“De echo's van het communisme resoneren nog steeds in het werk van jonge Hongaarse fotografen,” zegt Tomas Opitz, eigenaar en medeoprichter van TOBE Gallery in Boedapest. Hoewel geen van hen het communisme of de val ervan heeft meegemaakt, waren de veranderingen die de implosie teweeg bracht zo fundamenteel dat ze zich in de afgelopen 35 jaar hebben vertaald in een ander perspectief op het leven.
Op Unseen (Westergas, 20-22 september) toont TOBE het werk van Anna Fabricius, Anna Gajewszky en Gergely Kováts, alle drie recent afgestudeerd aan de Moholy-Nagy Universiteit voor Kunst en Ontwerp in Boedapest (MOME) en alle drie vertellen ze verhalen die kwetsbaar en zeer persoonlijk zijn, maar tegelijkertijd herkenbaar en universeel. "Ze tonen ons een oprechte zelfevaluatie en een verlangen naar een leven waarin de vaak aanwezige dystopische sluier die over ons dagelijks leven lijkt zijn gevallen is verdwenen." Door deze combinatie neemt de interesse in het werk van Oost-Europese fotografen toe. We spraken met Tomas Opitz over Unseen, hun galerieprogramma en de Oost-Europese context.
TOBE is een galerie voor hedendaagse fotografie in Boedapest, de hoofdstad van Hongarije, die je 11 jaar geleden hebt opgericht. Vertel ons wat over jezelf. Wat bracht je ertoe om een galerie te starten?
Het was een beslissing die ik samen met mijn vrouw Bea Puskás nam. Nadat we samen een aantal grote steden hadden bezocht en hadden vastgesteld dat galeries die zich richten op hedendaagse fotografie een respectabele positie innamen in het artistieke en culturele aanbod van deze steden, voelden we dat dit onze weg was. Na verschillende jaren in de sector van milieubehoud te hebben gewerkt, specialiseerde Bea zich later in cultureel management aan de MOME Universiteit en mijn achtergrond in architectuur en fotografie - ik studeerde in Caracas, Venezuelaa - leidde ertoe om de galeriewereld te betreden.

Waarom Boedapest?
Boedapest is ons thuis en we voelden dat er een gat was in het galerieaanbod dat gewijd was aan hedendaagse fotografie. Sommige galeries waren na 2010 gesloten en bij andere galeries was het aandeel van kunstenaars dat zich op fotografie richtte veel kleiner vergeleken met andere media.
Waarop legt jullie programma zich toe?
Vanaf het begin was ons doel om een nieuw concept in de stad te introduceren. We wilden een frisse blik op Boedapest brengen, daarom hebben we vanaf dag één Latijns-Amerikaanse kunstenaars in ons programma opgenomen. Aanvankelijk toonden we werken die gerelateerd waren aan landschappen en persoonlijke interpretaties, evenals stukken met een sterke focus op abstractie. We hebben ons programma geleidelijk uitgebreid met figuratief werk. We waren ook geïnteresseerd in het combineren van het werk van jonge en onbekende talenten met dat van meer gevestigde kunstenaars.
Waarom hebben jullie besloten deel te nemen aan Unseen?
In 2018 bezochten we Unseen voor de eerste keer. Hoewel we al veel goeds hadden gehoord over de beurs, waren we erg onder de indruk van het aanbod van de galeries en de jeugdige sfeer. Om deze reden besloten we ons aan te melden in 2019 en werden we geselecteerd. Het was een zeer positieve en lonende ervaring. Ondanks de moeilijkheden van de post-COVID-periode, voelen we dat er nog steeds veel potentieel is in deze beurs. Het bezoekende publiek staat erg open voor nieuwe dingen en we voelen ons ook elke keer uitgedaagd wanneer we ons aanmelden. We willen blijven deelnemen en ervoor zorgen dat het publiek ons programma en artistieke aanbod blijft ontdekken en waarderen.

Hongarije heeft in het verleden veel grote fotografen voortgebracht, zoals Brassaï, Capa, Kertész en Moholy-Nagy. Wat gebeurt er tegenwoordig? Is Hongarije nog steeds een vruchtbare bodem voor fotografen?
Er is geen tekort aan talent, de grond blijft zeer vruchtbaar. In feite zijn er veel jonge talenten en midcareer kunstenaars die naam maken. Onze taak is om degenen die in Hongarije wonen te promoten in de buitenwereld, dit in tegenstelling tot het verleden toen de meeste Hongaarse fotografen pas beroemd werden nadat ze waren geëmigreerd.
Op Unseen cureren jullie een stand met werk van recent afgestudeerden van de MOME Kunst- en Ontwerpuniversiteit in Boedapest. In Nederland hebben de meeste kunstacademies een specifiek veld waarin ze uitblinken. Is dit ook het geval in Hongarije en waar past MOME in dit plaatje?
De Moholy-Nagy Universiteit voor Kunst en Ontwerp in Boedapest biedt het meest stabiele en uitgebreide fotografieprogramma, ondersteund door een team van docenten en professoren met uitgebreide ervaring in het veld. Het bachelorprogramma biedt een solide basis en kan gevolgd worden door een masterprogramma, dat sinds 2022 beschikbaar is in het Engels. Degenen die verder willen studeren, kunnen doorgaan met het DLA-programma. Dit alles vindt plaats op een prachtig gerenoveerde campus die vrije interactie met andere afdelingen stimuleert. De meeste Hongaarse kunstenaars in ons portfolio zijn afgestudeerd aan MOME – een aantal van hen is nog steeds verbonden aan de universiteit als docent of workshopinstructeur.
Is er een zichtbare rode draad in het werk dat jullie op Unseen zullen tonen? Zo ja, heeft dit te maken met het MOME-programma?
Het werk van MOME-afstudeerders is bijzonder intrigerend. Ze verkennen diep persoonlijke thema's binnen een context die misschien onbekend is - de Oost-Europese context - maar hun uitvoering en presentatie bieden consequent een universeel en hedendaags perspectief. Ze duiken in thema's als introspectie, analyse, begrip en de persoonlijke realiteiten en trauma's van de kunstenaars in relatie tot de sociale verwachtingen. Ze tonen ons een oprechte zelfevaluatie en een verlangen naar een leven waarin de vaak aanwezige dystopische sluier die over ons dagelijks leven lijkt zijn gevallen is verdwenen.

Je noemde de Oost-Europese context. Hoe zou je die context omschrijven?
Het feit dat er een generatie jonge kunstenaars is die het communisme niet heeft meegemaakt, noch de gebeurtenissen rond de regimewisseling, maar die veel aandacht besteden aan de echo's, overblijfselen en tekens die nog steeds voelbaar zijn in de Oost-Europese samenleving, geeft hun werk een ander karakter. Bovendien leven en werken zij in een wereld zonder grenzen en verwerken ze die manier van denken in hun werk, waardoor het werk een universeel karakter heeft. We zien dit in de reacties van een groep jonge verzamelaars die erg aangetrokken is tot dit soort werk, en daarom hebben we ervoor gekozen om hun werk te tonen.
Wie zullen jullie presenteren op Unseen?
Anna Fabricius, die is afgestudeerd en ook een DLA heeft van MOME, richt zich op de vroege stappen van ouder-kind communicatie, terwijl Anna Gajewszky twee projecten presenteert die gebaseerd zijn op het vrouwelijk geslacht. Last but not least neemt Gergely Kováts’ tijdloze fotografie ons mee op een reis naar een wereld die aanvankelijk resoneerde met utopieën, maar waarin fantasie en de echte wereld nu samensmelten tot de self-fulfilling prophecies van onze dystopieën.
