Wie dit weekend geen genoeg kan krijgen van fotografie, doet er verstandig aan langs te gaan bij Annet Gelink Gallery waar momenteel Theater van de Werkelijkheid te zien is. Voor het eerst wordt Ed van der Elskens werk getoond aan de hand van een thema in zijn werk: de verwevenheid van de realiteit met een nagebootste werkelijkheid. Die verwevenheid leverde volgens Van der Elsken subjectieve fotografie op, ergens tussen documentaire en fictie.
Hallo!
Achter in de galerie hangt een tweeluik dat Ed van der Elsken (1925-1990) als spread opnam in zijn fotoboek Hallo! uit 1978. Links een foto die hij in Taipei maakte van een poster met daarop een Europees uitziende man en vrouw behangen met horloges. Rechts een foto uit Brazilië waarop een kind op zijn pols losjes de contouren van een horloge heeft getekend.
Het is Ed van der Elsken ten voeten uit, niet alleen qua onderwerp -het contrast tussen overdaad en verlangen–, maar ook omdat de beelden zijn gemaakt op reis, aangetroffen op straat en zijn samengebracht in een boek. Wat intrigeert is het feit dat hij het ene beeld 10 jaar later maakte, dan het andere. Het vormt in wezen een uitnodiging voor een lossere, niet chronologische omgang met Van der Elskens nalatenschap.
Floor Wullems, samensteller van de tentoonstelling en gallery director bij Galerie Annet Gelink, werkt al ruim twintig jaar samen met de erven van Van der Elsken en koos na de vorige show rond Sweet Life bewust voor een andere aanpak: “Bij ons, maar ook bij museumtentoonstellingen zoals in het Stedelijk Museum, lag steeds de nadruk op een chronologische benadering van zijn werk of op de boeken, maar dat beperkt je in wat je kan vertellen over Eds werk.”
Affichefoto’s
Een van de thema’s die al in zijn vroegste werk opduikt, is de interactie van het onderwerp van de foto met de omgeving en dan met name imitaties van de werkelijkheid, zoals posters, graffiti, paspoppen en diorama’s. Bij de entrée is over de gehele wand een contactvel afgedrukt. Voor die opnamen vroeg Van der Elsken de kinderen van zijn eerste vrouw Ata Kando te poseren voor affiches op straat. Het werkt meteen, zoals bij de jongen die voor een affiche staat met het manshoge hoofd van een leeftijdsgenoot die als twee druppelsop hem lijkt, maar de beelden zijn wel geposeerd.
Dat zou een van de weinige keren zijn dat Van der Elsken dat vroeg, want veel van de opnamen uit de serie ‘affichefotos’, niet veel later gemaakt in Frankijk, waren een soort objet trouve. Een bejaard stel dat hand in hand loopt met boven hen een billboard van een jong paar. Een oorlogsveteraan die liggend in een rolstoel banjo speelt, terwijl vanaf de poster boven zijn hoofd een nog walmend pistool op hem is gericht. Alsof hij door de onzichtbare schutter op de poster was neergeschoten.
Een andere manier waarop Van der Elsken illusie inzet is aan de hand van op straat aangetroffen teksten. Uiteraard ontbreekt het iconische beeld van zijn muze Vali Myers niet. Vali staat voor een wand waarop in grote witte letters Greve (Frans voor staking) staat gekalkt. Van der Elsken snijdt het beeld zo uit dat de G wegvalt en er Reve (droom) staat. De combinatie van de melancholische Vali met de tekst droom resulteert in een beeld dat tegelijk hoopvol en weemoedig is.
Maatschappijkritiek
Gaandeweg zet Van der Elsken de illusie niet alleen in voor een humoristische of poëtische weergave van de werkelijkheid, maar ook om maatschappijkritiek te leveren. Dat viel op in een tijd dat de beeldtaal van de reportagefotografie juist eenduidig was. Zo merkte de Duitse krant Die Zeit naar aanleiding van het verschijnen van Sweet Life (1966) op dat: “Zijn belangrijkste prestatie is de reportage te hebben uitgebreid met zaken waarin dromen van mensen tot uitdrukking komen. Deze spirituele dimensie vindt hij in affiches, populaire kunst, wassenbeeldenmusea. Deze schilderkunstige benadering verleent het beeld een stevigheid die het idyllische exotisme volledig doet verdwijnen; de foto’s krijgen een politieke lading.”
Die politieke lading vond Van der Elsken vaak op straat, zoals in Japan waarin een oorlogsinvalide bedeelt voor een kledingwinkel met aangeklede paspoppen in de etalage. Een pijnlijke registratie van een botsing van werkelijkheden: van consumentisme en armoede, verbeelding en realiteit. Een foto die de vraag opwerpt waaraan wij als maatschappij belang hechten, aan welzijn of welvaart.
Op andere momenten voegde hij die politieke lading toe in de donkere kamer, zoals in de foto die hij nam aan het strand in Durban. Door de foto rond het hoofd van de voorbijlopende man ‘door te drukken’, gaf Van der Elsken de man een aureool. Een verwijzing naar de vermeende superioriteit van de witte Zuid-Afrikaan. Van der Elsken had specifieke wensen over de reproductie van zijn foto’s: Het beeld moest dramatisch, contrastrijk en expressief worden. Zo was de inhoud van de foto’s ook”.