In de rubriek ‘De galerie van’ laten we een keur aan galeriehouders uit Nederland en België aan het woord: hoe (en wanneer) zijn ze hun galerie gestart, wat is er sindsdien allemaal veranderd in de kunstwereld, wat is hun profiel, wat verzamelen ze zelf, en wat is de impact van Corona op hun galerie? In dit deel: Niqui van Olphen (NQ Gallery)
Heeft u kunst van huis uit meegekregen?
Mijn vader was zeer geïnteresseerd in kunst, en ik bezocht als kind veel musea. Niet alleen in Nederland maar ook in België. Mijn vader heeft me het gevoel van verwondering geleerd. Wat me het meeste is bijgebleven is de eerste keer dat ik het schilderij ‘Het Lam Gods’ van de gebroeders van Eyck zag, in de Sint-Baafskathedraal in Gent. Prachtig vond ik dat: het werk en de mystieke sfeer in de kathedraal. In de zomervakanties ging ik naar mijn oom en tante in Bergen (Noord Holland).
Mijn oom Jan Hamstra was goed bevriend met een van de grondleggers van de Bergense school, de schilder Dirk Filarski, bijgenaamd Lak, omdat hij erom bekend stond overal lak aan te hebben. Ik was bevriend met zijn zoon, Lakkie Filarski, en bij Lakkie mocht ik in het atelier en tuinhuis van zijn vader spelen. Mijn oom verzamelde ook werk van Thé Lau (grootvader van de muzikant Thé Lau), een kunstschilder die ook gerekend wordt tot de Bergense school. Mijn oom kocht werken aan van kunstenaars om hen te helpen in moeilijke tijden, maar ook omdat hij groot fan was van de Bergense School. Na zijn overlijden heb ik zijn verzameling gekregen en dat vind ik ook het mooie aan kunst: de werken vertellen stuk voor stuk een verhaal. Als ik naar het werk van Dirk Filarski kijk dat bij mijn oom en tante prominent in de woonkamer hing, dan zie ik ook alle verhalen en ontmoetingen in Bergen weer voor me.
Mijn oom was ingenieur en werkte bij de kernreactor in Petten; hij pleitte voor het opslaan van kernafval in de zoutmijnen. Als er tegenstanders van deze plannen bij mijn oom aan de deur kwamen om verhaal te halen waren er altijd bevriende kunstenaars die dan ook net bij mijn oom waren. Het gaf mij als kind een enorm gevoel van vrijheid, verbondenheid en avontuur. Het is dat wat ik ook voel als ik in mijn galerie sta.
Hoe bent u in aanraking gekomen met de kunstwereld?
Door mijn fascinatie voor kunst ben ik al vrij snel voor musea gaan werken. Eerst als vrijwilliger naast mijn baan als fondsenwerver / development. Daarna als freelancer, en startte ik mijn eigen bedrijf. Ik deed van alles op het gebied van fondsenwerving, van het bedenken van projecten om geld voor exposities te krijgen tot het daadwerkelijk zoeken van grote sponsoren. Ik had enkele opdrachtgevers en al snel kon ik allerlei contacten aan elkaar knopen, waardoor ik hele leuke samenwerkingen tot stand kon brengen. Ik betrok al snel de kunstenaar bij mijn voorstellen. Ik merkte dat als je met een kunstenaar naar een potentiële sponsor ging, en het verhaal samen met de kunstenaar vertelde, dit enorm aansprak. Dat leverde hilarische ontmoetingen op. De CEO van een groot bedrijf die bij zo’n gesprek zijn jasje uitdeed, zijn mouwen opstroopte en zelf mee ging bouwen aan de maquette van het voorstel is fantastisch. En hij werd hoofdsponsor!
Na een tijd werd ik ook gevraagd om collecties onder te brengen. Vaak van verzamelaars die hun kinderen niet wilden opzadelen met zo’n enorme collectie, en daarom bij leven gericht al delen van hun collectie wilden afstaan. Door mijn netwerk in het bedrijfsleven en in de culturele sector bleek dat goed te werken. De meeste ervaring heb ik opgedaan bij Museum Beelden aan Zee. Met recht het mooiste museum voor Beeldende kunst in Nederland. Van Directeur Jan Teeuwisse kon en mocht veel, dus er was een enorme vrijheid om plannen te bedenken. De internationaal bekend staande beeldententoonstelling op het Lange Voorhout – met jaarlijks een landenthema – werd in die tijd georganiseerd door Museum Beelden aan Zee, en was een speeltuin om mooie initiatieven met de stad en de kunstenaars te ontplooien. Doordat ik kon samenwerken met het plaatselijke bedrijfsleven konden kunstwerken op daken en hangend aan monumentale gevels getoond worden. Het Nederlandse koningshuis was zeer betrokken bij deze jaarlijks terugkerende tentoonstelling. Hoogtepunt voor mij was de editie ‘Vlaanderen’, waar zowel Koningin Maxima als Koningin Mathilde aanwezig waren, en waar werken van kunstenaars als Johan Tahon, Renato Nicolodi, Johan Creten en Berlinde de Bruyckere werden getoond.
Ook in Antwerpen probeer ik initiatieven te ontplooien om samen te werken. Een recente samenwerking is die met het Botanic Sanctuary Antwerp, waar ook werken te zien zijn van de kunstenaars Natasja Alers en Ronald Zuurmond. Een zeer exclusieve preview eerst in de galerie, gevolgd door een receptie in de Botanic, maakt dat de kunstenaars extra de aandacht krijgen die zij verdienen.
Wat was uw eerste betrekking in een galerie? Of bent u gelijk zelf een galerie gestart?
Zo’n acht jaar geleden verhuisden mijn man en ik met onze dochter naar Kapellen (België). Naast mijn werk in Nederland probeerde ik de kunstenaars die ik kende uit Nederland ook in België via via projecten te laten doen, om te kijken of er ingangen voor hen waren. Dat liep steeds meer uit de hand, de kunstenaars kwamen ook inmiddels uit Moskou en Berlijn. Ik bracht die activiteiten onder in een tuinhuis bij mijn huis in Kapellen, en organiseerde regelmatig exposities. Toen ik daar op enig moment een expo organiseerde met werk van Johan Tahon samen met fotograaf Stacii Samidin dacht ik: ik moet nu keuzes gaan maken. Ik ben toen gestopt bij het Wereldmuseum in Rotterdam waar ik net een project had afgerond met topkunstenaars uit Rotterdam, en ben niet lang daarna – in december 2021 – een galerie in Antwerpen gestart, aan de Mechelsesteenweg nummer 11. Hoe mooi zou het zijn als Stacii en Johan samen een project zouden kunnen doen wat meteen de start van mijn galerie zou markeren? Het werd een foto van Johan op een paard in zijn atelier in de kerk van Rozebeke, gemaakt door Stacii Samidin.
Hoe zou u het profiel van uw galerie willen omschrijven?
In de galerie tonen we hedendaagse kunst. Gedurfd, verrassend, vernieuwend en heel eigen. Ik zal geen taboes schromen.
Wat vindt u het mooiste aspect van het vak galeriehouder?
Het werken met kunstenaars, het luisteren naar hun ideeën en het overbrengen van hun visie op de bezoekers. Ik vind het een hele eer het verlengstuk van de kunstenaar te mogen zijn.
Met welke galeries voelt u zich nationaal/internationaal verwant?
Ik was laatst in de galerie van Renée Albada Jelgerma. Haar visie sprak me aan, onder andere haar idee dat kunstenaars zich vrij moeten voelen wat leidt tot tentoonstellingen die heel persoonlijk zijn. En dat was ook precies het gevoel dat ik kreeg toen ik de expositie ‘Double Take’ van Marenne Welten bezocht.
In een ideale wereld: welke kunstenaar zou u het allerliefst vertegenwoordigen?
Ik bewonder vele kunstenaars. Het is moeilijk voor mij een keuze te maken. Mogelijk zal ik volgend jaar een project kunnen doen met Berlinde De Bruyckere; dat zou voor mij een droom zijn, als dat lukt.
Wat is er veranderd in de kunstwereld sinds u uw eerste stappen zette?
Ik ben in de Corona periode gestart, dus de start van mijn galerie kende veel beperkingen, maar nu mag en kan bijna alles gelukkig weer. Bij de expositie ‘Embodiment’ die momenteel loopt – een duo-expositie met prachtig werk van Ronald Zuurmond en Natasja Alers –was de opening voor het eerst zoals het hoort te zijn: interessante gesprekken, gezellige drukte, muziek, en een mooie spreker. Dus dat gaan we weer doen.
Wat/wie verzamelt u zelf?
Mijn volgende aankoop wordt een klein werk van Anne Silverstrand Forest. De werken van Anne zijn indringend: ze raken je in je ziel.
Heeft Corona uw denken over de kunstwereld beïnvloed?
Jawel, het is nog belangrijker om het persoonlijke gesprek te blijven voeren en je te beseffen hoe waardevol dat is. Kunst moet je zien, voelen en beleven. Ontmoetingen met verzamelaars en geïnteresseerden zijn niet te vervangen door podcasts, Instagram of Facebook.