In Gallery Sofie Van de Velde in Antwerpen is tot en met 6 maart een tentoonstelling te zien van de Vlaamse kunstenaar Max Pinckers. Tot en met 13 maart is zijn werk bovendien ook te bewonderen in een retrospectief in het FOMU (Fotomuseum) in Antwerpen, waarin zijn werk van de afgelopen vijf jaar getoond wordt. Ook in de tentoonstelling in de Zuid space van Gallery Sofie Van de Velde is werk te zien uit verschillende series die de fotograaf maakte.
Max Pinckers onderzoekt in zijn praktijk de grenzen van de documentairefotografie en is daarbij met name geïnteresseerd in het manipulatieve karakter ervan. Hij legt daarbij de nadruk op de subjectiviteit van de maker. Pinckers staat kritisch tegenover de waarheidsclaim van fotografie en problematiseert de documentaire fotografie (maar ook film, theater en performance) op verschillende manieren. Feit en fictie vermengen zich in zijn werk tot wat de maker beschrijft als 'speculatieve documentaire’. Door de bedrieglijke aard en de kunstmatigheid van het documentaire beeld op de voorgrond te plaatsen wilt hij het publiek eraan herinneren dat ook onze denkbeelden beïnvloed worden door vooroordelen en halve waarheden. Pinckers was (samen met Thomas Bellinck, Michiel De Cleene en An van Dienderen) de co-founder van The School of Speculative Documentary en tussen 2015 en 2021 was hij verbonden aan het KASK in Gent als doctoraal onderzoeker.
Pinckers: “Ik positioneer mezelf tegen de algemeen aanvaarde opvattingen over waar documentaire [fotografie] voor staat, in het bijzonder: objectieve feiten, waarheidsclaims en posities van macht en gezag. Ik zou niet willen zeggen dat ik het probeer te ondermijnen, maar ik probeer het wel te bevragen en er kritisch naar te kijken. Elk werk dat ik maak is gericht op een specifiek onderwerp — iets dat echt, actueel en eigentijds is — dat zich in de realiteit afspeelt. Maar tegelijkertijd probeer ik de taal en het medium dat wordt gebruikt om erover te rapporteren in twijfel te trekken. Elk werk is dus een poging om een andere strategie te ontwikkelen om hetzelfde te doen.”
Pinckers groeide op als de zoon van een fotograaf en een journalist en woonde voor zijn achttiende onder meer in Indonesië, Australië, India en Singapore. Voor zijn fotoreeksen reist hij eveneens de wereld over, hij maakte onder meer werk in Japan, India, Thailand en Kenia. Zijn serie ‘The Fourth Wall’ uit 2012 gaat bijvoorbeeld over het leven in Mumbai en over de Indiase filmindustrie. Hij houdt zich in zijn praktijk bovendien bezig met culturele clichés in relatie tot de hedendaagse maatschappij (bijvoorbeeld de Yakuza en sumoworstelaars in Japan), personages uit fabricatieschandelen (waaronder Rachel Dolezal) en de geloofwaardigheid van iconische foto’s. Pinckers kijkt ook naar historische representatie, bijvoorbeeld van een Keniaanse guerillabeweging die vanaf de vroege jaren vijftig in opstand kwam tegen de Britse overheerser. Hij maakte daarnaast ook een reeks in Noord-Korea, in een periode waarin de terugkerende Twitter-ruzies tussen Trump en Kim Jong-Un even leken te gaan escaleren. Om te benadrukken dat neutraliteit en pure objectiviteit twijfelachtig zijn in documentaire fotografie, zijn zijn foto’s ook vaak in scene gezet, met theaterverlichting, props en geposeerde personages. Het resulteert in poëtische beelden die soms een theatraal aspect hebben.
Pinckers: “Één van de redenen waarom ik een filmische en theatrale esthetiek gebruik, is omdat het niet lijkt op ‘kunstfotografie'. Het is toegankelijk voor iedereen, zonder al te cryptisch of hermetisch te zijn. Ik vind dat belangrijk, omdat de beelden daardoor door mensen op verschillende niveaus kunnen worden geïnterpreteerd, zonder dat er per se een conceptueel kader nodig is om ze te begrijpen — hoewel het natuurlijk mogelijk is om de beelden op meerdere niveaus te analyseren als men de reden achter hun totstandkoming probeert te begrijpen. Ik heb altijd geprobeerd om mensen iets essentieels te laten beseffen: ik wil mensen laten nadenken over de constructie, manipulatie en motivatie achter beeldproductie, en de valuta die ze hebben in onze visuele economie. Het is zo belangrijk om je daar bewust van te zijn: dat beelden worden gecreëerd en verspreid om je iets te verkopen of om je iets te laten geloven.”