zijn er lichtgeel en treinkaartjes knalroze. Bij ons hebben dergelijke dingen bedekte kleuren.’ Die felle kleuren keren terug in stilleven van een stapel rubberen ringen dat ze er maakte.
Soms helpt het toeval, want Wessels’ Amsterdamse garage transformeerde tegen de trend in. Autogarages lijken namelijk steeds meer op een laboratorium. Doordat moderne auto’s steeds meer computers, chips en elektronica bevatten en er dus steeds minder te sleutelen valt, worden de garages minder chaotisch, klinischer en minder persoonlijk. Dat ondervond Wessels ook toen ze als bedankje de garages een exemplaar van haar boek Garage Stills & Fringe Nature wilde sturen. Een behoorlijk aantal had inmiddels de deuren gesloten.
Zodoende kan je Garage Stills opvatten als een serie stillevens over een verdwijnend ambacht en het soort werkplek waar de chaos iets vertelde over degene die er werkte. Een wereld van de mechanische auto, een wereld van moeren en bouten, olie en smeer, smoezige kantoortjes en vaste gasten die even komen buurten, maar vooral: een wereld gedomineerd door mannen. Vaak was Wessels de enige vrouw in de garage. Het maakt Garage Stills tot een gepast vaarwel, vastgelegd met een analoge Hasselblad middenformaat camera en afgedrukt door meesterprinter Peter Svenson.
Bij Fontana zijn ook werken te zien uit de serie Fringe Nature, een serie die voortkwam uit Garage Stills. Nadat ze met die serie klaar was, bleef Wessels nog werken aan Fringe Nature. Het recentste werk maakte ze eerder dit jaar.
Fringe is Engels voor rand of randverschijnsel. Dat geldt hier ook, want de garages zijn vaak gelegen aan de rafelranden van de stad. Op de verstilde taferelen van planten en bloemen lijken de garages ver weg te zijn. Maar niets is minder waar: Wessels maakte opnamen vlakbij de garages wanneer ze een luchtje ging scheppen. Dat de garages op zich op een steenworp afstand bevinden kan je in een aantal werken zien aan de hexagonale rode vlekken. Het zijn achterlichten van auto’s waaraan wordt gewerkt.
Onopvallend opvallend
Het spanningsveld tussen een natuurlijke en industriële omgeving werkt Wessels verder uit in haar nieuwste serie Dubious appeal. Ook hier zien we bloemen en planten – geplant door Wessels zelf - maar daartussen bevindt zich plastic verpakkingsmateriaal als plastic bakjes, sinaasappelnetjes en pet-flesdoppen. Soms is het plastic niet van de natuur te onderscheiden zoals de doppen, dan weer als onscherpe rechthoekige vorm die de compositie versterkt.
“Het idee achter de serie is dat bloemen een bepaalde aantrekkingskracht hebben. Verpakkingen hebben dat ook, ze zijn geproduceerd om te verleiden. Ze hebben ook vaak kleuren en vormen die refereren aan de natuur.” In de ensceneringen zijn de verpakkingen onopvallend en opvallend met de natuur vermengd, zodanig dat je in de composities onbewust op het verkeerde been kan worden gezet. “Wat een bloem lijkt, is misschien geen bloem. Ik heb die verpakkingen er onopvallend opvallend bijgelegd.”
Exploring the Fields van Jacquie Maria Wessels is nog tot en met 25 januari te zien bij Galerie Fontana in Amsterdam.