Francis Vanhee’s atelier is op de zolderetage van een herenhuis in Gent. Hij heeft daar niet alleen een prachtig zicht over de binnenstad, maar kan zich er ook volledig terugtrekken in zijn cocon. Hoog boven wat hij de extraverte maatschappij noemt, werkt hij aan zijn schilderijen. Vanhee studeerde fotografie aan het KASK waar hij begon te experimenteren met verf op prints.
Nog steeds vormt fotografie het vertrekpunt voor Vanhee, maar hij werkt tegenwoordig op canvas. De doeken in In the middle of my future and past vormen samen een scharnierpunt in het leven van Vanhee. Eerder dit jaar sprak hij voor het eerst over het seksueel misbruik waar hij als vijfjarige slachtoffer van werd. Nu treedt hij ermee naar buiten: “Het beeld van de machoman die zoiets niet overkomt, is niet juist. Het is een universeel verhaal.” Ook al schilderde Vanhee veel stillevens waarop op het eerste oog niks aan de hand lijkt, bij nadere inspectie hebben de doeken stuk voor stuk een onderhuidse spanning, een soort ingebouwde weerhaken. In the middle of my future and past is nog tot en met 4 februari te zien bij NQ Gallery in Antwerpen.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier is in Gent. Het is een relatief grote zolderkamer in een herenhuis. Daaronder is Het Objectief gevestigd, een tentoonstellingsruimte, printlab en fotostudio die mensen kunnen boeken. Mijn atelier geeft een prachtig zicht over Gent. Het licht komt de ruimte binnen vanuit het oosten, vanaf de middag dat geeft een koel, noordelijk licht. Dat is heel fijn om mee te werken.
In interviews noem je je atelier een cocon. Is het inderdaad een plek waar je je graag terugtrekt?
Absoluut. Ik ben een introvert persoon, terwijl onze maatschappij extravert is. Daarbij ben ik hoogbegaafd, dus ik ervaar alles is heel intens. Daarom heb ik behoefte aan een plek waar ik volledig alleen kan zijn, zonder dat ik last heb van anderen en anderen van mij.
Ik begreep dat je momenteel ook een opleiding volgt tot kleuterleider. Wat deed je besluiten om die opleiding te volgen?
Ik ben die opleiding gaan volgen door de Corona-periode. Ik was freelance fotograaf, onder andere voor De Morgen. Omdat we niet mochten werken die periode kregen ik als zelfstandige een premie uitbetaald. Dat gaf me een basisinkomen en de ruimte om te doen wat ik wilde. Daardoor voelde ik me voor het eerst kunstenaar, maar na afloop moest ik alles terugbetalen. Deze opleiding koos ik omdat je aan het begin van je carrière moeilijk kan leven van je werk. Daarbij kijken kleuters met een open blik naar de wereld, een blik die vergelijkbaar is met die van een kunstenaar. Het is mijn doel om op termijn te kunnen leven van mijn werk als kunstenaar.
Je was een tijdlang concertfotograaf voor Ancienne Belgique en studeerde fotografie aan het KASK, daar begon je te experimenteren met verf. Wat deed je daartoe besluiten? Wat trok je aan aan het schilderen?
Op gegeven moment was alleen fotografie niet meer genoeg. Als kind vond ik de camera van mijn ouders, daardoor ging een wereld voor mij open. De camera gaf me heel veel mogelijkheden. Echter, toen ik aan het KASK fotografie studeerde bleek de opleiding heel rigide en ouderwets. Dat strookte niet met hoe ik wilde werken. Daar ben ik begonnen schilderen. Eerst op afdrukken, tegenwoordig begin ik op een canvas.
Wanneer begon je jezelf als beeldend kunstenaar te beschouwen en niet als fotograaf?
Dat was ook al als fotograaf. Als concertfotograaf was ik nooit opzoek naar een goede concertfoto, maar naar een goede foto. Ik speelde al veel met het ontleden foto’s en was zeker al wel beeldend kunstenaar, alleen durfde ik het zelf nog niet zo te noemen.
Speelt fotografie nog steeds een grote rol in je werk?
Zeker, het is nog altijd de basis van mijn werk. Ik gebruik foto’s die ik net heb gemaakt of beelden die in mijn archief zitten. Televisie speelt ook een grote rol in mijn werk; ik ben van de laatste generatie die veel televisie heeft gekeken. Onlangs zag ik Kabouter Plop op tv en werd meteen teruggekatapulteerd aar mijn jeugd. Ik maakte polaroids van het tv-scherm. Dat werden hele donkere foto’s, een donker wereld.
De expo die nu bij NQ gallery te zien is heet In the middle of my future and past. Waarom heet de show zo en waarom is dit een scharniermoment in je leven?
Het gaat over trauma’s, op een niet overheersende manier. Op mijn 5e ben ik seksueel misbruikt door mijn nanny en heb dat heel lang voor mijzelf gehouden. Pas dit jaar ben ik daarover gaan praten, eerst met mijn psycholoog en daarna met mijn naasten. Er zat een bepaalde schaamte bij mij, omdat zij tegelijk ook een zorgzaam en warm persoon was. Ik had last van flashbacks en nachtmerries. Op dit moment sta ik in het midden, tussen mijn verleden en de toekomst.
Met mijn verhaal hoop ik eraan bij te dragen dat het taboe op seksueel misbruik bij mannen wordt doorbroken. Het beeld van de machoman die zoiets niet overkomt, is niet juist. Het is een universeel verhaal.
Het verhaal achter deze tentoonstelling is zeer persoonlijk. Wat wil je de kijker meegeven of houd je je daarmee niet bezig tijdens het schilderen?
In eerste instantie schilder ik voor mijzelf. In tweede instantie in het kader van een afgesproken tentoonstelling. Het maakt mij niet uit hoe iemand terugkeert naar huis: boos, kwaad of opgewekt. Als het maar met emotie is.
Dat laatste gaat zeker lukken, want toen ik jouw werk voor het eerst online zag, was ik direct getroffen door de intensiteit die ervan uitgaat.
Het gaat je opvallen dat er meer aan de hand is als je langer naar mijn werk kijkt. Er is een ondertoon, een onderliggende boodschap, maar op het eerste oog lijken het redelijk onschuldige voorstellingen. Of je dat meekrijgt, heeft te maken met de hoeveelheid tijd die je met de doeken doorbrengt.
In de show zitten ook werken van bevriende kunstenaars. Hoe ontstond dit idee en kan je uitleggen wat hun werk toevoegt?
Het zijn vier kunstenaars van de galerie. Kunstenaars die mij als kijker een bepaald gevoel geven. Zeker iemand als Natasja Alers, daar kijk ik naar op, omdat ik dat ik zelf niet kan. Het startpunt was dat zij zich lieten zich inspireren door mijn werk en zij hebben elk een of twee werken gemaakt speciaal voor de tentoonstelling.
Nog even over de titel van de tentoonstelling, daarin gaat het ook over de toekomst. In een ideale wereld: wat zou je over pak hem beet 5 jaar willen doen?
Vroeger was mijn droom om te werken voor De Standaard of De Morgen. Dat is me gelukt. Nu is mijn droom om niets meer te hoeven doen naast mijn werk als kunstenaar. Mijn doelstelling is dan ook om het werk op een goede manier te verspreiden. Daarnaast wil ik werk maken over andere thema’s. Zo heb ik volgend jaar een expositie met werk dat is gebaseerd reisfoto’s van vrienden. Ik vroeg hen foto’s te maken op reis die ik gebruik als basis voor mijn schilderijen, waardoor het lijkt of ik zelf op reis ben geweest. Dat is ook een maatschappijkritiek. Mensen gaan tegenwoordig een weekend naar Milaan om te winkelen. Dat vind ik niet kunnen. Reizen kan ook perfect in je hoofd, want reizen is voor mij een bepaald gevoel.
Waar werk je op dit moment aan?
Aan de volgende show in april. Ook ben ik nog aan het broeden op andere zaken. Ik blijf bezig, hoop dat mijn carrière geen al te grote vlucht neemt, maar gestaag vooruitgaat. Ik gun het anderen zeer, maar ik vind de kunstmarkt heel vluchtig. Daarom wil ik een soort tijdloos werk creëren waarmee ik op mijn 50e ook nog in trek ben.