Vroeger kende iedereen het Falconplein als het ‘Rode Plein’, een plek waar Russische (en ook andere) matrozen op zoek gingen naar allerhande soorten plezier. De buurt kent ondertussen een ware metamorfose waarbij het vooral opvalt dat verschillende kunstgalerijen neerstrijken in de buurt. Tommy Simoens van de gelijknamige galerij is een van deze personen die de buurt omtoveren tot een artistieke place-to-be. GalleryViewer trok er dan ook naar toe om Tommy te polsen over zijn interesses en passie voor de kunst.
Laat ons beginnen met een voor de hand liggende vraag. Hoe is het allemaal begonnen voor jou? Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Ik ben geboren in het pittoreske Machelen aan de Leie. Een van mijn eerste vakantiejobs was zaalwachter in het toen net geopende Roger Raveelmuseum, waar Jan Hoet me ooit net niet omver reed toen hij aankwam voor de opening van het museum. Laten we zeggen dat dat een van de eerste (bijna letterlijke) aanvaringen met hedendaagse kunst was. Verder heb ik ook veel te danken aan enkele vroege mentoren, zoals bv. William Ploegaert of Jean-Marie Bytebier. Toen ik studeerde in Antwerpen werkte ik al voor verschillende kunstenaars en zo kwam ik al vroeg in contact ook met Philippe Pirotte en Win van den Abbeele van het toenmalige Objectif_Exhibitions. Daar cureerde ik later de eerste internationale solotentoonstelling van Roberto Cuoghi, een tentoonstelling waar ik nog steeds met plezier aan terugdenk. Nu 18 jaar later zijn we aan het denken om het nog eens over te doen.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u direct zelf een galerie gestart?
Door de jaren heen heb ik verschillende galerijen van dicht bij kunnen meemaken. Maar het was vooral toen ik meer en meer met kunstenaars zoals Gert Robijns en Yutaka Sone begon te werken dat het openen van een eigen galerij een logische volgende stap was.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
De mensen die ons volgen weten dat de galerij vrij gewaagde nieuwe producties doet. Onze eerste tentoonstelling, een solo van Gert Robijns, toonde een liggende kopie van de voorgevel van de galerij. Later brachten we ooit vier Chinese en twee Mexicaanse assistenten van Yutaka Sone naar Antwerpen om live nieuwe werken te maken in de tentoonstelling. Of zo metselde Rirkrit Tiravanija ooit de hele galerij dicht, ook een ongelooflijk project. Veel kunstenaars hebben elkaar ook leren kennen via onze galerij, wat internationaal ook voor nieuwe (samenwerkings)verbanden zorgt.
Allemaal mooie voorbeelden hoe deze artistieke kruisbestuiving werkt. Wat vindt u het mooiste aspect van het vak van galeriehouder?
Een paar maanden geleden was ik in Japan voor de Okayama Art Summit, het centrale punt van de tentoonstelling was een grasveld van Rirkrit Tiravanija waar dagelijks iemand het gras kwam afrijden in de letters DO WE DREAM UNDER THE SAME SKY. Op datzelfde grasveld stond de Resetmobile tent van Geert Robijns opgesteld, waarin er een Free Curry performance van Ririkrit Tiravanija plaatsvond, en iets verder twee nieuwe sculpturen van Yutaka Sone. Af en toe scheen de zon ook, en hoorde je in de verte de noise-band van onze meest recente kunstenaar van de galerie, Shun Owada, spelen. Dat geeft als galeriehouder best een goed gevoel. Zeker gezien onze bevriende verzamelaars daar evenzeer aan het genieten waren. Het voelde alsof de vele jaren werk op die plek op de juiste manier samenkwamen.
Met welke nationale/internationale galeries voelt u zich verwant?
In de beginjaren van de galerie, toen we nog op het Antwerpse Zuid zaten, kwam Tim Van Laere naar bijna al onze openingen. Dat vond ik een prachtig collegiaal gebaar. En ik herinner me ook dat de directeur van de Westbund kunstbeurs in Shanghai, Zhou Tiehai, eens voor 24 uur naar Europa gekomen is om de opening van de tentoonstelling van Yutaka Sone mee te maken. Dat schept een band.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het liefst vertegenwoordigen?
In een ideale wereld zou Gordon Matta-Clarck nog leven en waren we nu het BOZAR in twee aan het snijden. (lacht)
De kunstwereld is volop in beweging. Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Als ik terugdenk aan een aantal jaar geleden, toen iedereen koortsachtig NFT’s wou uitbrengen, en alle collectioneurs en galerieën uitgeput waren van alle kunstbeurzen, dan voel ik dat er vandaag toch een zekere rust is teruggekeerd. Voor COVID-19 had je, naar mijn gevoel, ook een vreemde beweging waarbij kunstenaars galeriehouders wilden zijn, collectioneurs curatoren, galeries musea en curatoren en critici graag in de commerciële wereld wilden werken. Dat valt nu terug allemaal wat beter op zijn plaats heb ik zo de indruk.
Als galeriehouder kom je dagelijks in contact met tientallen boeiende kunstenaars en hun werk. Verzamel je zelf?
Mijn laatste aankoop betreft een aantal 4000 jaar oude artefacten van de Cucuteni-Trypilliabeschaving, een van de vroegste moderne beschavingen uit onze streken, geografisch gezien ongeveer waar het huidige Oekraïne is. Ooit dachten de leiders van de Sovjet-Unie dat hun archeologisch onderzoek aantoonde dat de Cucuteni toen al volgens het communistische systeem leefden. Toen dat niet zo bleek te zijn heeft men verboden nog verder onderzoek naar deze gemeenschap te doen, en hebben ze alle verwijzingen uit de schoolboeken gehaald.
Hoe ziet u de toekomst van de galeriewereld?
Voor ons recentste project heeft de Chinese kunstenaar Lí Wei een reusachtige taart gemaakt in de vorm van het theatergebouw van Marioepol, en hij had de Oekraïners in Antwerpen uitgenodigd voor taart en cava. De kunstenaar wilde zo de gruwel van exact een jaar geleden nog op z’n minst iets langer in het nieuws houden.
23 April openende we een groepstentoonstelling waarbij we al de Internationale samenwerkingen van Yutaka Sone in kaart brengen aan de hand van een reeks vinylplaten samen met kunstwerken van al de betrokken kunstenaars. Tijdens de tentoonstelling waren er verschillende muzikale performances.
Ik bedoel maar, de mogelijkheden voor galerieën groeien mee met de kunstenaars. Hoe de toekomst van de galeriewereld er algemeen zal uitzien weet niemand, maar wij gaan voorlopig waar onze kunstenaars gaan.