Ooit van zandschaarste gehoord? Quinda Verheul wel. De Rotterdamse kunstenares heeft een scherp oog voor plekken, situaties en thema’s die niet op ieders radar verschijnen. Voor haar tweede soloshow Never Lost liet ze zich inspireren door de vroeg 19e-eeuwse Duitse reiziger, wetenschapper en filosoof Alexander von Humboldt. Ze herkende veel in zijn observaties, met name zijn holistische kijk op de natuur. Voor Never Lost ontwikkelde Verheul een nieuwe techniek en een andere, mysterieuze esthetiek. Haar nieuwe werk geeft je namelijk het idee dat je je in een vreemd landschap bevindt. Hoe de nieuwe ideeën en beeldtaal in elkaar grijpen weet ze zelf op dit moment nog niet: “Vaak snap ik pas een jaar later wat ik eigenlijk heb gemaakt en dat vind ik telkens weer erg verrassend.” Never Lost opent aanstaande zaterdag en is nog tot en met 24 juni te zien bij Root Gallery in Rotterdam.
Waar is je atelier?
Overal. Thuis, op de fiets, in de auto en op reis. Ik bedoel daarmee dat nieuw werk ontstaat tussen alles door en waar dan ook. Het laat zich niet temmen tot een ruimte of een moment. De fysieke plek bevindt zich echter in Rotterdam Noord, in de Hofbogen, een rijksmonument dat voorheen als spoor diende dat de stad doorkruiste. Onder het spoor zijn allerlei ruimtes waaronder mijn atelier op Insulindestraat 22-24 met grote ramen die veel daglicht binnenlaten.

Naast kleinere sculpturen maak je ook manshoge installaties. Is hoogte wat jou betreft een vereiste voor een goede atelierruimte?
Mijn doel was om me niet beperkt te voelen door de ruimte en, door mijzelf die ruimte te gunnen, mogelijkheden te creëren voor mijn droom.
Ik zocht een ruimte op de begane grond, met toegang voor vrachtwagens en een brede ingang zodat pallets en grotere sculpturen naar binnen kunnen. Goed licht en hoogte was een vereiste. Nu kan ik echter alweer dromen van een nog grotere ruimte, een plek waar ik aan meerdere installaties tegelijk kan werken en er genoeg opslagruimte is. Misschien is ademruimte wel een vereiste voor een goede atelierruimte, een plek waar ik en de werken kunnen ademen tijdens het ontstaan.
Never Lost is je tweede solotentoonstelling bij Root Gallery. De galerie heeft een prachtige hoge ruimte. Pas je daar de maat van je werk op aan of was je al van plan om grotere werken te maken?
Bij "The Sound of Silence”, mijn eerste tentoonstelling bij Root Gallery in December 2021, zocht ik naar de synergie van het werk en de ruimte. Naast het bundelen van ideeën en die uitwerken tot een vorm, is de presentatie namelijk een essentieel onderdeel om het verhaal of concept over te brengen. Het werk gaat een interactie aan met de ruimte en de toeschouwer en die verhoudingen luisteren erg nauw om de totaalervaring verfijnd aan te laten voelen.
Never Lost gaat over landschappen waar je niet heen kan reizen, maar alleen over kan fantaseren. Hoe kwam je op dit idee?
In mijn werk adresseer ik vaker het onzichtbare; plekken en situaties die ons ontgaan. Mijn eerste werken gaan over de open-pit mijnindustrie, grote door mensen in machine gegraven kraters. Ik ben zowel gefascineerd door de esthetiek als het geweld waarmee wij als mens de berg toe-eigenen. Voor de installatie 'The Sound of Silence' 2021, was ik geïntrigeerd door het wereldwijde zandtekort. De meeste mensen zijn hier helemaal niet van op de hoogte, en ik breng dit middels mijn werk onder de aandacht. Het afgelopen jaar groeide er een fascinatie voor de hebzucht van de mens over het heelal en specifiek waar goud vandaan komt. Dit laat een hoop aan de verbeelding over en dat is terug te zien in mijn laatste werken. Toch denk ik ook dat er in vorige werken referenties zitten die terugkomen in deze tentoonstelling, als een verhaal dat nooit af is.

Ik las dat je je hebt laten inspireren door de Duitse wetenschapper Alexander von Humboldt (1769 – 1859). Welk idee van hem sprak je aan en waarom?
Ik was op slag verliefd op zijn werk toen ik Kosmos voor het eerst zag, de atlas die Humboldt ontwikkelde waarbij alles met de hand is ingekleurd. De details van de kaarten gaven kippenvel, erg bijzonder voor die tijd. Zijn levenswerk is bewonderenswaardig. Het belangrijkste is echter dat ik veel herkende in zijn observaties als geoloog, reiziger en zijn holistische kijk op de natuur. Soms voelde de thematiek zoals landschappen, mijnen, zandschaarste en het universum in zijn geheel nogal groots en allesomvattend. Wie ben ik om alles aan elkaar te willen knopen? Invloeden uit het zenboeddhisme, wetenschappelijke onderzoeken, en actuele gebeurtenissen. Bij het lezen van zijn biografie en na zijn atlas te hebben bestudeerd, viel alles op zijn plek. Ik was niet op zoek naar bevestiging, maar die was er wel ineens.
Kan je uitleggen hoe je die ideeën hebt vertaald naar je werk?
Dit jaar ontstond door experiment een nieuwe techniek die mij erg aansprak. Best een andere esthetiek dan voorheen, iets mysterieus en alsof je je in een landschap bevindt. Vormen en ideeën ontstaan naast elkaar en door elkaar heen. Vaak snap ik pas een jaar later wat ik eigenlijk heb gemaakt en dat vind ik telkens weer erg verrassend. Alsof je onderbewuste veel verder is.

Is dat voor jou een gangbare werkwijze? Geïnspireerd raken door iets of iemand, onderzoek doen naar de ideeën daarachter en daarover werk maken?
De ideeën waar ik nu mee werk, begonnen hun eerste vorm te krijgen tijdens mijn studie aan de Design Academy in Eindhoven in 2014. Het is een verhaal dat nooit af is en zich steeds verder ontwikkelt. Het is fascinerend om raakvlakken te ontdekken in andermans werk. Het zou gek zijn om te denken dat al mijn ideeën uniek zijn. Ik heb beelden in mijn hoofd en onderweg lees, zie en observeer ik en dat voedt elkaar. Onderweg ga ik aan de slag met het maakproces. Het is uiteindelijk een grote mix van gedachtespinsels die het werk vormen. Ik kan mijn werk niet altijd even goed omschrijven, omdat het wordt gevormd door de reis ernaartoe en tegelijkertijd ook de nog onbegane paden toont.
Ik las dat je voor deze show veel hebt geëxperimenteerd met nieuwe materialen. Welke materialen zijn dat?
Tot op heden werkte ik altijd met spiegels, steen, zand en beton. Deze tentoonstelling zijn er geen spiegels. De kleuren zijn nagenoeg zwart en de meeste sculpturen zijn van fluweel. Ik wilde al langere tijd het maken van sculpturen verder uitdiepen, driedimensionale vormen maken en voor deze tentoonstelling heb ik een heel fijne techniek gevonden die goed bij mijn esthetiek past. De haartjes vangen het licht en de kleuren die erin verwerkt zijn worden daardoor zichtbaar.

Als antwoord op de vraag: welk project wil je nog realiseren? krijg ik meestal terug: een grote installatie. Dat is jou al gelukt. Wat staat er nog op je wensenlijst?
Leuke vraag! Het is nooit stil in mijn hoofd en er liggen altijd ideeën klaar om ontwikkeld te worden. Mijn grootste droom is om een openpitmijn op te kopen en daar een site-specific werk te creëren. Dat idee heb ik een beetje van James Turrells werk Roden Crater.
Waar werk je op dit moment aan?
Op dit moment ben ik volop bezig met de aankomende solo show bij Root Gallery en voorbereidingen voor aankomende kunstbeurzen en presentaties. Er zijn nog vele mogelijkheden die ik verder wil onderzoeken, zoals het verder uitdiepen van de techniek die ik dit jaar heb ontwikkeld en die te zien is in deze tentoonstelling. Dit betekent het doorontwikkelen van sculpturen tot buitensculpturen die geschikt zijn voor zowel de publieke ruimte als particuliere en bedrijfscollecties.
