Bij een groepstentoonstelling wordt een gemeenschappelijke deler tussen de kunstenaars verwacht. Soms is de rode draad nadrukkelijk zichtbaar of is het een thematische tentoonstelling. Dat is hier niet het geval. Hoewel het allemaal schilders zijn liggen de werken mijlenver uit elkaar. Toen Ad Reinhardt in de jaren ’60 zijn zwarte doeken schilderde verklaarde hij het laatst mogelijke schilderij gemaakt te hebben. De schilderkunst was doodverklaard en als een soort messias had hij de kunsten bevrijd van het beschilderde vlak. Kunstenaars hoefden niet meer te schilderen omdat er toch niets meer toe te voegen was aan al die bestaande beelden. Toch werd het schilderen niet opgegeven door kunstenaars. Sterker nog, juist nu was het mogelijk om echt te gaan schilderen. Het werd mogelijk om te schilderen als een manier om te onderzoeken wat dat schilderen meer kan betekenen dan een schilderij. Niet wat er te zien is, maar hoe het gemaakt wordt bepaald nu de betekenis. Niet langer is schilderen vanuit een rechtlijnig concept de ultieme uitspraak doen, maar is schilderen het gesprek aangaan met het werk tijdens het maken als ook vooraf en achteraf het maakproces.
Deze groepstentoonstelling brengt zeven kunstenaars samen die elkaar nog niet kenden. Het is een manier om zowel de werken en ook de kunstenaars onderling met elkaar in gesprek te brengen. Een gesprek over wat de mogelijkheden zijn nu van het schilderij.
Groepstentoonstelling gecureerd door Niek Hendrix
Deelnemers:
Ton Boelhouwer / Rob Bouwman / Niek Hendrix / Romee van Oers / Micha Patinott / Stefan Peters / Liesbeth Piena