Orde en chaos zijn tegenpolen, maar kunnen ook samengaan. Dat bewijst Ricardo van Eyk wederom in LEVEL, zijn derde solotentoonstelling bij tegenboschvanvreden. In LEVEL bewerkte hij zijn doeken voorzien van huis-, tuin- en keukenlak, stuukgaas en horren onder meer met een mes, pluggen en een slijptol. Dat klinkt destructief, maar het levert gebalanceerde composities op. We spraken Ricardo van Eyk over zijn nieuwe werk, zijn werkwijze en de onverwachte uitwerking die zijn nieuwe atelier had op de werken in LEVEL.
Ricardo van Eyk (1993) geeft zijn tentoonstellingen altijd namen van vijf letters. Dat LEVEL ook nog een palindroom is, is een cadeautje, maar niet meer dan dat. Van Eyk is vooral op zoek naar een woord waarvan de betekenis enigszins ambivalent is. In het Engels betekent level waterpas, maar verwijst het ook naar een etage. “Als je het grid ziet in een werk als Century, dan heeft het iets weg van een plattegrond of een stad gezien van bovenaf. Voor mijn gevoel zit dat ook in het woord level. Je legt al snel de verbinding met infrastructuur of architectuur”, vertelt Van Eyk in de galerie.
Glitsa
Dat perspectief van bovenaf keert vaker terug in LEVEL. De recente werken Opera (Spurs) en Opera (Plane) I en II lijken te refereren aan infrastructuur, aan snelwegen en een verkeersplein om precies te zijn. Als je ze zo interpreteert zie je een samenloop van baanvakken, afslagen en opritten. Of het zo is, is bij Van Eyk lastig te zeggen. Hij raakt geïnspireerd door materialen in de openbare ruimte, maar blijft doorgaans weg bij een directe vertaling van de openbare ruimte naar het doek.
De drie werken uit de Opera serie zijn onder meer opgebouwd uit lagen Glitsa en voorzethorren. Glitsa is van oorsprong een parketlak of meubelvernis met de unieke eigenschap dat het enigszins elastisch is waardoor het de werking van hout kan accommoderen. Een aantal jaar terug had Van Eyk het goedje al eens gebruikt als vernis, maar toen hij het vernis eraf haalde leek het op rijstpapier. Het bracht hem op het idee om te onderzoeken of Glitsa bruikbaar was als een soort doorzichtig doek. Het bleek te kunnen wanneer hij een aantal lagen over elkaar aanbracht en deze verstevigde met voorzethorren in verschillende tinten grijs, waardoor er meteen een soort schaduwwerking op de werken ontstaat.
Een nieuw atelier
Het is niet alleen het materiaal dat Van Eyk gebruikt dat bepaalde hoe LEVEL eruit is komen te zien, maar ook een verandering in zijn directe omgeving. Afgelopen jaar betrok Van Eyk een atelier in Nieuw en Meer, een broedplaats aan de rand van Amsterdam, vlakbij Schiphol.
De nieuwe ruimte bleek slecht bereikbaar met het openbaar vervoer, waardoor Van Eyk besloot een auto te kopen. Dat veranderde zijn perspectief op het landschap, stelt hij achteraf vast. “In een auto ervaar je het landschap toch op een andere manier dan te voet of op de fiets. In je hoofd zit je ook op een landkaart en je komt op raardere plekken. Het zou kunnen dat de werken daaruit voortkomen, maar vaak besef je pas achteraf hoe zo’n verandering heeft doorgewerkt.”
Ook de opzet van de tentoonstelling werd beïnvloed door het nieuwe atelier. Van Eyk verbouwde de ruimte uitvoerig. Na het praktische werk wilde hij vooral schilderen. “Ik had de laatste jaren vooral installaties gemaakt. Nu wilde ik materialen onderzoeken – ik heb dit materiaal en wat kan ik ermee – en even geen totaalconcept. Ook wilde ik weten of ik een ander soort schilderijen zou maken nu ik jarenlang installaties had gemaakt, of ik op andere zaken zou letten tijdens het schilderen. Deze werken zijn misschien wat strikter, wat meer uitgewerkt. Er gebeurt nu meer binnen het kader. Ze zijn schilderkunstiger”, aldus Van Eyk die zijn woorden telkens behoedzaam kiest.
Eén fluorescerende streep
Het gridwerk Century is niet alleen een goed voorbeeld van de indirecte doorwerking van de openbare ruimte in zijn werk, maar vooral van de manier waarop Van Eyk materiaalkeuzes maakt. Rechtsonder staat een dunne, rechte streep in fluorescerende oranje. Het is de enige streep in de tentoonstelling die is gezet met een spuitbuis. Grafitti is een van de dingen die je zou verwachten bij werk dat teruggaat op de openbare ruimte, maar Van Eyk maakt een andere afweging. “Het is niet het soort spuitverf die je bij grafitti ziet. Deze verf wordt gebruikt om een wegafzetting mee te markeren. Ik blijf bewust bij de graffiti weg. Ik werk al met grids, dat zou je als mannelijk kunnen opvatten. Daar wil ik niet een cool graffiti-achtig element aan toevoegen dat de rest overmeestert”
“Het duurde lang voordat ik doorhad dat ik grafitti niet kon gebruiken. In het verleden heb ik het gebuikt, maar ik vind de intentie minder interessant. Het drukken van je stempel in de openbare ruimte heeft iets rebels, maar daar blijft het ook bij. Het heeft een beperkte, afgesloten betekenis. Ik heb nog geen vorm gevonden die de graffiti-referentie overstijgt, waardoor ik spuitverf kan inzetten als gereedschap.”
Democratisch materiaal
Wat Van Eyk wel interessant vindt, zijn veranderingen in de openbare ruimte en dan met name verandering die niet intentioneel zijn. Veranderingen die ontstaan door interactie of verwering. Bijvoorbeeld een botsing tegen de stalen onderkant van een dienstingang of iemand die denkt snel een kozijn te kunnen lakken en daarom het schuren maar achterwege liet. Dan ontstaat er ophoping van verflagen die niet helemaal goed hechten.
Van Eyk werkt er al mee sinds het derde jaar van de academie. Het is zijn basismateriaal en de opgehoopte en aangekoekte huis-, tuin- en keukenlak duikt dan ook regelmatig op in zijn werk. Van Eyk noemt huislak ‘een democratisch materiaal, want vrijwel iedereen heeft wel ergens een potje staan. De interesse van Van Eyk zit hem in de transformatieve functie die lakken hebben. “Ze hebben kleurstellingen om het werk dat er aan voorafging nooit meer te zien. Die constante transformatie vind ik interessant.”
Het liefst werkt hij met de ‘meest smerige’ terpentine-basis lakken; het soort dat al bijna niet meer in de handel is, omdat ze niet voldoen aan de ARBO-regels. Die lakken worden namelijk dik en gaan goed ‘liggen’. Als de verflagen eenmaal een materiaal op zich zijn geworden, snijdt hij erin en steekt hij het af en bewerkt hij het met een slijptol. In Century wordt de grid bijvoorbeeld onderbroken door een aantal rechte sneden.
Hekwerk en stuukgaas
Net als het afzien van het gebruik van grafitti, zag Van Eyk ook af van het idee om de gedeukte staalplaten van dienstingangen na te maken. Hij noemt dat ‘gemakkelijke strategieën’. Toch werkt hij ook nu met dezelfde stalen platen, maar wel op een geheel eigen manier. “Het materiaal gaat in mijn atelier door een proces heen, waarbij ik het me eigen maak. Zodanig dat ik het net niet helemaal naar mijn hand kan zetten en het me kan blijven verrassen. Als ik bijvoorbeeld die vernietiging met een slijptol te veel beheers, dan stop ik daarmee, want dan wordt het een trucje.”
Naast de horren in de Opera-serie is een nieuw materiaal in het werk van Van Eyk stuukgaas, het soort gaas dat we kennen uit de gipsplaten. Het gaas doorliep een traject van een kleine vier jaar, vertelt Van Eyk. “Ik heb van alles geprobeerd, van tule en vitrage tot dit stuukgaas.” In de werken in de Acme-serie maakte hij een tekening op doek, verwerkte het gaas tussen de verflagen en sleep die lagen terug met de slijptol, waardoor de tekening deels weer zichtbaar werd.
Het gebruik van het stuukgaas komt voort uit Van Eyks fascinatie voor hekwerken. Als kind vond hij hekwerken die een bouwterrein afzetten al razend interessant. “Als je met een hek geconfronteerd wordt en je blik afketst op een hek ga je je best doen om te zien wat er achter gebeurt.” Dat is ook precies wat je als kijker doet, je zoekt naar de fragmenten van de onderliggende tekening in een poging het geheel te zien.
“In Zuid-Europa zijn de hekken voor ramen van woningen vaak decoratief, waardoor er een rare spanning ontstaat tussen publiek en privé,” vervolgt Van Eyk. “Het is een onderwerp waarmee ik nog jaren voort kan als kunstenaar.”
LEVEL van Ricardo van Eyk is nog tot en met 19 oktober te zien bij galerie tegenboschvanvreden in Amsterdam