Onlangs sprak ik Ken Verhoeven die momenteel een tentoonstelling heeft bij Galerie PONTI in Antwerpen (nog t/m 2 juli te bezoeken). Zijn griepverschijnselen weerhielden hem niet van een geanimeerd gesprek over de wassalons van zijn ouders waar hij als monteur een centje bijverdient en die tevens een bron van inspiratie vormen en zijn fascinatie voor handwaaiers. Een 19e eeuwse papieren waaier met de volgende theatrale schets vormde het uitgangspunt van deze tentoonstelling: ‘Twee dienstmeisjes, alleen in huis, verbergen een amoureuze bezoeker in de wasmand: de eigenaars vermoeden dat er iets mis is door een vergeten hoed en gaan woedend op zoek.’
Ik ga eveneens op zoek, naar de relatie tussen waaiers en lampenkappen in het werk van Ken Verhoeven.
MK Heb je altijd al kunstenaar willen worden?
KV Altijd? Niet persé…
MK Hoe werd je dan kunstenaar?
KV Ik ben eigenlijk door de keuze van de middelbare school in de kunstwereld gerold. Al op de middelbare school koos ik in het derde jaar, aangemoedigd door de docenten, voor de!Kunsthumaniora [een Antwerpse middelbare school gebaseerd op artistieke vorming en onderwijs ter voorbereiding van een kunst-, architectuur of muziekopleiding, MK]. In het vijfde jaar kon je kiezen voor vrije of toegepaste kunst en toen koos ik voor de vrije kunst met de nadruk op schilderen en persoonlijke ontwikkeling. Na de!Kunsthumaniora ben ik naar de Kunstacademie in Antwerpen gegaan.
MK Heb je kunst van huis uit meegekregen?
MK Was er iets of iemand buiten jouw ouders die jou stimuleerde?
KV Net voor de!Kunsthumaniora, zo rond 2000, had ik een vriend en samen waren wij altijd met video games bezig. Daardoor raakte ik geïnteresseerd in tekenen en beeldend werk. Vanaf het vijfde jaar heeft mijn docent ‘vrij werk’ op de!Kunsthumaniora me sterk beïnvloed door mij veel hedendaagse kunst aan te reiken.
MK Hoe merkte je dat?
ZA Dat besef was toen nog heel naïef. Ik weet nog steeds niet wat dat toen precies was. Wel weet ik dat ik toen heel erg geïnteresseerd was in kunstenaars als Martin Kippenberger. Met name in zijn schilderijen die totaal anti-esthetisch waren. Expres slecht geschilderd. Maar toch vond ik die toen mooi. Het is gek je te realiseren hoe we in de loop der tijd wennen aan beelden die we eerst ‘slecht’ vinden en later accepteren. Blijkbaar raken we in de loop der tijd gewend aan dingen die we aanvankelijk als getuigen van slechte smaak kwalificeren.
MK Kippenberger was natuurlijk ook een ras anarchist die aan alles en iedereen lak had.
KVGoh…tja, zoals de meeste interessante kunstenaars uit de geschiedenis.
MK Ok, die videospelletjes dus. Was je daar op de academie ook nog mee bezig?
KVDie videospelletjes waren visueel heel krachtig en ze hebben nog steeds mijn belangstelling maar ze hebben eigenlijk nooit een directe link gehad met mijn kunstpraktijk. Op de academie werd dat ook niet echt gestimuleerd. Daar was veel input van heel verschillende docenten. Soms best verwarrend. Maar er was één docent die gespecialiseerd was in het vak kunsttechnologie en heel veel wist van antropologie en geschiedenis. Daar was ik ook erg in geïnteresseerd.
MK Wat trok je daarin aan?
KV Ik denk dat veel van die artefacten en objecten die gemaakt worden aanvankelijk een functionele betekenis hebben. Bijvoorbeeld omdat ze aan bepaalde rituelen zijn gebonden. Dat vind ik heel interessant. Mijn werk bestaat grotendeels uit artefacten als waaiers, poncho’s, vriendschap-armbandjes die in een een bepaalde tijd, voor een bepaalde groep mensen, specifieke functies hebben gehad die wij niet persé begrijpen. En als ze dan op den duur in een museum belanden, als een dood of slapend object, weten we niet altijd wat de functie van die objecten is geweest. Daar kunnen we naar gissen op basis van onze eigen kennis maar soms is niet meer te achterhalen wat de originele functie was omdat de gewoontes en gebruiken van een bepaalde samenleving zijn uitgestorven en daarmee de kennis verloren is gegaan.
In het zijn boek Lines: a Brief History vertelt de Britse sociaal antropoloog Tim Ingold over het veldwerk van collega sociaal antropoloog Peter Gow (Edinburgh, 1958-2021) bij de Piro mensen. En met name over Sangama, de eerste Piro die kon ‘lezen'. Ze leefde naast hun blanke koloniale bazen, op haciendaplantages, in een schuldenslavernij verhouding. Sangama zou de weggegooide kranten van de basen oppikken en deze lezen net zoals hij de blanken dit elke dag zag doen. Hij associeerde de intrinsieke patronen die gemaakt worden door de grafische vormgeving van de krant met de lineaire designs die de Piro gebruiken. Meestal op het gezicht en het lichaam. Tijdens hun genezingsrituelen neemt de shaman een infusie van Ayahuasca (een hallucineen plantenbrouwsel) en wordt dan gewaar van slangachtige designs die hun hele gezicht bedekken. Waneer deze patronen de lippen aanraken worden ze vertaald naar gezangen. Voor Sangama smolt het papier van de krant weg en transformeerde in het gezicht van een vrouw die met hem communiceerde. Hij was ervan overtuigd dat hij begreep wat er in de krant stond. En vanuit zijn eigen denkpatronen en logica gedacht klopt die aanname ook. Ik kan ook niet anders dan mijn omgeving met mijn eigen logica proberen te begrijpen.
MK In jouw solo tentoonstelling bij Galerie PONTI in Antwerpen zien we een aantal beschilderde waaiers van jouw hand. Waar komt dat idee vandaan?
KV Ik ben altijd gefascineerd geweest door objecten die we niet meer gebruiken maar wel kennen. Vanaf de 16de eeuw, tijdens de renaissance en de barok, raakten waaiers in Europa in zwang. Inmiddels vervangen door de elektrische ventilator en de airconditioning, zijn handwaaiers inmiddels verworden tot functieloze objecten, te vinden in historische musea. Voor mij echter hebben ze de betekenis van drager zoals voor andere schilders het canvas. Ik houd ervan om oude rituelen en verhalen te koppelen aan hedendaagse objecten en situaties om zodoende nieuwe verhalen te vormen: van anekdotisch tot autobiografisch.
MK Heb je nog meer voorbeelden van jouw werkwijze?
KV Voor de tentoonstelling Die Badewannen von Kaldewei in het LLS Paleis in Antwerpen in 2020, kwam ook tal van aspecten samen die mij als kunstenaar boeien. Ik interesseer me voor rariteiten die ik om me heen zie en die ik op associatieve wijze koppel aan andere beelden of objecten waarmee ik een (formele) overeenkomst zie. De werken in de tentoonstelling zijn geïnspireerd op poncho’s van de Inca’s en sjablonen van bovenaanzichten van badkuipen. Een visuele analogie tussen oude rites enerzijds en gebruiken van nu anderzijds komt daarin tot uitdrukking.
MK Kun je daar ook iets over vertellen in relatie tot de waaiers en de lampenkappen die je momenteel bij PONTI toont?
KVJa, ook daar gaat het om visuele analogie. Ik was al heel lang bezig met het bekijken en onderzoeken van waaiers. Het viel me op dat de ontwerptekeningen een regenboogvorm hebben. En toen ik op een dag in een boek over de Italiaanse futuristische kunstenaar Giacomo Balla zat te kijken zag ik opeens een ontwerptekening voor lampenkappen en zag ik dat de lampenkap dezelfde basisvorm als de waaier heeft maar dan op zijn kop. Dus heb ik in PONTI op de begane grond waaiers getoond en in de kelder de lampenkappen met dezelfde beelden. De afbeeldingen in de tentoonstelling herhalen zich dus, maar in een ander object. Ik vind het gebruik van een object als metafoor heel mooi vanwege het vermogen om de betekenis van een beeld te verschuiven. Bijvoorbeeld zo’n waaier bestaat uit van die compartimenten die je één voor één tevoorschijn ziet komen als je de waaier langzaam openklapt. Eenmaal geopend, zie je de geschilderde voorstelling in zijn geheel. Er ontstaat dan een soort van narratief zoals bij een film die ook uit verschillende fragmenten bestaat die samen een geheel vormen en een verhaal vertellen. De waaier kan het beeld verhullen en de lamp kan het juist verlichten.
MK Is PONTI jouw vertegenwoordigende galerie?
KVIk bind me nog niet aan een Antwerpse galerie omdat ik hier al zoveel geëxposeerd heb. Ik zou liever een galerie buiten Antwerpen hebben. Eerder toonde ik mijn werk bij de experimentele galerie Trampoline van Simon Delobel.
MK Waar ben je nu mee bezig?
KVNa een tentoonstelling geef ik mezelf tijd voor reflectie om te begrijpen wat ik heb gedaan en om mijn kunstpraktijk om te woelen. Het voelt bevrijdend om na zo’n periode jezelf de ruimte te geven om na te denken en je weer helemaal open te stellen voor nieuwe ideeën. Ik ben ook nog aan het nadenken over Amorous visitor (curver lingo 30l), een schilderij van een minnend paar in een wasmand, dat in het souterrain van de galerie te zien is. Overeenkomstig de anekdote op de uitnodiging verstoppen deze vrouwen hun minaar in de wasmand, tussen de vuile was. Een scene die ook in de opera Falstaff voorkomt. Dit beeld wil ik graag verder onderzoeken: de wasmand als container voor een geheime liefde. Zaken die zich verhullen tussen de plooien…
MK Hoe zie jij je toekomst als kunstenaar?
KV Wel, ik neem de dingen zoals ze komen. Ik wil mezelf blijven verrassen en enthousiasmeren. Met elk nieuw project raak ik als het ware geobsedeerd door het thema of het onderwerp in kwestie. Dan wil ik er alles over weten. Het idee van kennis opdoen stimuleert mij eigenlijk nog het meest.