Alice Vanderschoots eerste solotentoonstelling bij BARBÉ heet Le Palais Idéal, een verwijzing naar het levenswerk van de 19e-eeuwse Franse postbode Ferdinand Cheval. Hij bouwde in 33 jaar een paleis aan de hand van afbeeldingen op postkaarten. “Het idee dat iemand aan de hand van de prenten op postkaarten een geheel eigen wereld bijeen bracht, en die migratie van symboliek en vormen, zie ik als een soort internet avant la lettre.”
De migratie van symboliek en vormen is precies waar het werk in Le Palais Idéal over gaat. Bij BARBÉ zijn naast sculpturen van uitvergote handschoenen en een overall een zestal wandsculpturen van zakmessen te zien. Daarop prijken cijfers, pijlen en symbolen. Ze lijken er willekeurig terecht te zijn gekomen, maar wie naar de perfecte afwerking van Vanderschoots werken ziet, kan dat haast niet geloven.
Helemaal willekeurig zijn ze dan ook niet, vertelt de kunstenaar. “Ik groeide op met stripverhalen en tekenfilms, de opkomst van het internet en sociale media. Op die manier verhoudt mijn werk zich ook tot de (kunst)geschiedenis en de beeldtaal van dat moment enerzijds, en omgeving waarbinnen ik mij bevind anderzijds.” Vanderschoots symbolen vertellen ons iets over de manier waarop vormen van communicatie voortdurend in beweging zijn, en hoe we daar als mens mee omgaan.
Le Palais Idéal is nog tot en met 20 oktober te zien bij BARBÉ in Gent.
Je woont en werkt in Brugge. In (bovenstaande) video van BARBÉ zien we onder meer een groot schoolbord. Ben je inderdaad gevestigd in een voormalig schoolgebouw?
In 2015 trok ik naar Brugge, waar mijn ouders en grootouders eerder naartoe waren verhuisd. Het was even zoeken naar een werkplaats; de eerste paar maanden pendelde ik tussen mijn atelier in Gent en Brugge. Als je iets echt graag wilt, moet je het vaak genoeg uitspreken en er met veel mensen over praten. Uiteindelijk kwam ik met een kleine groep kunstenaars bij een organisatie terecht die al jaren het idee had om ateliers voor kunstenaars te voorzien, maar niet wist of daar vraag naar was.
Na zes jaar op een eerste locatie, met een ongelofelijk uitzicht over de Burg en de Markt van Brugge, verhuisden we vorig jaar naar een gebouw buiten het centrum, waar vroeger inderdaad een school zat. Mijn atelier bevindt zich in het voormalige huishoudkunde- en chemielokaal, hoewel je daar nu weinig van merkt. Het grote schoolbord is gebleven, waarop ik nu met tekenkrijt een planning voor de komende weken schrijf. Wanneer je werkt met een traag proces van armaturen, klei en mallen, worden de verschillende stappen van een sculptuur ver genoeg vooruit te plannen een noodzaak. Anders haalt de tijd je in. De tijd is een belangrijk aspect in mijn werk en ook zeer aanwezig in mijn huidige solo. Ik toon er onder andere 6 zakmessen die, door ze in verschillende standen af te beelden, als klokken fungeren.
Hoe ziet een gemiddelde dag in je atelier eruit? Ben je iemand die vroeg begint of juist niet, is het stil tijdens het werk of staat er muziek aan, en ontvang je bezoek of liever niet?
Ik merk steeds meer dat ik een grote nood aan structuur heb en mijn atelier ook beter functioneert als mijn dagen afgelijnd zijn, als de activiteiten voor die dag ietwat gepland zijn. Binnen dat kader ervaar ik een veel grotere vrijheid om te kunnen doen wat ik wil. Waar ik voorheen regelmatig tot in de zeer diepe uurtjes bleef doorwerken, hou ik nu van een '8-tot-8-dag'.
Op de dagen waarop ik geen les geef, start een atelierdag rond 8 uur ‘s ochtends, maar ik blijf zelden later dan 20u00 in het atelier. Het allereerste wat ik doe is werkkledij aantrekken, de eerste paar uren breng ik in stilte door. Muziek en podcasts werken soms afleidend, maar zijn een goede demper wanneer er veel omgevingsgeluid is. Mijn werkkledij bestaat trouwens uit een overall, die je in de trailer ook ziet hangen in het atelier. Deze overall, met de afwezigheid van een figuur, werd een sculptuur die ook in de tentoonstelling te zien is.
Ik kan een atelierbezoek heel erg fijn vinden, en ga graag in gesprek met mijn galerist Oliver, mijn vriend en collega-kunstenaars, maar baken ook bewust periodes af waar er weinig tot geen bezoek komt. Ik durf al eens de lichten uit te laten, zodat het lijkt alsof er niemand is.
Je tentoonstelling heet Le Palais Idéal. Hoe ziet het ideale atelier er voor jou uit?
Net zoals Ferdinand Cheval droom ik van de meest perfecte werkplaats, het liefst dichtbij of aan onze thuis en in een rustige omgeving. Die bestaat uit een werkatelier waar veel daglicht binnenvalt, maar ook een ‘propere’ ruimte waar ik kan tekenen of kleiner werk maak, en een stofvrije plaats kan geven aan mijn boeken, allerlei keramiek zoals apothekerspotjes, keramieken hondjes en inmiddels een collectie handschoenen. Mijn vriend kookt graag en we genieten ervan om vrienden en familie over de vloer te hebben. Het ideale atelier heeft dus mogelijks ook een buitenruimte waar een lange tafel op schragen staat, waar we mensen kunnen ontvangen, en iedereen de weg naar de keuken kent.
Gefeliciteerd met de show, trouwens, de titel verwijst naar het levenswerk van de 19e-eeuwse Franse postbode Ferdinand Cheval. Niet iedereen zal hem kennen, hoe kwam je bij hem uit? Wat sprak je aan in zijn werk?
Als kind bezocht ik de plek tijdens een familievakantie, en vorige zomer was ik er met mijn vriend voor het eerst terug. De naïeve maar binnen de architectuur zogenaamd onclassificeerbare stijl van het eigenhandig gebouwde paleis werd in 1969 als monument geklasseerd. Het idee dat iemand aan de hand van de prenten op postkaarten een geheel eigen wereld bijeen bracht, en die migratie van symboliek en vormen, zie ik als een soort internet avant la lettre. Het zegt iets over de drang van de mens en kunstenaar om iets te willen achterlaten, het verdwijnen van betekenis en de verbinding van culturen en verschillende tijdgeesten.
De show bestaat onder meer uit wandsculpturen van uitvergrote handschoenen en Zwitserse zakmessen. Ze zijn tot in detail nagemaakt, inclusief de kreukels in het leer. Waarom richt je onze aandacht juist op dergelijke objecten?Mijn grootvader leerde me het bestaan van ex-voto’s kennen, kleine sculpturen uit was en zilver die uit dank voor genezing of uit smeekbede voor genezing aan een heilige werden geofferd. Een ritueel dat in vele culturen en onder verschillende vormen voorkomt, maar in de westerse cultuur al even is verdwenen. De handschoenen en het werkmateriaal zoals messen en hamers die ik dagelijks in het atelier gebruik, werden op een bepaalde manier mijn eigen metafoor en bescherming voor verschillende vraagstukken als kunstenaar. Door alledaagse objecten zoals handschoenen uit te vergroten ontstaat een soort bevreemding, die mij doet nadenken over het doel van ons bestaan.
De sculpturen zijn voorzien van cijfers, symbolen en lichaamsdelen - ik zag een oor op een zakmes – ze lijken vrij willekeurig op een werk te zijn terechtgekomen, maar dat kan ik me haast niet voorstellen als je de afwerking van je werken ziet. Hoe bepaal je welk symbool of embleem je waar gebruikt? Zit daar een logica achter?
De symbolen werken in beide richtingen, ze komen uit educatieve prenten zoals de legende op botanische tekeningen en zouden een werk meer leesbaarheid moeten geven, anderzijds zetten ze de toeschouwer eerder op het verkeerde been. Het oude landhuis waar mijn atelier zich bevindt is sinds de jaren 50, eerst onder de leiding van zusters, een school en daar zijn nog veel restanten van te vinden, onder andere door de aanwezigheid van pijlen. Eerst om de leerlingen naar de verschillende lokalen en refter te leiden, maar ook vluchtwegen voor brandveiligheid, richtingaanwijzingen uit de Covid-jaren en de meest recente pijlen voor bezoekers van de open atelierdagen. Het zorgde ervoor dat ik de pijlen plots overal opmerkte, in het verkeer, de supermarkt, maar ook als aanwijzingen in mijn schetsboek.
In de tekst bij Le Palais Idéal wordt als centraal motief in je werk de tegenstelling tussen hedendaagse popcultuur en middeleeuwse motieven genoemd. Kan je je daarin vinden en, zo ja, welke vraag wil je daarmee opwerpen?
Doorheen de kunstgeschiedenis neemt een kunstenaar steeds een duidelijke positie in binnen de tijdgeest van dat moment. Ik groeide op met stripverhalen en tekenfilms, de opkomst van het internet en sociale media. Op die manier verhoudt mijn werk zich ook tot de (kunst)geschiedenis en de beeldtaal van dat moment enerzijds, en omgeving waarbinnen ik mij bevind anderzijds. Het zegt iets over hoe de vormen van communicatie voortdurend in beweging zijn, en hoe we daar als mens mee omgaan.
Cheval werkte maar liefst 33 jaar aan zijn ideale paleis, ik mag hopen dat jouw volgende expo niet zo lang op zich laat wachten. Zijn er projecten die je de komende tijd wilt realiseren, maar waar je nog niet eerder aan toekwam?
Dit is misschien nog niet voor meteen, maar ik speel voorzichtig met het idee een werk in brons uit te voeren. Een materiaal dat binnen de traditie van de beeldhouwkunst onmiskenbaar aanwezig is, maar niet evident om mee te starten. Er zijn een paar ideeën die in mijn hoofd spelen waartoe het materiaal zich perfect zou lenen. Moest ik de kans krijgen een werk te kunnen realiseren dat voor langere tijd binnen de openbare ruimte of in een park terechtkomt, zou ik mezelf erg gelukkig prijzen.
Waar ben je op dit moment druk mee?
Op dit moment ben ik, qua formaat, het grootste werk dat ik tot nu toe gemaakt heb in de klei aan het zetten. Het sculptuur maakt deel uit van een project in de Stad Dendermonde waar in de loop van 2024 en 2025 een 5-tal kunstenaars werk in de openbare ruimte realiseren. Op de buitenmuur van een oude brouwerij komt een speelkaart waar in reliëf twee ‘Long John Brewery Gloves’ op afgebeeld staan. De speelkaarten maken deel uit van een serie waar ik de afgelopen jaren aan werkte, aan elke kaart wordt een nieuw symbool toegewezen die dan ook deel uitmaakt van een nieuwe hiërarchie die de speelkaarten zoals we ze kennen dragen.
Begin november zal Life in the Margin in de Gevaertsdreef in Oudenaarde openen, een groepstentoonstelling waarvoor ik samen met kunstenaar Ellen Pil twaalf kunstenaars samenbracht. De expo loopt parallel met de historische tentoonstelling over het leven van Margaretha van Parma in het MOU en zal het werk tonen van hedendaagse kunstenaars bij wie hun praktijk een andere blik werpt op het traditionele denken.