In deze tentoonstelling toont Scholtes twee fotoseries, een videowerk en een reeks brieven. In de brievenreeks Dear Mr. Schwitters begint Scholtes een relatie met de overleden DaDa-kunstenaar Kurt Schwitters, door zijn Merzbau te bespreken: de fantastische abstracte installatie die hij in zijn huis in Hannover bouwde waaraan hij vanaf 1927 werkte. Ze vergelijkt haar theaterwerk met Schwitters 'gebruik van banale liedjes in Merzbau. Ze beschrijft het belang van fysieke actie in de kunst, ze bespreekt de zwaartekracht en kanteling van beelden. Daarnaast denkt ze na over het belang van de persoonlijke bron, van Dada en hoe kunstenaars zich verhouden tot een gewelddadige wereld. Het videowerk Entr’acte der Wissenschaft verwijst naar de beroemde DaDa-film met deels dezelfde titel. Scholtes zocht naar dezelfde lichtheid en schijnbare betekenisloosheid. Het wordt tijd dat het lijkt weg te glijden, maar dat ook stilstaat.
‘Het proces begint met handelen vanuit bestaande kennis. Uit mijn ervaring als scenograaf en regisseur weet ik wat er nodig is om een sterk beeld te creëren.
Ik begin met een ruw ontwerp. Ik kies de achtergrondmaterialen, meestal stukjes tapijt, lino en dergelijke. Vervolgens worden de objecten toegevoegd. Die zijn min of meer georganiseerd op basis van hun kleur en materiaal: elastiek, draad, houten dozen die bij elkaar passen. Ik gebruik de objecten niet op een conventionele manier, maar concentreer me op hun associatieve kracht. Hun betekenis vloeit voort uit hun onderlinge relatie. Ik kneed de lino en beetje bij beetje manifesteert zich een verband met mijn gekozen thema.
Ik raak alles kwijt dat te gemakkelijk wordt geïnterpreteerd en daarom het imago verslechtert, en alles wat ik te mooi of esthetisch vind. Maar het tegenovergestelde gebeurt ook wanneer ik behoud wat mooi of belangrijk is. Ik maak voortdurend valstrikken en valkuilen voor mezelf. En dan besluit ik het beeld te kantelen - en alles valt op zijn plaats.
Zwaartekracht verliest terrein, wat ruimte creëert. Ruimte tussen niveaus van betekenis, met herinneringen aan chaos en pijn, die uiteindelijk in de loop van het werkproces universeel worden. Dit is ook het moment waarop het beeld onafhankelijk wordt.'
In de eerste fotoserie, Dear Mr. Schwitters, speelt een lichte gelijkenis met de collages van Schwitters en Merzbau een rol door de schijnbare chaos, de gevonden materialen en de gekantelde beelden.
DaDa vindt zijn oorsprong in mystieke bewegingen zoals het vroege christendom, het boeddhisme en het taoïsme en in de filosofische ideeën van Friedrich Nietzsche en Henri Bergson. In de tweede fotoserie, Judas en anderen, legt Scholtes een verband met deze oorsprong. Ook verwijst zij in haar brieven naar deze complexe materie, waarin zij schrijft:
Ik zie een man die klanken maakt;
de schoonheid van het niet begrijpen,
of dat je het bijna bevatten kan.
Ja ja
Dada.
Het enig mogelijke antwoord op de wreedheid en de onverschilligheid van de oorlog.
Ook dat begrijp ik goed.
Ik til de zilveren voorhang op en kijk…..
Daarachter tolt en kantelt de wereld,
geen boven en geen onder, geen gewicht.
Waarom zou het?
Het hangt van schijnbare inconsequenties aan elkaar
en ik voel innerlijke logica.
Ik begrijp je niet, zeggen de mensen.
Ik heb een gat in mijn hoofd ter grootte van een kippenei.
Daar zie je niks van aan de buitenkant maar door dat gat zit ik naar u te koekeloeren. We zwaaien een beetje.
God danst DaDa.