Efficiency is de Gentse kunstenaar Geert Marijnissen vreemd. Hij werkt soms jaren aan een schilderij om er op de tentoonstelling achter te komen dat het toch nog niet af is. “Ik werk niet efficiënt en dat wil ik ook niet. Ik wil graag op zaken botsen.” Binnenkort begint hij aan zijn eerste tienjarenproject, een schilderij dat hij ieder jaar zal herzien. Tot eind deze maand is zijn werk, samen met dat van Gerard Herman en Julien Suadubray, te zien in de groepstentoonstelling L’Estate-Archipel in Otegem.
Waar is je atelier en hoe ziet het eruit?
Mijn studio is in Gent en zit in een voormalige veeartsenijschool. Ik zit hier samen met andere kunstenaars verspreid over het gebouw. Ook is hiernaast een expositieruimte Blanco genoemd waar af en toe tentoonstellingen doorgaan. Er is sprake van het gebouw te renoveren, zodat het opnieuw een schoolgebouw kan worden. Dus zullen we hier uiteindelijk weg moeten.
Mijn atelier ligt er meestal chaotisch bij, ik gooi vaak dingen op de grond, door elkaar. Er is niet perse een duidelijke structuur aanwezig, vaak ben ik spullen of werken aan het zoeken die ik niet direct kan vinden, waardoor ik veel tijd verlies. Dus ik werk niet efficiënt en dat wil ik ook niet. Ik wil graag op zaken botsen, toevalligheden die niet direct een relevantie hebben met wat ik bezig ben. Of dat mijn denken verstoord geraakt, waardoor er nieuwe gedachten of bewegingen kunnen ontstaan.
Ik heb altijd geluid op staan. Ik heb last van tinnitus, een agressieve piep. Dus ik denk dat ik daardoor niet goed tegen stilte kan. Ook heb ik dringende piekergedachten waar ik mij van wil afleiden. Die geluiden hoeven geen muziek te zijn, kan ook een podcast zijn of een abstract monotoon geluid tot vogeltjes die fluiten. Er liggen een heleboel boeken, beeldjes, stickers, hout, afbeeldingen. Ik werk voornamelijk op de grond of tegen de muur en aan meerdere werken tegelijkertijd, dus er is een zekere interactie of invloed die de werken op elkaar uitoefenen. Er staat een zebraprintzetel, 2 stoelen, een bureau en een ijzeren rek die ik van een vriendin heb gekregen om het toch wat ordelijker te krijgen, …
Je bent schilder; is voor jou veel natuurlijk licht een voorwaarde voor een goed atelier of zit dat voor jou in andere zaken zoals genoeg bergruimte, vrienden-collega’s nabij, veel groen in de omgeving?
Ik voel mijzelf niet een schilder-schilder. Ik denk nog steeds dat ik meer tekenaar ben. Aangezien dat ook mijn opleiding is en hetgeen waar ik me het meest in thuis voel. Ik denk dat mij manier van schilderen meer terugvalt op tekenen. Schilderen voelt voor mij nog onderzoekend en uitdagend aan. Tekenen gaat sneller, is minder zwaar. Een tekening kan gemakkelijk overtekend of vernietigd worden. Met het schilderen ben ik graag met de materie van verf bezig, laag na laag op elkaar plaatsen. Dat maakt het overschilderen nooit een volledig wegvagen van her overschilderde, er blijven altijd sporen achter.
Mijn atelier zelf is best donker en koud. Ik heb hier een grote donkere blauwe mat liggen om de vloer te beschermen, maar dat zorgt ervoor dat het licht niet weerkaatst in de ruimte. Ik kan niet zo goed tegen fel licht, dus deze set up werkt wel voor mij. Ik vind het belangrijk dat mijn atelier niet te ver is van mijn woonst, vooral tijdens de winter is dit handig.
Zoals je al zei, komen je werk vrij langzaam tot stand. Kan je vertellen wat je werkproces is? Hoe ziet de gemiddelde werkdag in je atelier eruit?
In de ochtend vertrek ik naar mijn atelier tussen 8.30u en 09u. In de voormiddag teken ik graag, In de namiddag schilder ik tot 18u ofzo. Die uren verschillen naargelang hoeveel werk ik heb en of het werk wat vlot. Ik probeer niet tot frustratie toe door te werken aan een werk waarbij het niet lukt. Dan lijkt het me beter om even wat afstand te nemen en op een ander moment verder te werken. Ik werk redelijk langzaam omdat ik vaak meerdere jaren nodig heb om een werk af te krijgen. Soms stel ik iets tentoon om dan te beseffen dat het toch niet klaar is en zo kan dat even doorgaan. Tot er plotseling toch dat gevoel van af zijn lijkt te zijn. Ik weet nooit goed wanneer dat gaat gebeuren, soms is het ook het leren loslaten van het werk. Daar heb ik nog wat moeite mee.
Je werk wordt wel beschreven als intuïtief en tegelijk ook doordacht. Dat lijkt mij een paradox. Snap je waarom men dat zegt?
Ik denk dat ik niet constant in die intuïtie zit. Er zijn momenten van rust en afstand, waarbij er meer traagheid en twijfel speelt. Waarbij het werken heel voorzichtig en gevoelig/tactiel verloopt.
Je werk is nu te zien in de groepstentoonstelling L’Estate-Archipel. Het werk dat mij het meest opviel, is het doek waarop een kabouter en een regenboog te zien zijn met rechtsboven de tekst Let’s die together on a high love. Laten we beginnen met de kabouter en de regenboog. Dingen die je normaal op een kindertekening ziet. Hoe ontstond dit werk en je gebruik van naïeve thema’s?
Dat is een werk waar ik eigenlijk niet over wil praten. Ik zet die speelse elementen vaak tegenover zwaardere elementen. Ik doe dat ook voor mijn mentale gezondheid/staat/welzijn. Die kleinere werken die erbij hangen vind ik beter.
Gerelateerd daaraan: waar haal je je inspiratie vandaan?
Boeken, films, muziek, beelden, dagdagelijkse dingen, omgeving…. Meestal reageer ik ook op de dingen die ik zie in mijn atelier/leven. Het is niet dat ik van niets moet beginnen. Dat is een conversatie aangaan met wat ik op dat moment zie, hoor, voel, denk, ruik.
Enkele voorbeelden kunnen zijn: Ik heb onlangs homo-, bdsm-, porno-erotica gelezen en daaruit is een hele reeks tekeningen voortgekomen.
Ik verwijs regelmatig naar mensen in mijn omgeving. Direct of indirect. Het werk Het ontstaan van de Melkweg van Rubens in het Prado spreekt me wel aan de laatste dagen, dus ben ik verschillende elementen daaruit aan het overnemen.
Inspiratie kan alles zijn, wat ik maar wil. De symboliek die ik gebruik kan evengoed nietszeggend zijn als enorm waardevol.
Op je schilderijen staan ook regelmatig woorden en korte teksten. Waarom kies je daarvoor?
Ik ben nogal vergeetachtig en dat zijn meestal zaken, woorden, zinnen die ik wil onthouden. Of die ik kan gebruiken als houvast. Ze staan er op om te misleiden, versterken, of eerder als een vormelijk element. Ik merk dat die woorden letters of zinnen na een bepaalde periode meer een vorm worden dan een woord of teken dat iets betekent. Dat die een fysieke waarde krijgen die niets met de betekenis van het teken zelf te maken heeft, maar met de vormelijke ruimte die het opeist in het werk. Soms laat dat al de elementen samenvallen. Ik denk ook dat ik met woorden mensen sneller in een bepaalde richting kan duwen.
Wat zijn je plannen voor de toekomst: welke projecten wil je binnen nu en een á twee jaar realiseren?
Ik start mijn eerste tienjarige schilderij, ik zal weldra beginnen en het werk is dan klaar in 2033. Hoe het concreet in werking gaat, is nog wat zoeken. Maar met de jaren zal dat ook wel duidelijker worden. Wel probeer ik ieder jaar er minstens 2 maand aan te werken en het altijd tot een soort van klaar werk te krijgen. Om het volgende jaar alles of gedeeltelijk te overschilderen, overtekenen. In de tussenperiodes zal het dan bij de eigenaars thuis hangen.
Waar ben je op dit moment mee bezig?
Geen idee! Soms lijkt het me duidelijk waarmee ik bezig ben. Maar dat is dan ook maar het idee van controle te hebben, denk ik. Ik ga vaak een bepaalde richting uit, waarvan ik me niet altijd bewust ben dat ik die uitga. Hier en daar zijn er dan punten waar ik me aan vasthoud, maar ik laat dit meestal open staan.