In de Borgerhout space van Zeno X Gallery in Antwerpen is tot en met 17 december een solotentoonstelling te zien van Paulo Monteiro.
Toen Paulo Monteiro in 1980 afstudeerde van de kunstacademie in São Paulo vormde Brazilië een militaire dictatuur. In 1964 vreesden de VS een communistische overname van het land onder president João Goulart en de regering hielp het Braziliaanse leger daarom met een staatsgreep. In 1985 kwam er een einde aan het regime dat, zoals zoveel andere dictaturen, gekenmerkt werd door martelingen en censuur. De herdemocratisering van het land zorgde voor een golf van optimisme, gevolgd door een nieuwe grondwet die vooruitgang garandeerde op het gebied van sociale, politieke en burgerrechten. Een jaar later werden er voor het eerst weer verkiezingen gehouden en het land maakte een grote vooruitgang door. Problemen rondom inflatie, de staatsschuld, de economie, armoede, onderwijs en de zorg werden grondig aangepakt. Tot ongeveer 2010 was er sprake van een bloei op verschillende vlakken.
In 1977, toen Monteiro zestien jaar oud was, begon hij met het maken van cartoons, geïnspireerd door Amerikaanse tekenaars als Robert Crumb en George McManus. Na het afronden van zijn studie werkte hij een tijdje in de graveerstudio van Sérgio Fingermann, maar hij twijfelde over het medium dat het beste bij hem paste. Een bezoek aan de São Paulo Biennale van 1981 zou bepalend zijn: hij was diep onder de indruk van het werk van de Canadees-Amerikaanse schilder Philip Guston en besloot zelf ook te gaan schilderen. In 1982 was hij medeoprichter van Casa 7, een kunstenaarscollectief dat een alternatief bood voor de alomtegenwoordige (Neo-)concrete kunst die de Braziliaanse (en Zuid-Amerikaanse) kunstwereld op dat moment bepaalde. Die beweging werd getekend door formele, rigide en geometrische constructies. Casa 7 koos in plaats daarvan voor een meer (Neo-)expressieve, organische richting met een hernieuwde energie, geïnspireerd door het werk van Europese en Amerikaanse Neo-expressionistische schilders. De naam van het collectief verwees naar het pand dat ze tot 1985 samen deelden, dat dienst deed als studio en tentoonstellingsruimte. In 1985 werd de groep uitgenodigd om hun werk te tonen op de São Paulo Biennale, waarna hun werk in heel Brazilië bekend werd. Het collectief stelde hun werk daarnaast onder meer tentoon in het São Paulo Contemporary Art Museum en het Rio de Janeiro Modern Art Museum. In 1985 besluiten de leden hun eigen weg te gaan en Monteiro begint te experimenteren met het maken van sculpturen, waarbij hij speelt met noties van zwaartekracht.
Het werk van Monteiro wordt getekend door lijnen, intieme en ronde vormen, elegante en vloeiende bewegingen, een ogenschijnlijke simpliciteit en een bepaalde dynamiek, teruggebracht naar een bepaalde essentie. Zijn werk wordt ongetwijfeld versterkt door het feit dat de kunstenaar al jaren klassiek ballet beoefent. Hij volgt daarbij de beroemde Cecchetti-methode, die vijf pijlers heeft: elasticiteit, kracht, muzikaliteit, beheersing & begrip en kunstzinnigheid. Balletdansers worden binnen dit systeem beschouwd als kunstenaars met een gecultiveerde artistieke gevoeligheid. Het systeem wordt getekend door een bepaalde intuïtie en muscle memory, die ontwikkeld wordt door middel van jarenlange studie. En dat is eigenlijk ook precies hoe Monteiro werkt binnen zijn artistieke praktijk: op intuïtieve wijze, met enige vooraf bepaalde spelregels op de achtergrond, als een choreografie. In de tentoonstelling in Zeno X Gallery vind je niet alleen schilderijen van zijn hand, maar ook sculpturen en werken op papier.
In 2014 kocht het MoMA in New York een grote hoeveelheid werken van de kunstenaar aan. Je vindt het werk van Monteiro daarnaast onder meer in de collecties van het X Museum in Beijing, het Museu de Arte Moderna do Rio de Janeiro, het Museu de Arte Moderna de São Paulo en de Biblioteca Nacional van Rio de Janeiro.