Tijdens Art Rotterdam tref je het werk van honderden kunstenaars van over de hele wereld. In deze reeks lichten we een aantal kunstenaars uit die bijzonder werk tonen tijdens de beurs. Upstream Gallery presenteert tijdens Art Rotterdam werk van Noor Nuyten, Kévin Bray (die werd genomineerd voor de NN Art Award), Marijke De Roover en Marinus Boezem. Deze kunstenaars onderzoeken in hun praktijk allemaal een verbinding tussen materiële, fysieke werelden en immateriële of digitale werelden. Experiment in termen van materialen en technieken speelt hierin een belangrijke rol.
Marinus Boezem (1934) staat bekend als een van de meest invloedrijke Nederlandse conceptuele kunstenaars van de afgelopen eeuw, naast Ger van Elk en Jan Dibbets. In de jaren zestig ontdekte Boezem het artistieke potentieel van ongrijpbare elementen als lucht, weer, beweging en licht, resulterend in een reeks spannende, intelligente en immateriële werken die niet zelden een poëtische en humoristische lading hebben.
Zijn werk ‘3 Seconds of Dutch Light’ uit 1976 biedt hiervoor een treffende illustratie. De meeste mensen zullen bij de term ‘Hollands licht’ denken aan 17e eeuwse schilderijen. Boezem gaf een meer conceptuele draai aan de term en stelde een vel lichtgevoelig fotopapier drie seconden bloot aan het Nederlandse licht, waarna hij het op een aluminium plaat monteerde. Drie volle seconden aan licht resulteren echter in een volledig monochroom zwart vel papier. De 17e-eeuwse schilders die en masse naar onze kust afreisden wisten misschien een representatie of interpretatie van het licht vast te leggen, maar het werk van Boezem vangt daadwerkelijk Hollands licht — als materiaal of ingrediënt, zelfs als het niet langer zichtbaar is voor de kijker.
Het idee staat centraal in de praktijk van Boezem, naast een nieuwsgierige verbeeldingskracht. Dat betekent dat hij in een veelheid aan materialen en disciplines werkt. In 2021 presenteerde het Kröller-Müller Museum zijn ‘shows’, gebaseerd op een reeks van vijftien tekeningen die hij tussen 1964 en 1969 maakte. Dit zijn in feite conceptuele blauwdrukken voor installaties die eventueel verwezenlijkt konden worden. Boezem stuurde ze op naar kunstinstellingen of presenteerde ze daar persoonlijk. Sommige concepten werden uitgevoerd, andere schetsen vonden voor het eerst een fysieke vorm in de tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum. Boezem wil kunst maken die dicht bij het leven staat, mede ook omdat musea niet altijd even goed investeren in hun relatie met (en relevantie binnen) de maatschappij. In 1969 was hij mede-initiatiefnemer van de rebelse en toonaangevende tentoonstelling ‘Op losse schroeven’ in het Stedelijk Museum. Een van de werken die hij tentoonstelde was ‘Beddengoed’, waarbij hij uit alle ramen van het museum kussens en lakens liet wapperen. Met een knipoog symboliseerde hij hiermee zowel een frisse wind door het museum als een herkenbare huishoudelijke traditie. Tegelijkertijd weet Boezem iets immaterieels zichtbaar te maken: een briesje. Bovendien vervaagt de kunstenaar hiermee de grenzen tussen de haast heilige museale ruimte en de publieke ruimte, en presenteert hij kunst als brug tussen het museum en de maatschappij.
Boezem zou later nog verschillende kunstwerken maken voor de publieke ruimte. Zijn ‘Groene Kathedraal’ in Almere werd verkozen tot het meest populaire buitenkunstwerk van Nederland — er worden zelfs huwelijksceremonies voltrokken. Het werk bestaat uit 174 Italiaanse populieren die samen de plattegrond vormen van de Notre-Dame kathedraal van Reims, op ware grootte. Een stukje verderop is precies dezelfde vorm weggehaald uit een bosrijk gedeelte waardoor de plattegrond van het bouwwerk opnieuw gevormd wordt, maar dan in de negatieve ruimte. De kathedraal is een terugkerend element in het oeuvre van Boezem en de kunstenaar grapte bovendien dat een nieuwe stad, verrezen uit de polder, een kathedraal verdiende. Andere terugkerende thema’s in zijn praktijk zijn bijvoorbeeld het heelal en cartografie.
Het conceptuele werk van Boezem is bovendien gerelateerd aan de arte povera van de jaren zestig en zeventig, een oorspronkelijk Italiaanse kunststroming waarin kunstenaars zich onder andere verzetten tegen de vercommercialisering van de kunstwereld. Enerzijds werden er materialen gekozen die geen financiële waarde vertegenwoordigden — zoals aarde of twijgjes — en anderzijds was de vaak vergankelijke of immateriële kunst van deze makers soms lastig te verhandelen als commercieel product. De stroming was buitengewoon invloedrijk, met belangrijke parallellen binnen andere internationale kunstuitingen uit die tijd; van land art en minimal art tot de conceptuele kunst.
Het werk van Boezem werd verder onder meer tentoongesteld in Museum Boijmans Van Beuningen, het MoMA, het Brooklyn Museum, het Van Abbemuseum, Kunsthalle Bern, het Museum of Contemporary Art in Chicago, het Hamburger Bahnhof en het Kyoto Municipal Museum of Art. Zijn werk werd verzameld door instituten als het MoMA, Museum Voorlinden, Kunstmuseum Den Haag, het Stedelijk Museum, Museum Boijmans van Beuningen en het Kröller-Muller Museum. Tijdens Art Rotterdam zal het werk van Marinus Boezem te zien zijn in de booth van Upstream Gallery.