Caroline O’Breen presenteert A line, a grid, a knot, de eerste galerietentoonstelling van Bart Lunenburg en Chaïm Dijkstra. Twee jonge conceptuele kunstenaars die elkaar goed aanvullen. Lunenburg fotografeert eikenhouten maquettes die teruggaan op architectuur, terwijl Dijkstra ons laat zien hoe een camera de wereld vastlegt.
Dat Bart Lunenburg (NL, 1995) Chaïm Dijkstra (NL, 1990) uitnodigde om deel te nemen aan zijn eerste galerietentoonstelling is geen toeval. De twee waren jaargenoten op de Hogeschool voor Kunsten Utrecht en hebben qua werkwijze meer gemeen dan je op basis van hun werk zou verwachten. Lunenburgs werk bevindt zich tussen fotografie en sculptuur. Hij werkt soms maanden aan zijn eikenhouten maquettes die refereren aan architectuur, terwijl Dijkstra over net zo’n lange adem moet beschikken bij het ontwikkelen van zijn speciale reproductieprocedés.
Dat Lunenburg werd opgepikt door galeriehouder Caroline O’Breen is evenmin verbazingwekkend, want zijn werk sluit goed aan bij het soort fotografie dat O’Breen graag toont. Conceptueel werk vastgelegd met een fotocamera, denk aan het werk van Jaya Pelupessy (eveneens HKU) en in het verleden Laurence Aëgerter.
O’Breen: “Ik houd van fotografie die het experiment zichtbaar maakt in het werk, en die buiten het platte vlak durft te denken en de grenzen van het medium verlegt.”
Afgelopen editie van Art Rotterdam toonde O’Breen voor het eerst werk van Lunenburg. Sindsdien is zijn werk op nog vijf plaatsen in het land te zien, waaronder in de Maarssense buitenplaats Doornburgh. Daar is onder meer Study of a window te zien. De maquette voor dit werk bestaat uit een raamwerk dat gebaseerd is op de plastische getallenleer van Dom Hans van der Laan. Die gaat uit van een speciale verhouding waarmee een hele reeks van met elkaar verbonden verhoudingen samenhangt. De grondlegger van de Bossche School liet zich hiervoor inspireren door de verschillende formaten ruiten binnen een tartanpatroon en zette de reeks onder meer in om de hoeveelheid natuurlijk licht in kamers te reguleren.
The Healer
Bij O’Breen is van Lunenburg is ook de nieuwe serie The Healer te zien. Deze ontstond uit een onderzoek naar de relatie tussen architectuur en epidemieën: “In het verleden heeft slechte stedenbouw ons ziek gemaakt, maar ook architectonische innovaties opgeleverd. The Healer gaat over middeleeuwse manieren om pestepidemieën in te dammen. Daarin leg ik op een abstracte manier ook een link naar het heden. Veel van die maatregelen die men toen trof, namen wij ook tijdens de coronapandemie. Er is natuurlijk heel veel veranderd: de medische wetenschap heeft een vlucht genomen, er is meer aandacht voor ventilatie en schone lucht, maar het principe is hetzelfde gebleven: quarantaine.”
Vertrekpunt voor The Healer was het Utrechtse Catharijneklooster, waar nu Museum Catharijneconvent huist. Het klooster deed in de 16e eeuw onder meer dienst als ziekenhuis. In een werk als The Healer 14 (cloth / thyme) is de architectonische referentie nog goed zichtbaar, maar in de andere werken is die referentie minder duidelijk. Lunenburg: “Door modellen te gaan maken, transformeert het in iets anders. De maquette heeft misschien nog een link naar een specifiek gebouw, maar het is een abstractie."
Lunenburg: “Bij een werk als The Healer 2 heb ik de architectonische referentie iets naar beneden bijgesteld en er veel meer een object van gemaakt. In dit geval lijkt het op een orgaan. Een zelf-ademend organisme.”
Alles is voor de camera gemaakt
“Je hoeft het niet per se te begrijpen. Als je voelt dat er iets geks aan de hand is, dan heb ik je al”, zegt Chaim Dijkstra over zijn werk. Op een technische niveau hoef je hem niet te kunnen volgen, het is Dijkstra te doen om een bewustwording van de sturing die een camera geeft aan beelden. “Mijn werk gaat over hoe een camera kijkt en hoe een camera vastlegt. Het is een soort mechanische analogie van het menselijk oog. In een camera zit ook dat perspectivische, dat point of view.”
De overlap met Lunenburgs werk is dat er geen 1-op-1-relatie bestaat met hoe het gefotografeerde er in werkelijkheid uitziet. Waar Lunenburg het Catharijneconvent niet nabouwt in zijn maquettes, doet Dijkstra dat door zijn papieren composities bloot te stellen aan door hem ontworpen reproductieprocessen.
“Bij ons wordt alles voor het oog van de camera gemaakt”, zegt Dijkstra. Daarmee doelt hij onder meer op composities in de Colour still life serie. De composities bestaan uit papieren vierkanten waarvoor het negatief drie keer werd belicht. Een keer met een groene filter, een keer met een rode en eenmaal met een blauwe. Om de kleuren te late mengen haalde Dijkstra per belichting een aantal vierkanten weg. Die legde hij voor de volgende belichting op de tast weer terug, waardoor ze soms net niet helemaal recht liggen en er aan de randen kieren ontstaan. “Je kijkt naar een werkelijkheid die niet heeft bestaan, of alleen in de camera heeft bestaan. Dat vind ik zo interessant aan de fotografische werkelijkheid, die kan je forceren.”