Bert de Geyter wandelt dagelijks door een natuurgebied vlakbij zijn Gentse atelier. De wandelingen zijn voor hem een vorm van meditatie, een eindeloze oefening in kijken, zien en begrijpen, en een generator van nieuwe ideeën. Voor zijn serie Mnemosyne, een serie over de natuur, ging hij intuïtief te werk, maar altijd naar waarneming. “Dat vind ik een vorm van respect voor de dingen die mij omgeven. In het herhaaldelijke kijken gaandeweg leren zien, leren kennen en de plek waar je leeft leren begrijpen. Daar hoort zorgvuldigheid bij, de natuur dwingt die moeiteloos af. “
Volgens De Geyter bevindt zijn werk zich in een onderstroom. De plek voor universele, tijdloze, existentiële aangelegenheden als de dood en het leven. Die interpreteert hij op een tegenovergestelde manier dan in het Westen gebruikelijk. Waar de dood standaard wordt gezien als onderdeel van het leven, ziet De Geyter het precies omgekeerd. “Het leven is deel van de dood als de onmetelijke bron van energie waaruit alle leven ontstaat en waarnaar het weer terugkeert. Ze is de zwaartekracht.” De Geyter wil vooral het evidente niet uit de weg gaan: “Ik kàn het gewoon écht niet hebben over de dingen waarmee we de hele tijd van de essentie weglopen of waarmee we die maskeren.”
Fieldworks met werk van herman de vries, Bert de Geyter en Marlise Breye is nog tot en met 2 februari 2025 te zien bij galerie Settantotto in Gent. Werk van Bert de Geyter is ook te zien tijdens Art Antwerp (12-15 december) in de stand van Settantotto.
Je woont en werkt in Gent. Kan je beschrijven hoe je atelier eruit ziet?
Het atelier is thuis, aan de rand van de stad, achterin de stadstuin. Een houtskelet met een groot raam op de tuin en drie koepels die het daglicht volop laten stromen. In het midden staat een kleine kachel die het warm houdt in de winter. Verder wordt alles wat er onbedekt staat of ligt langzaam zwart. Niet betreden met lichte kleren.
Er zijn kunstenaars die hun atelier voornamelijk als praktische ruimte beschouwen, er zijn er die het als een heiligdom zien en alles daartussenin. Hoe zie jij dat?
Elk atelier is een praktische ruimte, er moet worden gewerkt. Maar het is veel meer dan dat. Vóór alles is het mijn universum. Het is de plek waar niet per sé alles ontstaat, dat gebeurt al te vaak bij het wandelen, maar waar ideeën en waarnemingen een levensvorm krijgen.
Het is een ruimte waar de tikkende tijd niet bestaat en plaatst maakt voor de Kairos-tijd, zoals Joke Hermsen dat mooi omschrijft. Een ‘ruimte tussen’ die essentieel is om te kunnen spelen. En helemaal in het moment van het spelen te kunnen opgaan.
Het werk van jou dat in Fieldworks te zien is, komt uit de serie Mnemosyne, en is gebaseerd op waarneming van takken in een natuurgebied waar je regelmatig wandelt. Is de nabijheid van de natuur een vereiste voor een atelierruimte of is natuurlijk licht of iets anders belangrijker?
Voor mij is het essentieel. Ik zou op geen andere plek in Gent meer willen wonen. Ik heb het nodig om buiten te zijn. Dat er vlakbij een prachtig natuurgebied ligt, is onbetaalbaar. Ik ben er elke dag dankbaar om, en ik kom er ook elke dag minstens één keer. De wandelingen zijn enerzijds een eindeloze oefening in het leren kijken, zien en begrijpen. Anderzijds zijn ze zowel generator als filter van ideeën en gedachten. Wandelen is een soort van meditatieve staat van zijn. Waarin ideeën ontstaan, totaal uiteenlopende gedachten samenkomen, of langzaam kristalliseren.
Voor het atelier zelf is daglicht natuurlijk onbetaalbaar. Zeker het valavondlicht, wanneer alles heel even ‘tussenin’ is, en je kan zien of een werk z’n bestemming heeft bereikt, of nog niet.
Hoe ging je voor deze serie te werk? Maak je foto’s tijdens een wandeling of werk je op basis van herinneringen?
Ik werk intuïtief, maar altijd naar waarneming. Dat vind ik een vorm van respect voor de dingen die mij omgeven. In het herhaaldelijke kijken gaandeweg leren zien, leren kennen en de plek waar je leeft leren begrijpen. Daar hoort zorgvuldigheid bij, de natuur dwingt die moeiteloos af.
Nog even over de naam van de serie. Mnemosyne is zowel de naam van een titaan uit de Griekse mythologie als de naam van een rivier in Hades (de onderwereld/het dodenrijk). Gezien je vorige series vermoed ik dat je naar de tweede betekenis verwijst, klopt dat?
Ze verwijst naar beide, omdat beide ook onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zij is de verpersoonlijking van het geheugen en vond volgens de oude Grieken de woorden en daarmee dus de taal uit. Als rivier in de onderwereld vind ik ze de mooiste. Waar je van het water van de andere rivieren dronk, vergat je je aardse leven, terwijl dat bij haar niet zo is, maar je onthoudt en dus onthouden wordt.
Mijn werk bevindt zich helemaal op een soortgelijke onderstroom. Het gaat over de onderliggende, existentiële zaken van de dood en haar leven. Over wat ons tijdloos en over alles heen verbindt. Zoals ik in een werk uit de Out of Love reeks ook zeg ‘we are not the same we are not different.’
Vertrekkend uit de extreme droogte van de zomer van 2022 en het tekstuele aspect van mijn werk, groeide deze reeks als een nieuw schrift, een nieuwe taal. Ontstaan uit het constante stromen van de natuur, waarin de herinnering centraal staat en steeds weer nieuw wordt.
Mnemosyne eigende zich de reeks helemaal zelf toe.
De teksten die voorkomen in de werken van de Out of Love serie zijn grappig en opbeurend. Hoe kwam je op die combinatie van zware thema’s als verlies en de dood met opbeurende elementen? Wanneer is dat ontstaan?
Het is vreemd dat zodra het over dood en haar leven gaat, over loslaten, de hedendaagse reflex ontstaat het te benoemen als triest, zwaar of donker. Het past natuurlijk helemaal niet in de tijdsgeest van steeds sneller en vooral altijd vrolijk, maar ik kàn het gewoon écht niet hebben over de dingen waarmee we de hele tijd van de essentie weglopen of waarmee we die maskeren. Ik wil echt. En met een open hart. Ik wil leven, en alles in dat leven, zonder filter.
Ja, het gaat in mijn werk óók over verlies en dood, maar dat is toch exact waar het leven deel van uitmaakt? Ik interpreteer de dood anders dan hoe we er in de Westerse cultuur naar kijken. Daarin is de dood deel van het leven, terwijl het voor mij net andersom is. Het leven is deel van de dood als de onmetelijke bron van energie waaruit alle leven ontstaat en waarnaar het weer terugkeert. Ze is de zwaartekracht. En het leven een uitbarsting van die energie die een elliptische boog omschrijft tussen vertrek en thuiskomst. De duur van de reis ligt niet in je eigen handen. De kwaliteit van de trip wel, die wordt bepaald door jouw eigen vermogen tot lichtheid. Ik probeer voortdurend nét boven de grond te zweven.
Dat de verwevenheid tussen dood en leven, het loslaten en de radicale aanvaarding fundamenteel zijn aan wat ik doe, komt voort uit wie ik ben en wat het leven me tot op vandaag heeft gebracht. Daar iets mee doen is eveneens een oefening in kijken, en het dan met grote zorgvuldigheid transformeren. De dag die letterlijk en figuurlijk een ‘ruimte tussen’ werd, één langgerekt moment waarin dood en leven helemaal met elkaar samen vielen, betekende een point of no return. Het is het moment waarop ik na een lange omweg voelde dat ik thuis zou komen. Mijn stroom had gevonden. Me daarop mee kon laten drijven. Los te laten. En alleen nog te spelen.
Mijn atelier is eenzelfde ‘ruimte tussen’, waarin ik speel met de kinderen in mij. Al is het op een diep en existentieel, niet vrijblijvend niveau, het is en blijft spelen. Als in een perpetuum van hoop.
Zoals ik als persoon ook traag ben gegroeid tot ik werd wie ik altijd al was, is mijn werk ook langzaam van mezelf geworden. Vandaag kan ik zeggen: ‘I am my work is me.’ Dat geeft rust.
Het gebruik van kleur is langzaamaan verdwenen tot enkel de essentie over bleef. Het gebruik van tekst is er uit urgentie gekomen. Plots moest het. Maar wat ik vooral wil zeggen: mijn werk is niet donker. Het gaat immers altijd over het licht. ‘I use black for the beauty of daylight.’
Komende maand heeft Settantotto op Art Antwerpen een solobooth met jouw werk. Welke serie krijgen bezoekers daar te zien?
Daar toon ik de Out of Love serie die ik afgelopen zomer heb gemaakt en waarin het abstracte en het tekstuele aspect in mijn werk mooi samen komen. De reeks bestaat voor een deel uit werk op papier in drie formaten en grote werken op doek. Een deel van het werk op papier is puur tekstueel, maar het grootste deel van de reeks bestaat uit dieptes - ik wil het geen vlakken noemen - die in dialoog gaan met flarden tekst.
De reeks gaat over liefde. En hoewel ze donker oogt, gaat het zoals steeds in mijn werk, om het licht. Het durven je kwetsbaarheid als uitgangspunt te nemen. En net daarin het licht binnen te laten. Zonder kwetsbaarheid geen liefde. Zonder liefde geen licht.
En over loslaten natuurlijk. Liefde zonder loslaten bestaat niet.
Oh, en ik toon een nieuw neonwerk. Dat is, vind ik echt, net als de eerste ontzettend grappig. Als je hem in de juiste laag leest.
Stel ik geef je carte blanche, en tijd en geld spelen even geen rol, welk project zou je dan ogenblikkelijk oppakken?
Door de schaal van het atelier kan ik nu onmogelijk ruimtelijk werken. Dat doe ik enkel als ik er ergens de plaats of middelen voor krijg. Maar ik heb dus wel enkele ideeën voor grote ruimtelijke werken. Als ik er dan twee mag uitkiezen wil ik graag de Temple of Light en het Monument for a Rainbow realiseren. Van het eerste hangen een plattegrond en doorsnede in m'n atelier. Van het tweede heb ik een heel erg schattige miniatuurversie gemaakt met houten spieën.
Waar werk je op dit moment aan?
Ik werkte net een reeks af die ik op residentie in Lanzarote was begonnen maar niet af kreeg omdat het papier op was. Wat nu komt weet ik nog niet, dat zien we morgen wel weer.