In de galerie van Stijn Coppejans, te midden van het rauwe Red Light District van Antwerpen, ontvouwt zich een tentoonstelling die zich niet laat vangen door het oog alleen. Thinking-writing is een expositie die, zoals de titel suggereert, niet enkel het schrijven verkent, maar vooral het denken dat eraan voorafgaat, en soms ook erop volgt. Met een knipoog naar de hedendaagse tendens om snel iets neer te pennen – vaak pas achteraf doordacht – nodigt deze tentoonstelling uit tot reflectie, en misschien ook tot enige zelfreflectie.
Centraal in deze tentoonstelling staat Alain Arias-Misson, een Brusselse kunstenaar die wereldwijd erkenning heeft verworven voor zijn publieke gedichten. Zijn werk is echter meer dan louter tekst; het is poëzie in de ruimte, vormgegeven in de openbare ruimte. Deze ‘publieke gedichten’ zijn een intrigerende dialoog tussen taal, architectuur en toevallige passanten. Arias-Misson begon eind jaren zestig met een revolutionair concept: hij vroeg acteurs om letters door de straten te dragen en woorden te vormen op pleinen en kruispunten, slechts tijdelijk zichtbaar voordat ze weer opgingen in het alledaagse straatbeeld. Dit was poëzie die leeft en beweegt, poëzie die je moet ondergaan.
Het is precies deze dynamiek van woorden en denken, van vorm en inhoud, die Coppejans' tentoonstelling tot leven brengt. Terwijl je door de ruimte dwaalt, word je geconfronteerd met werken die net zoveel vragen oproepen als antwoorden bieden. Wat betekent het om te schrijven? En wat betekent het om te denken voordat je schrijft? Deze vragen worden telkens opnieuw gesteld, niet enkel door de historische werken van Arias-Misson en tijdgenoot Paul de Vree, maar ook door jongere stemmen zoals Maarten Ingels, die op hun eigen manier een visuele en poëtische dialoog aangaan.
Schrijven als Actie
Alain Arias-Missons publieke gedichten roepen niet alleen vragen op over taal, maar ook over actie. De letters die in het straatbeeld verschijnen, vormen een tijdelijke verstoring, een kortstondige breuk in de alledaagsheid. Tijdens het Franco-regime, bijvoorbeeld, vormde hij het woord “Dada” voor het hoofdkwartier van Franco, een gedurfde daad die onmiddellijk werd onderdrukt door de politie. Maar zoals de kunstenaar aantoonde, is zelfs stilte een vorm van communicatie. Toen hij geen woorden meer mocht gebruiken, begon hij met symbolen te werken – vraagtekens, aanhalingstekens, drie puntjes – die net zoveel konden zeggen als woorden.
In thinking-writing wordt deze gedachte verder uitgewerkt. In één van de werken draait Arias-Misson de letters van een gedicht subtiel, waardoor de betekenis ervan verandert. Een kleine verschuiving in de volgorde van letters en woorden kan een geheel nieuwe interpretatie oproepen. Zo ontstaat er ruimte voor de toeschouwer om zelf te reflecteren, om na te denken over wat we zeggen, en hoe we het zeggen.
De tentoonstelling stelt ook vragen over de rol van kunst in een steeds vluchtigere maatschappij. Waar vroeger poëzie zorgvuldig werd gecomponeerd en gedrukt, is het tegenwoordig vaak een snelle post op sociale media die ons denken beïnvloedt. Arias-Misson biedt met zijn publieke gedichten een alternatief: poëzie die je dwingt stil te staan, die een moment van contemplatie creëert in een wereld die voortdurend in beweging is.
Het Geheime Antwerpen van Paul de Vree
Hoewel Arias-Misson een centrale rol speelt in de tentoonstelling, is hij niet de enige dichter die in de spotlights staat. Paul de Vree, een van de pioniers van de concrete en visuele poëzie, is eveneens vertegenwoordigd. Zijn werk, dat zich vaak uitdrukt in minimale tekstuele vormen, zoekt de grenzen op van wat poëzie kan zijn. Zijn beroemdste werk, Revolutie, beperkt zich tot dat ene woord, in een cirkel geschreven. Met slechts één simpele verschuiving – het draaien van de middencirkel – geeft hij het woord een nieuwe dimensie. Het roept beelden op van omwenteling, zowel letterlijk als figuurlijk.
Wat deze tentoonstelling zo bijzonder maakt, is dat het werk van De Vree al jaren niet in een galerijcontext is getoond. Dankzij Coppejans is er nu echter werk van De Vree beschikbaar, en wordt het voor het eerst in lange tijd weer tentoongesteld. Dit werk, net als dat van Arias-Misson, lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, maar biedt bij nadere inspectie een diepere laag. De Vree’s poëzie is zowel visueel als talig, en speelt met de verwachtingen van de toeschouwer.
Naast de historische werken biedt thinking-writing ook ruimte voor jongere kunstenaars die voortbouwen op het erfgoed van Arias-Misson en De Vree. Maarten Ingels, bijvoorbeeld, transformeert zijn eigen boeken tot nieuwe visuele objecten. In een vorig project bewerkte hij zijn onverkochte boeken met hagel, maar nu presenteert hij eigen visuele gedichten. Zijn werk Ventje Zot, een neon met het woord zot dat de vorm van een mannetje aanneemt, roept een glimlach op bij iedereen die voorbijloopt. Dit eenvoudige beeld raakt iets fundamenteels in de Vlaamse cultuur, en toont hoe woorden en beelden samen kunnen smelten tot poëzie.
Het werk van Ingels sluit naadloos aan bij het thema van de tentoonstelling: de relatie tussen woorden, denken en de wereld om ons heen. Zijn neonwerken, fel en aantrekkelijk, trekken de aandacht van voorbijgangers in het Red Light District. Maar net als bij Arias-Misson en De Vree zit er meer achter dan op het eerste gezicht lijkt. Deze werken vragen om een moment van reflectie, een pauze in ons dagelijkse leven om na te denken over de woorden die we gebruiken en hoe we ze vormgeven.
In veel opzichten fungeert thinking-writing als een venster naar de diepte van taal en betekenis. Zoals Coppejans zelf zegt, zijn de werken die hier worden getoond ‘vensters naar meer’. Elk werk, hoe eenvoudig ook, biedt een inkijkje in een bredere wereld van gedachten en ideeën. En hoewel de eerste indruk belangrijk is, nodigt deze tentoonstelling uit om langer stil te staan, om dieper na te denken.
De expo laat zien dat visuele poëzie meer is dan een nichekunstvorm; het is een manier om de wereld te bekijken, om woorden te herdenken en opnieuw te formuleren. In een tijd waarin veel te snel wordt geschreven en gedacht, biedt thinking-writing een welgekomen moment van rust en reflectie. Het is een ode aan de kracht van woorden, maar ook aan het denken dat eraan voorafgaat – en soms volgt.
Met thinking-writing toont Coppejans ons niet alleen een schatkamer van Antwerpse poëzie, maar ook de voortdurende relevantie van taal in onze visueel gedomineerde wereld.