Op de verstilde interieurs van schilder Lara de Moor gebeurt ogenschijnlijk niet veel; een stapel dekens op een bed, een lichtvlek op een muur, een tobbe in het midden van een verder lege kamer. Toch is de onderhuidse spanning van de doeken te scheppen. In haar werk staat iets te gebeuren of heeft zich net iets afgespeeld. Wat precies blijft het gissen. “Voor mij hebben alle dingen een soort vanzelfsprekende raadselachtigheid.”
In Counterglow, de tentoonstelling die nu bij Roger Katwijk in Amsterdam te zien is, stelt De Moor zich het zonlicht in een ruimte centraal. Het is iemand die daar lang heeft gewoond. “Gebeurtenissen die in deze ruimte hebben plaatsgevonden, hebben hun sporen achtergelaten en deze conserveren zo episodes in een leven. De tijd is als het ware gestold in de muren. “ Tegelijk is in Museum More in Gorssel The Other Place te zien met een overzicht van werk dat De Moor de afgelopen 18 jaar maakte.
Counterglow is nog tot en met 16 december te zien bij Galerie Roger Katwijk in Amsterdam
De tentoonstelling The Other Place in Museum More loopt nog tot 10 maart 2024.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn atelier bevindt zich in Rotterdam, in een voormalige timmerwerkplaats in Kralingen. Het is een hoge ruige ruimte, met garagedeuren waar ik aan de achterkant glas in heb laten zetten die op een patio uitkomen. Daarboven woon ik.
Wat is het fijnste aan je huidige atelierruimte?
Het is fijn dat het genoeg ruimte heeft en een groot muuroppervlak om werk naast elkaar te kunnen beoordelen. Vroeger werkte ik op de eerste verdieping, toen moesten al die grote werken over het balkon naar beneden, wat met wind nogal eens tricky was. Nu is het eenvoudig, alles kan door die hoge deuren meteen naar buiten. Om mij heen wonen geweldige mensen, waar ik bevriend mee ben geworden. Eigenlijk wonen hier allerlei soorten mensen door elkaar. Maar ook veel kunstenaars; schrijvers, fotografen, tekenaars. Ik voel me hier thuis.
Gezien de stilte die uitgaat van je werk, vermoed ik dat je het liefst alleen bent tijdens het schilderen. Ik wil je het antwoord niet in mond leggen, maar werk je inderdaad het liefst alleen en in stilte aan een doek of staat er juist muziek aan en komen er geregeld mensen langs?
Ik werk het liefst alleen inderdaad, ik moet zo min mogelijk van mezelf bewust zijn als ik werk. Het gekke is dat zodra er iemand in je buurt is, dat niet meer lukt. Ik moet helemaal opgaan in wat er gebeurt in het schilderen. Het is zo’n razendsnelle opeenvolging van beslismomenten, voor je het weet ben je te laat. Ik vergeet mezelf en daardoor vergeet ik ook dat het al laat is of dat ik al drie uur geleden iets had moeten eten. Ik heb vaak juist wel muziek aan omdat die me erg helpt om mijn energie op peil te houden. Ook werkt de sfeer van de muziek mee, de noodzaak tot het maken van iets waardevols, en de lyrics, die genereren ook associaties. Het is moeilijk te omschrijven, het gaat mijn bewustzijn in maar ook gelijk weer uit, het helpt om een soort hypertoestand van aandacht vast te houden.
Maar op cruciale peilmomenten moet de muziek uit. Dan moet ik in staat zijn het werk te beoordelen op wat dat zuiver en alleen communiceert en dan werk ik verder zonder. Het is wel een erg interessant gegeven, wat muziek doet tijdens het werken.
Je oeuvre bestaat voornamelijk uit verstilde interieurs waar zich net iets heeft afgespeeld of nog staat te gebeuren. De onderhuidse spanning is van de doeken te scheppen. Wanneer wist je dat je een dergelijke spanning voor de kijker bijna tastbaar kon maken op doek? Is er een bepaald moment geweest waarop je dacht: dit is het, hiermee moet ik verder.
Die spanning heeft altijd al in mijn werk gezeten, ook toen ik nog objecten maakte. Voor mij hebben alle dingen een soort vanzelfsprekende raadselachtigheid. Of het nou een plek in de schemering vol brandnetels is, een dier wat met de rug naar je toe zit of een persoon die een handeling uitvoert waarvan je niet weet wat dat precies inhoudt; de dingen bezitten een soort in zichzelf gekeerde doelmatigheid waarvan wij niet kunnen begrijpen wat die is. Dat onbestemde, zoals een lichtvlek op de vloer, of een ruimte die een fluwelen atmosfeer herbergt, dat veroorzaakt een spanning. Er is iets aan de gang, en jij als kijker staat naar het doek te kijken maar er is niemand aan wie je wat kan vragen. Die onmacht is een wezenlijk deel van mijn werk. Het is soms op de spits gedreven, er staat een kraan aan en de wasbak loopt bijna over. Je kan de kraan niet uitzetten, de kraan blijft eeuwig lopen en de wasbak blijft eeuwig bijna overstromen. Het schilderij verwoordt hiermee in zichzelf de onmacht die wij voelen ten aanzien van de tijd en het verstrijken ervan. Het is een spiegel van onze hang naar grip. Het schilderij is een gestolde situatie uit een bewegende wereld. Maar de tijd is niet te stoppen, we moeten het doen met ons geheugen, maar dat is veranderlijk. Het roept een gevoel van verlies op. De spanning zit niet in het doek maar het roept dat op in de kijker.
De tentoonstelling bij Galerie Roger Katwijk heet Counterglow. Wat is een counterglow precies en waarom heeft dat je interesse?
Het betekent ‘Tegengloed’ en is een meteorologisch fenomeen, een zwakke lichtvlek aan de nachtelijke hemel die recht tegenover de positie van de zon verschijnt; een reflectie van zonlicht. Het is in feite een spiegeling, een echo.
De zon is een zender in dit fenomeen en veroorzaakt een tegengloed. Stel je voor dat de zon in dit geval een persoon in een ruimte is, iemand die daar lang heeft gewoond. Gebeurtenissen die in deze ruimte hebben plaatsgevonden hebben hun sporen achtergelaten en deze conserveren zo episodes in een leven. De tijd is als het ware gestold in de muren. Emoties, gedachtes en gebeurtenissen hebben de ruimte beïnvloed, maar een ruimte beïnvloed op zijn beurt ook al deze dingen. ‘De tegengloed’ van de ruimte heeft ook zijn werking op de persoon die zich in dit vertrek bevindt.
Het roept bij mij de vraag op hoe autonoom we eigenlijk zijn, stopt ons wezen eigenlijk wel op de huid, of reikt die verder dan onze bestaansgrens?
Maar het raakt ook aan wat schilderen in essentie is. Het maken van een schilderij is het plaatsen en fixeren van een steeds veranderend beeld buiten jezelf. Het creëert hiermee een ruimte waar je anderen kunt ontmoeten. Het is een plek waar overlapping en herkenning te vinden is. Het neemt isolatie weg, op een manier die met woorden niet mogelijk is. Het gaat niet alleen om zenden en ontvangen, het is een proces waar kijker en maker ieder een onmisbaar deel van uitmaken.
Je noemt de vertrekken die je schildert ‘containers’, wat bevatten deze containers?
Dit haakt eigenlijk in op wat ik hiervoor al beschreef; een ruimte conserveert voorbije gebeurtenissen, emoties en gedachtes en fungeert als een Resonanzraum van de persoon die er leeft. Je zou deze schilderijen ook kunnen zien als een vertaling van de plek die een persoon in zich draagt, waar zijn gedachtes zich ophouden.
Ik las ook dat de ruimtes die je schildert ook kent. Waarom is dat belangrijk voor je?
De ruimtes bestaan inderdaad en ik vind het belangrijk dat ik ze echt heb kunnen ervaren. Ik heb daarom ook veel werk gebaseerd op plekken waar ik gewoond heb of waar ik heel veel kwam. Ik heb ook vaak huizen opgezocht die leegstonden of ik benaderde een makelaar en deed me voor als geïnteresseerde koper en kon dan op zo’n manier een huis bekijken en fotograferen. Maar het liefst verblijf ik er toch een poosje zodat ik de kans heb er een setting te bouwen, dat is in feite een stilleven of een installatie, een manier om te reageren op de ruimte of een vraagstuk te verbeelden. Het is wel zo dat ik voor sommige werken daar de kans niet toe had en een setting in een vergelijkbare ruimte moest maken wat qua lichtval overeenkwam. Voor sommige latere werken heb ik wel combinaties gemaakt van meerdere ruimtes. Maar het is altijd gebaseerd op plekken die bestaan. Het is voor mij namelijk van grote waarde wat zo’n ruimte je geeft wat je absoluut niet kan verzinnen; details in de oppervlaktes van muren en vloeren, lichtval, objecten die ik aantref, atmosfeer.
Momenteel is je werk ook te zien in Museum More in Gorssel. Wat krijgt de bezoeker daar te zien?
Daar is een selectie van werken te zien uit de afgelopen 18 jaar, waarin de rode draad waar ik naar op zoek ben het meest duidelijk wordt. Werken waarin er een verdichte, ingekookte werkelijkheid te zien is, schilderijen die zowel aantrekken als verontrusten.
De tentoonstelling heet ‘The Other Place’ en is toegespitst op de grotere interieurs die ik heb gemaakt. In deze titel zit een onmogelijkheid, het raakt aan iets wat nooit helemaal binnen het bereik ligt. De andere plek, de plek waar men elkaar treft of de volgende ruimte, de onveroverde ruimte.
Is er een ruimte die je heel graag een keer zou willen gebruiken als ‘container’?
Ik zou heel graag het huis wat mijn geliefde van de grond af heeft opgebouwd in de woestijn in Chili willen gebruiken om een schilderij op te baseren. Ik heb dat nog niet in het echt gezien. Hij heeft eigenhandig de muren gegoten in leem-beton, emmer na emmer. De muren bezitten een zanderige zachtheid, ik stel me voor dat ze aanvoelen als een omhelzing.
Waar werk je op dit moment aan?
Op dit moment ben ik een aantal grotere staande doeken aan het ontwikkelen die nog meer uitgebeend en rudimentair zullen worden. Delen van interieurs waarin ik een verdichte emotionele realiteit wil vangen. Ik voel me nu erg geobsedeerd. Ik heb het idee dat ik op het punt sta een nieuwe weg te ontsluiten.