No Man’s Art Gallery presenteert when cotton catches fire, de eerste solo-expositie van Arash Fakhim (1987).
In plaats van enkel een verzameling van objecten, kan 'when cotton catches fire' worden gezien als een mindmap van de kunstenaar die de overdrachtelijke eigenschappen van objecten toont, in relatie tot de kunstenaar en elkaar.
De titel is geïnspireerd op de theorie van objectrelaties geformuleerd door de filosoof Graham Harman. Volgens Harman hebben dingen een diepte in hun wezen die nooit volledig wordt onthuld of uitgeput in de omgang met andere dingen (of mensen).
We karakteriseren objecten door te verwijzen naar de kleur, functionaliteit, geur, etc. Fakhim bevraagd deze vanzelfsprekendheid door te spelen met onze perceptie van wat een ding is:
“Ik creëer nieuwe dialogen door de dingen anders te benaderen dan wat ze in eerste instantie zijn. Door ze te misplaatsen en misbruiken probeer ik het ding-lijke uit de dingen te halen, zoals bijvoorbeeld het taslijke uit een tas halen. Op deze manier bevraag ik de functie
van dingen door hun stof-eigenlijke eigenschappen.”
Voor zijn nieuwe 'Pardeh' serie (2019) was het Nederlandse buitenstedelijke straatbeeld dat de kunstenaar’ aandacht trok. Daar, voor de kanten gordijnen, sieren miniatuur boeddhas, plastic ornamenten en decoratieve stickers de vensters van de huizen, een visuele taal die zo gemakkelijk veranderde wat Fakhim eerder had gedaan. De 'Pardeh' schilderijen zijn gebaseerd op de glinsterende projectie van objecten en hun reflectie in het raam en hun schaduw op de gordijnen, zonder onderscheid te maken tussen het
ruimtelijke, platte of materiële maar juist een beeld te maken waar al deze aspecten botsen.
'when cotton catches fire' presenteert een ongeval van elementen gestapeld op elkaar en samengeperst tot een puree die Fakhim vaak beschrijft als een “broodje kapsalon”.
Fakhim toont ons het perspectief van een buitenstaander die de status quo van een bepaalde cultuur, materiaal, object of ding bevraagd en herziet. Door te werken met de diaspora van dingen, waarin hij zelf degene is die de eigenschappen van perceptuele
representaties vormt, vangt hij ze in het stadium van overgang. Bewust uitdagend, bevestigd hij op speelse wijze de pluriformiteit van werkelijkheid en richting.