Conceptueel schilder Klaas Kloosterboer rekt al decennia de definitie van de schilderkunst op. Vaak vindt hij nieuwe mogelijkheden door uit het platte vlak te breken, maar voor de tentoonstelling 2-steps 3-steps bij Ellen de Bruijne kwam Kloosterboer juist uit bij zijn eigen paletten. Aansluitend opent in Wijlre een overzichtstentoonstelling van zijn werk.
Ellen de Bruijne toont zestien kleine schilderijen die Kloosterboer de afgelopen dertig jaar maakte. Centraal staat een serie van vijf composities uit 2007-2008 die bestaat uit werken op multiplex die ooit begonnen als palet. Een van de ‘gevonden composities’ vond Kloosterboer zo sterk dat hij het als een werk beschouwde, een objet trouvé gevonden in eigen atelier, en als uitgangspunt nam voor de overige werken waarin hij wel interventies deed.
In de jaren daarop maakte Kloosterboer op deze manier nog een aantal werken. Kloosterboer wil niet krampachtig een idee uitvoeren of een mooi schilderij maken, maar zien wat er ontstaat. Dat geldt voor de drie werken uit 2013-2014, maar ook voor het eerste werk dat je ziet als je de galerie instapt. Twee panelen die recht onder elkaar hangen met daarop enkel ongeveer dezelfde grote rode vlek. Het bovenste pegboardpaneel lag op het multiplex toen Kloosterboer er een emmer verf over uitgoot.
Klaas Kloosterboer (1959) is een generatiegenoot van Rob Scholte en Rob Birza, maar anders dan bij hen werd Kloosterboers werk niet direct opgepikt door het grote publiek. Kloosterboers werk gaat terug op de conceptuele kunst van de jaren ’70 en sloot niet aan bij kunst die in jaren ’80 en vroege jaren ’90 en vogue was.
Het uitblijven van snel succes gaf Kloosterboer de tijd om te experimenteren, te falen en zich te bezinnen op de vraag wat hem boeide in schilderkunst. Toen Kloosterboer in 1990 een nieuw atelier betrok, besloot hij scherper onderscheid te maken tussen schilderkunst als materiële aangelegenheid en als vehikel voor ideeën. Het werd hem in die periode duidelijk dat hij vooral gefascineerd was door het fysieke van de olieverf; de smerigheid en modderigheid ervan. De ideeën die opduiken in Kloosterboers werk zijn vaak existentieel van aard.
Wat ook niet bijdroeg aan Kloosterboers bekendheid was dat hij niet alleen schilderijen maakt. Hij rekt de grenzen van de schilderkunst namelijk op, een soort ‘expanded painting’. Kloosterboer maakt ook werken van stof, oversized pakken en handschoenen uit beschilderd linnen, genaaide schilderijen en met verf bespoten doorzichtige plasticzakken gevuld met purschuim wokkels. Door telkens naar een nieuwe vorm te zoeken, werd zijn oeuvre niet alleen veelzijdig, maar kwam het ook later op de radar van conservatoren en verzamelaars.
Vanaf het moment dat Kloosterboer zijn uitgangspunten helder voor ogen had, ging hij heel gedisciplineerd te werk en smeerde dag in dag uit met de kleuren rood, blauw en geel. Ook legde hij zijn werk een set regels op. Een goed voorbeeld daarvan is het vroege werk 91109 (1991); het gaat hier om een compositie die bestaat uit grote bruine stippen op canvas. Deze aardse vlekken zijn in één beweging met een dikke kwast aangebracht; soms met te veel verf op de kwast waardoor de punten ook reliëf hebben.
Die dikke punten zou hij later dat jaar volledig naar 3-D vertalen in de vorm van een prop. Het lijkt of Kloosterboer hier heel kernachtig mee wil zeggen dat uit een mislukking veel goeds kan voortkomen. Het idee van slagen of mislukken keert later terug in een serie werken waarbij Kloosterboer verf naar kruisen (of eigenlijk doelen) op het doek heeft gegooid. Maakt het voor de compositie uit of hij raak gooit of niet: dat is een vraag die zich meteen opdringt.
Die prop is samen met andere sleutelwerken uit Kloosterboers werk vanaf 5 maart te zien in het Hedge House in Wijlre. De overzichtstentoonstelling biedt een goede inkijk in Kloosterboers hoofd. Naast de prop zijn er bijvoorbeeld ook de bespoten gevulde plasticzakken te zien, die net als dozen en kisten vaak terugkeren in Kloosterboers werk. Hij beschouwt de zakken als containers van mogelijke betekenis.
Aan iets betekenis geven is sowieso een belangrijk thema in Kloosterboers werk. Zo maakte hij een serie waarin hij begrippen als ik/jij, twijfel/vertwijfeling op het doek schreef en daaroverheen een compositie maakte. Hierdoor komt Kloosterboer tussen de betekenis van het begrip en de invulling die kijkers eraan geven te staan – Kloosterboer stapt pardoes ons hoofd in.
Uiteraard ontbreken de enorme pakken en handschoenen uit geschilderd linnen niet in Wijlre. Ook is er een stippenschilderij te zien in de kleuren rood, geel, blauw. Bij Intertoys kreeg Kloosterboer ooit een plastic tasje met vrolijke stippen in primaire kleuren; hij zag er meteen een schilderij in. Een dergelijke ingeving had hij ook bij patronen als geruite tafellakens en polkadotstoffen. Het zijn voorstellingen die je als het ware cadeau krijgt.
Kloosterboer lijkt zelf ook te beseffen dat zijn werk veelzijdig is en daarom misschien lastig te plaatsen blijft. Dat blijkt uit de geschuurde werken, waarmee hij zoveel wil zeggen als dat het vertellen van een verhaal lastig is en moeite kost, net als het leven zelf.