Hoe ziet het ideale atelier eruit? Hoeveel tijd spendeert een kunstenaar in zijn atelier? Is het een heilige plek? In de reeks ‘Het atelier’ deze week: Patrick Van Caeckenbergh, wiens atelier geschonken is aan het Museum voor Schone Kunsten in Gent.
Gaat u iedere dag naar uw atelier?
Ik werk altijd thuis. Ik heb nooit een atelier gehad, ik werk in de huiskamer, de keuken. In Gent had ik vroeger een appartement en werkte ik op zolder, dat was meer een studeerkamer. Ik heb met mijn gezin in Sint-Kornelis-Horebeke gewoond; als daar iets gedaan of geschilderd moest worden deden we dat in de garage, of in de schapenstal van de buurman. Gans mijn leven is dat zo opgelost geweest, zo is heel veel werk uitgevoerd.
Het sigarenkistje in Gent, dat nu in het MSK staat, was het resultaat van twintig jaar studeren, een leerproces van verschillende jaren; ik heb in die ruimte veel onderwerpen bestudeerd. Antropologie, kosmogonie, neuropsychologie, maar ook schimmels, ecologie, anatomie, biologie. Het zijn altijd denkmodellen, vergelijkbaar met de wetenschap, zodat je iets zichtbaar kunt maken, om het te visualiseren.
Als je dat sigarenkistje etymologisch bekijkt, was het een doos, een plek gemaakt op mijn formaat. Het Latijnse woord voor doos is arca, en zo kom je op de ark van Noach: een doos op een boot waar alles in zit. Die doos staat ook voor een soort streefdoel, voortgekomen uit een enorme verwondering over wat er allemaal in de wereld staat: het is een plek waar kennis wordt verzameld, waar wordt geleerd over de wereld om ons heen.
Bij mijn ouders thuis werden altijd papieren bewaard in een klein doosje, een beetje zoals een juwelenkistje of wat men vroeger een bonbonnière noemde, waarin snoepjes werden opgeborgen.
Hoe laat vertrekt u naar uw atelier, en hoe: te voet, per fiets, openbaar vervoer of auto?
Omdat ik aan huis werk, ga ik nergens naar toe. Ik kan overal werken: op zolder, in een kelder, in elke kamer in het huis. Ik maak er een plek van maar ik heb niet veel nodig: een tafel, een stoel, een paar boeken. De kamer is wel een afgesloten ruimte, het werk dwaalt niet door het hele huis. De plaats waar ik werk is dus niet van invloed op het werk, het is geen voorwaarde om iets te maken.
Houdt u vast aan bepaalde rituelen in uw atelier? Muziek of juist stilte?
De laatste weken was het stil, maar als ik aan het knippen ben, zet ik het liefst de radio aan, en luister ik naar radio Klara. Liever geen praatprogramma, dat leidt alleen maar af, maar wel muziek, klassiek of een beetje jazz.
Hoe belangrijk is licht voor u?
Licht is voor mij niet belangrijk. Meestal zijn de ramen dicht, en ook de gordijnen toe.
Hoe gaat u te werk? Begint het werk pas op het moment dat u uw atelier betreedt of gaat het werk altijd en overal door?
Ik werk altijd en overal door, het is een soort bloedsomloop. Ik sta vroeg op, zo rond half zes in de ochtend, en werk dan tot half vijf in de middag. Dat hing ook altijd samen met de leeftijd van de kinderen: van school halen, koken. De artistieke praktijk was dus sterk verbonden met de gezinssituatie. Anderzijds maakt het niet uit of het weekend is of door de week, het werk gaat door, maar ik heb natuurlijk ook huiselijke verplichtingen.
Hoeveel tijd spendeert u gemiddeld per dag in uw atelier?
Ik ben gemiddeld meer dan tien uur in het atelier, maar niet constant. De laatste tijd, sinds de kinderen alweer zo’n vijf, zes jaar het huis zijn, kan ik weer volop werken.
Is het atelier een heilige plek?
Nee, niet speciaal, het heeft nooit een aparte plaats gehad. Voor de kinderen was het sigarenkistje een speelplek. Die stond in een oude kloostertuin, met zicht op bomen van het klooster, omheind door platen. Dat was in de periode van 1997 tot 2017, ik ben daar weg sinds ik gescheiden ben. De binnenkant van het kistje – dus alles wat met het werk samenviel – is door mij geschonken, de buitenkant is gemaakt door het MSK.
Ontvangt u er bezoek, van verzamelaars, curatoren of collega-kunstenaars?
Huis en atelier zijn altijd door elkaar gelopen. Het huis waar de sigarenkist in de tuin stond was eigenlijk een keukenhuis, die plek was hoofdbestanddeel, waar alles gebeurde; eten, koken, samenzijn. Bijna als een pleintje met slaapkamers eromheen.
Wat is het mooiste atelier dat u ooit heeft gezien?
Ik heb een aantal mooie plekken gezien. Wat altijd indrukwekkend was, was de plek van monnik Johan Mendel, de grondlegger van de erfelijkheidsleer. Die woonde in het Sint Thomas klooster in Brno, Tsjechië, waar hij een eenvoudige cel bewoonde. Hij kon daar op een heel bescheiden manier iets groots creëren. De ruimte maakt voor mij dus niet uit, die hoeft niet perse van een kunstenaar te zijn. Ik kan ook genieten van handwerklieden, van een schrijnwerker of een smid, mensen die fijne dingen kunnen maken. Hun ruimten zijn ook een soort atelier: er wordt iets gemaakt. Of laboratoria.
In Saché, gelegen in de Indre-et-Loire vallei, stond het atelier van Alexander Calder. Het was gelegen op een heuvel, een prachtig huis, dat met een helikopter platform was verbonden. Je kon er ook te voet of te fiets komen.
Hoe ziet het ideale atelier eruit?
Zoals ik al zei: een tafel, een stoel en een paar boeken. Ik ben geen materieel persoon, ik heb ook geen opslagplaats. Al mijn werk gaat direct naar Zeno X, het wordt door hun opgehaald en ingekaderd. Dan is mijn huis weer leeg. Zo kan ik overal mijn atelier hebben.