Het wordt ongetwijfeld de meest opvallende stand van Art Rotterdam, die van Annet Gelink Gallery. Niemand zal zomaar voorbijlopen aan een 3,5 meter hoog konijn van hooi. Voor zijn nieuwe project, met als werktitel De Gloeiige, verruilde Erik van Lieshout woon- en werkplaats Rotterdam tijdelijk voor zijn geboortedorp Deurne, een agrarisch dorp aan de Brabantse kant van de Peel dat de afgelopen jaren uitgroeide tot een brandpunt in het verzet tegen het stikstofbeleid. Van Lieshout bracht er een jaar door, maakte er opnames voor een nieuwe film, sculpturen van eieren en het konijn van hooi. Daarnaast zijn er handgemaakte t-shirts te koop die Van Lieshout zelf maakte in samenwerking met de Rotterdamse modeontwerper Jeroen van Tuyl.
“Heb je weleens in een stal met 1000 varkens gestaan?”, vraagt Erik van Lieshout ergens halverwege ons gesprek. Er volgt een korte stilte. “Kijk, dat is het punt, de stad en het platteland zijn twee werelden die niet mixen.” Dat is precies wat Van Lieshout wil doen met zijn project, de twee werelden met elkaar in contact brengen, en dat mag een beetje schuren.
De Gloeiige
Erik van Lieshouts nieuwste project ontleent zijn werktitel aan de regionale mythe van een geestverschijning die 's nachts werd waargenomen in moerassen en drassige heidevelden. In een versie van de sage is de geest een boer die gefraudeerd had met grenspalen. Na hun dood dolen de geesten rond en proberen ze in het reine te komen om daarna rust te vinden.
Met De Gloeiige zit Van Lieshout weliswaar dicht op de politieke actualiteit, maar hij maakte al eerder werk over boerenprotesten. Zo was de uit de hand gelopen demonstratie voor het Friese provinciehuis in 2019 al eens het onderwerp van een grote collage van gekleurd vinyl, net als tractorprotesten in Den Haag het jaar daarna.
Protest en ingaan tegen de status quo is een rode draad in Van Lieshouts werk. Dat is deels te herleiden tot zijn jeugd in Deurne waar de dorpspolitiek van oudsher wordt gedomineerd door de belangen van de varkens- en kippenboeren. Van Lieshouts ouders waren geen boer, waardoor hij een outsider bleef en een haat-liefdeverhouding bleef houden met de lokale boeren.
Zeer positief
“Het is echt een hardcore industrie en de boeren weten dat er iets moet veranderen”, vat Van Lieshout de situatie samen, “want de stront loopt je hier werkelijk de oren uit.” Met de film, die hij op dit moment aan het monteren is, hoopt hij de regio duurzaam te veranderen. Buiten boerenbedrijven is er namelijk weinig te doen in de Peel, vertelt Van Lieshout: “Er zijn geen fietspaden, mooie wandelroutes, espressobarretjes, en afgezien van de Wieger geen musea in de omgeving. Ik wil het gebied veranderen en activeren tot iets leuks”. Om die reden noemt Van Lieshout zijn project dan ook ‘zeer positief voor de boeren’.
Vanzelf ging het niet, want echt open voor een uitwisseling met een kunstenaar stonden de boeren niet. “Boeren zijn van nature al gesloten, maar ze zijn tegenwoordig extra op hun hoede voor media en dierenrechtenactivisten”. Voor De Gloeiige was het dus handig dat hij uit Deurne kwam en de taal spreekt. Van Lieshout speelde open kaart – “ze weten dat ik links en activistisch ben” - en won zo hun vertrouwen. Gaandeweg kreeg hij medewerking en mocht hij overal filmen.
Wat ook hielp is dat de regio volgens Van Lieshout veel humor kent. Iets dat, ondanks de serieuze boodschap, niet ontbreekt in Van Lieshouts werk en in deze film. Bij de feestelijke afsluiting van het project daags na de Tweede Kamerverkiezingen - onder het genot van een kom erwtensoep en bier zou een van de hooien konijnen worden verbrand - kwam tot Van Lieshouts verbazing iedereen uit de buurt opdagen die aan het project had meegewerkt.
Dat het af en toe schuurt is logisch, maar dat komt de film ten goede. Zo krijgt Van Lieshout verzamelaars en delegaties van musea op bezoek; hij brengt ze in contact met de boeren. Een ongemakkelijk samenzijn, al was het maar omdat een deel van de stedelingen vegetariër is. Zo onderstreept Van Lieshout zijn punt dat de stedeling en de boer elkaar nauwelijks tegenkomen of kennen.
Een metershoog konijn
Van Lieshout kaart niet alleen de gescheiden werelden van de stad en platteland aan, maar stelt ook de vraag: van wie is het land en wat mag je ermee doen? Hij kreeg de beschikking over een ruïne van een boerderij, eigendom van een veearts die net als Van Lieshout de streek verliet voor zijn studie. De veearts wil nu terugkeren om een laboratorium beginnen dat een serum voor slangenbeten ontwikkelt. Daarvoor zouden letterlijk proefkonijnen worden gebruikt. Het plan stuit op veel weerstand, niet alleen van activisten maar ook van de lokale boeren.
In reactie daarop besloot Van Lieshout een metershoog konijn van sloophout bedekt met hooi te bouwen op het land van de veearts. Een provocerende reactie op de bouwwerken van hooi die boeren langs de weg zetten uit protest tegen het stikstofbeleid.
Een andere plek die in de film een prominente rol speelt, is het gebied dat achter de ruïne ligt: een braakliggend terrein van 250 hectare. Ooit bedoeld om ontwikkeld te worden tot glastuinbouwgebied, maar daar kwam door de financiële crisis van 2008-2013 weinig van terecht. Wat er met het gebied moet gebeuren houdt de gemoederen in de gemeente dan ook bezig. Een deel van de bewoners wil dat er niks mee wordt gedaan, terwijl boeren in de omgeving er het liefst een mestvergistingsfabriek zien komen, zodat verder alles bij het oude kan blijven.
Boerenkunst en t-shirts
Van de veearts mocht Van Lieshout alles wat hij in de ruïne aantrof gebruiken voor zijn werk. Planken, riemen, hooivorken en spades: hij verwerkte het allemaal in sculpturen. Het hoofdbestanddeel zijn echter de witte eierenschalen. De eieren kocht hij bij een lokale boer. Met een naald prikte Van Lieshout een gaatje en blies het struif eruit. De lege eieren verwerkte hij in een serie sculpturen die je volgens hem boerenkunst zou kunnen noemen. De beeldtaal verwijst in ieder geval naar het boerenbestaan en het katholicisme - de vergelijking met een rozenkrans is snel gemaakt bij een ketting van eierenschalen - twee pijlers die het bestaan in de regio richting gaven en geven. Een aantal van deze sculpturen is op Art Rotterdam te zien in de stand van Annet Gelink Gallery.
Daarnaast is een zelfgemaakt t-shirt te koop, in een oplage van 50, dat voorkomt uit Van Lieshouts samenwerking met de Rotterdamse modeontwerper Jeroen van Tuyl.
Van Lieshout nam het logo van Van Tuyl, een soort masker, als uitgangspunt voor een tekening. Het werd een Mondriaan-achtige tekening met strakke lijnen van vinyl. Een uitvergrote versie daarvan zeefdrukte Van Lieshout samen met Van Tuyl op wit katoen. Elk shirt heeft zijn eigen -vaak dubbele- druk in typische rauwe Van Lieshout-stijl. Van Tuyl tekende voor het ontwerp. “Het in elkaar zetten is een heel precies werk, de hele familie is er voor ingezet en we zijn daar nog steeds mee bezig”, zegt Van Lieshout die hoopt de 50 shirts klaar te hebben voor Art Rotterdam.
De uiteindelijke film met als werktitel ‘De Gloeïige’ wordt mede mogelijk gemaakt door Het Noordbrabants Museum en door het Mondriaan Fonds