Kamers en trappenhuizen zijn verlaten, vervallen en overwoekerd. Menselijke aanwezigheid behoort hier tot het verleden en heeft plaatsgemaakt voor de natuur. Wie woonde hier, las hier boeken, zat tot in de late uren te praten aan de eettafel en ging door de nog openstaande deur naar buiten?
De foto’s van Choki Lindberg (Kopenhagen 1979) roepen herkenning op. Een variant op dat behangetje, die stoelen of de bureaulamp heb je wellicht zelf in huis, of ken je van bij anderen. Een doodgewone setting, die buiten de alledaagse realiteit wordt geplaatst. Want de ruïnes van een huis krijgen we zelden zo gedetailleerd te zien; die breken we doorgaans af om plaats te maken voor iets nieuws. Het werk van Lindberg laat je er een kijkje nemen, om zowel de tragiek als de schoonheid ervan op je in te laten werken.
Als je langer kijkt, lijkt er iets niet te kloppen. Om je vervolgens te realiseren dat het geen bestaand interieur betreft. Lindberg bouwt namelijk sets op klein formaat, die ze fotografeert en die haar werk een surrealistisch tintje geven. Ondanks de enscenering maakt ze zoveel mogelijk gebruik van ‘echte’ dingen. ‘Voor de begroeiing ga ik op zoek naar hele kleine planten, die verhoudingsgewijs overtuigend zijn. Maak ik een miniatuurstoeltje, dan gebruik ik de vulling van de zitting van een oude fauteuil. En moet een raam uitzicht bieden op zee, dan neem ik het schaalmodel mee naar de kust om de foto daar te maken.’
De combinatie van de fotografie als medium en de met zorg opgebouwde setting geven een gevoel van authenticiteit. Blindelings geloven we in het bestaan van deze plek, waarna onze fantasie het bijbehorende verhaal invult. De concentratie van het trage maakproces – een reactie op de hedendaagse vluchtige omgang met fotografie – herhaalt zich in ons kijken. Met onze ogen een nauwkeurig ingerichte kamer aftastend, komen we even tot stilstand in een kleine wereld die zowel het heden, het verleden als de nabije toekomst zou kunnen verbeelden. Een wereld die afbrokkelt als gevolg van een incident of simpelweg door de tand des tijds.
‘Als ergens een ramp gebeurt, stellen we onszelf gerust met de gedachte dat dat ver weg is, vaak gesitueerd op een plek waar armoede heerst. Maar elsewhere kan ook hier zijn, nu of in een andere tijd. Daarom hebben mijn foto’s vaak iets tijdloos of nostalgisch,’ vertelt Lindberg. Ze heeft een grote belangstelling voor de sporen die we als mens achterlaten. ‘Ik stel me graag voor hoe de wereld eruitziet als de mensheid is uitgestorven. Dat klinkt zwaarmoedig, maar heeft ook iets moois: op verval volgt vernieuwing. Als wij er niet meer zijn en wat door mensenhanden is gemaakt langzaam verdwijnt, overleven de sterken: de planten tussen de planken van de parketvloer en de boom in het trapgat.’