In de rubriek ‘De galerie van’ laten we een keur aan galeriehouders uit Nederland en België aan het woord: hoe (en wanneer) zijn ze hun galerie gestart, wat is er sindsdien allemaal veranderd in de kunstwereld, wat is hun profiel, wat verzamelen ze zelf, en wat is de impact van de pandemie op hun galerie? In dit deel: Yvonne de Jong (Root Gallery).
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Niet echt. Pas tijdens mijn academietijd bezocht ik mijn eerste musea voor hedendaagse kunst, en later ook galeries; voornamelijk tijdens stedentrips in steden als Düsseldorf en Londen. De liefde voor de kunst is tijdens de academie gegroeid, vooral voor stromingen uit de jaren zestig; de conceptuele kunst en de Zero-beweging fascineerde mij enorm, en leerde en me dat kunst je kan raken. Lucio Fontana, Sol Lewitt, Yves Klein; grote namen die op dat moment een hele nieuwe wereld voor mij openden.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
In 2010 begon ik met een studie mode aan de Willem de Kooning Academie. Al snel realiseerde ik mij twee dingen; in de modewereld voelde ik mij niet thuis én ik ben geen maker. Ik stapte over naar Lifestyle & Design, die ik in 2014 afrondde. Lifestyle & Design gaf mij de ruimte om mezelf te ontwikkelen en verdiepen in de kunstwereld, zonder hierbij strakke kaders te geven.
In 2013 studeerde ik een half jaar Textile Design in Boedapest. Eigenlijk vroeg de academie mij om een stage te kiezen, maar ik had geen idee wat ik wilde, dus koos ik voor een studie. Boedapest had ik een paar keer bezocht en de sfeer in de stad voelde goed. Textile Design was een veilige keuze na het eerdere jaar mode. Kortom, ik vermeed het maken van een keuze en hield alle opties voor de toekomst open.
In Boedapest kregen we van een docent de opdracht wekelijks één tentoonstelling of galerie te bezoeken. Een opdracht waarbij voor mij heel veel puzzelstukjes op z’n plek vielen. Het bleef niet bij één galerie per week; ik was al snel gefascineerd door de galeriewereld die voor mij tegelijkertijd onbegrijpelijk was.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Na mijn studie Lifestyle & Design, die ik afrondde in 2014, heb ik negen maanden bij Zic Zerp Gallery gewerkt, als galerie-assistente. Een rol die misschien wat ambitieus was voor iemand die eigenlijk niet precies wist wat er in een galerie precies gebeurde, maar ik was nog steeds heel nieuwsgierig naar deze wereld.
Dit was ook de periode waarin de naam Root ontstond (Root expositions, en later: Assembled by Root). Root als in: wortel, terug naar de basis. Ik ben gaan onderzoeken wat de randvoorwaarden zijn voor makers om hun werk tentoon te stellen; waarom werkt de kunstwereld zoals ze werkt? Wat is de succesformule van een White Cube, en kan het ook anders? Ik verzamelde kunstenaars om mij heen waarmee ik steeds meer exposities organiseerde. In leegstaande winkelruimtes ontwikkelde ik tentoonstellingen, lezingen, en zocht ik samenwerkingen op met partijen uit de stad. Veel kunstenaars die ik nu vertegenwoordig, ken ik uit die tijd, de tijd dat er nog geen galerie was. Ook vroegen mensen mij steeds vaker tentoonstellingen in opdracht te creëren, wat me hielp ervaringen op te doen en een netwerk op te bouwen.
Zowel tijdens mijn studie als de periode daarna heb ik altijd beslissingen gemaakt vanuit een onderbuikgevoel. Alles wat goed voelde pakte ik aan, en anders sloeg ik weer een ander pad in.
Ik huurde in 2016 een heel klein pandje in Rotterdam Noord, een kantoorruimte annex expositieruimte. In 2017 kwam het pand van de oude groenteboer in het Zwaanshals leeg te staan. Ik fietste langs en was gelijk enthousiast; dit moest ‘onze’ plek worden. Ik belde mijn kunstenaars op en vroeg: zullen we dit doen? Want dan is het ineens wel écht een galerie, en daarvoor heb ik jullie nodig. In februari 2018 openden we met een solotentoonstelling van Sophie de Vos, een tentoonstelling waar ik nog steeds met heel veel plezier op terug kijk.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
De kunstenaars waarmee ik samenwerk hebben allemaal een sterk eigen handschrift. Het werk is esthetisch te noemen, maar het verhaal of de drijfveren erachter zijn net zo belangrijk. Werken waar je in kunt verdwijnen, in ieder mogelijk formaat. Daarbij hebben alle kunstenaars allemaal een sterke beheersing van de materialen waarmee ze werken.
Zelden werk ik met gastkunstenaars. Als ik met een kunstenaar samen ga werken, is het vaak met de ambitie dit voor lange tijd te doen, om samen iets tot bloei laten komen. Het is een hechte club mensen, die allemaal van elkaar leren en elkaar supporten. Mede daarom wonen alle kunstenaars in Nederland; zodat men makkelijk met elkaar connect. Wie weet hoe dat zich in de toekomst ontvouwt.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Samen groeien. Met de meeste kunstenaars werk ik al sinds het begin, ze zijn heel trouw aan de galerie; dat is echt geweldig. De ontwikkeling die ze doormaken vind ik prachtig om te zien; de artistieke ontwikkeling, maar ook op persoonlijk en zakelijk vlak. En als ik een klankbord nodig heb, staan ze altijd voor me klaar. Maar natuurlijk groei je ook met je klanten mee, en de mensen die meewerken in de galerie. De hele energie, alle ups en downs, delen en van elkaar leren; daar geniet ik enorm van.
Als ik terugkijk naar alle projecten die ik samen met de kunstenaars al heb mogen doen word ik echt heel blij. En tegelijkertijd er is nog zo veel te leren, we kunnen nog zo veel verder samen groeien. Ik roep wel eens: ‘Ik heb het mooiste vak ter wereld’. Maar dat meen ik ook echt.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Eigenlijk voel ik me niet verwant met specifieke galeries. In 2015 ben ik van Den Haag naar Rotterdam verhuisd, omdat ik verwachtte dat Rotterdam beter mij me zou passen. En dat blijkt zeker het geval! Ik heb het gevoel alsof deze stad open staat voor nieuwe initiatieven, de energie is er heel goed. Met galeries zoals Joey Ramone en Frank Taal hebben we ook zeker een stad met sterke galeries. Ondanks dat iedereen een heel eigen en ander programma heeft, heb ik wel het gevoel alsof men elkaar versterkt.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Het allermooiste aan mijn vak vind ik het ontdekken van nieuwe talenten en daar iets mee ontwikkelen. Er staan natuurlijk mensen op mijn radar, maar die ga ik hier niet verklappen.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Sinds 2018 is er niet zo veel veranderd, maar mede door covid lijkt de kunstsector wel het belang en de kracht van een sterke online aanwezigheid in te zien. Ikzelf ook. Een online aanwezigheid die niet alleen gaat om het delen van kunstwerken of openingen, maar ook het verhaal en de mensen erachter.
Ik denk dat we als kunstwereld daar een wereld mee kunnen winnen. We hebben zo veel mooie verhalen te delen en bijzondere dingen te laten zien. Mensen enthousiast maken, een nieuwe doelgroep de galeries in te trekken en zo verder.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Op dit moment heb ik vooral werk in huis van kunstenaars die ik goed ken. Mensen die ik vertegenwoordig, of waarmee ik bevriend ben. Dat betekent niet dat er geen wensen zijn.. Het werk van de inmiddels overleden Rotterdammer Mathieu Ficheroux staat bijvoorbeeld hoog op mijn lijstje.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Door Corona ben ik zeker anders naar de kunstwereld en de galerie gaan kijken. Voor de pandemie geloofde ik heel erg in het internationale karakter van Root. Samen met een groep Nederlandse kunstenaars de wereld in trekken. Hiervoor werkten we ook veel samen met andere galeries, in bijvoorbeeld Zwitserland en China. Toen de grenzen dicht kwamen te zitten moest ik ineens terugvallen op de Nederlandse markt. We hebben altijd een fysieke galerie gehad in Nederland, en onze website is heel uitgebreid; dus vanuit die basis kon ik werken naar een nieuw model. Aan de voorkant is er niet veel veranderd, maar achter de schermen zeker wel.
Ik wilde de Corona-periode sterker uitkomen als dat we hem ingingen. Stilstand is achteruitgang, tenslotte. In de winter van 2021 ben ik verhuisd naar een nieuwe locatie. De galerie is nu gevestigd in de filmzaal van het voormalig stadsarchief van de gemeente Rotterdam. De ruimte was vervallen, maar door alle lockdowns en gecancelde beurzen had ik veel tijd. In vier maanden tijd knapte ik – met hulp van de kunstenaars en een klein team – de ruimte op tot de galerie zoals die nu is: een hele fijne ruimte waar grootse installaties en experimenten getoond kunnen worden. Als de wereld niet had stilgestaan voor zo’n lange tijd had ik dit nooit kunnen doen. Natuurlijk was deze pandemie een donkere periode voor heel veel mensen, maar het heeft me doen inzien dat je altijd kansen moet blijven zien. Alleen zo kom je verder.