Jaarlijks geeft Coppejans Gallery onder de noemer 'be my guest' carte blanche aan een externe curator. Vertrekkend vanuit hun persoonlijke visie op de identiteit van de galerie, creëren zij een unieke tentoonstelling.
Voor deze editie selecteerde kunsthistoricus en auteur Antoon Melissen werk van drie kunstenaars die elk op hun manier resoneren met de geest van de galerie. Ik nodig u vriendelijk uit op de vernissage van deze expo.
vernissage op zaterdag 13 september
19.00u - onthaal met receptie
19.30u
verwelkoming door Stijn Coppejans
introductie door Antoon Melissen
activering van 2 kinetische kunstwerken door Koen Kievits
feestelijke receptie in het bijzijn van de kunstenaars.
___________________________________________________________
À la recherche du temps perdu
Antoon Melissen
Al ruim twee decennia verkent de Tilburgse kunstenaar Ine Vermee (1954) de beeldende kwaliteiten van licht en de ogenschijnlijke neutraliteit van de ‘non-kleur’ wit. Haar onderzoek naar wit, licht en materiaal roept onmiskenbaar associaties op met het minimalisme en de Europese ZERO-beweging.
En toch is een dergelijke associatie te beperkend. Waar minimalistische tendensen vaak gepaard gaan met afstand en koelte, nodigen Vermees werken juist uit tot nabijheid en ontvankelijkheid. Betekenis ontstaat hier niet vooraf, maar ontvouwt zich in het kijken zelf – in een persoonlijke, bezielde relatie tot het kunstwerk.
In het verstrijken van de uren, in de almaar veranderende intensiteit van het licht, schuilt de verlokking van ‘haar’ wit; in de verloren tijd, beklijvend in een zinnelijk monochroom. De traditie van het minimalisme mag in haar werk sluimeren, het is de actuele zeggingskracht die het werk zijn relevantie geeft.
Vanaf het begin van de jaren zestig vestigde Theo Niermeijer (1940–2005) zijn naam met sculpturen van metaal en plaatstaal. Dichter Simon Vinkenoog typeerde zijn vriend als ‘ijzeren dichter’. En opvallend was inderdaad Niermeijers scherpe oog voor het ‘poëtische residu’ van onze industriële samenleving, voor wat te vinden is op scheepswerf en stortplaats.
Niermeijers vroegste werken ademen de geest van de jaren zestig, van rebellie en het creatieve avontuur. ‘Dankbaar maken wij gebruik van wat ons in handen valt’, aldus een door Niermeijer medeondertekend manifest van 1962: ’Asfalt is beter dan Talens, ijzer beter dan brons.’
Het oeuvre van deze zelfbenoemde ‘archeoloog van de schoothoop’ beweegt zich tussen het verlangen naar gisteren en de materialiteit van vandaag. In de – gewenste – oxidatie van zijn beelden rust ons gedeelde verleden, én de tedere schoonheid van het verstrijken van de tijd.
In een wereld met een overkill aan beelden onderzoekt Koen Kievits (1996) processen van waarneming. Welke indrukken blijven hangen, wat verdwijnt? Zijn werk beweegt zich in het schemergebied tussen vergankelijkheid en eeuwigheid, tussen verschijnen en verdwijnen. Het laat zien dat betekenis ontstaat in transities: juist wanneer iets uitgewist raakt of wordt losgelaten, grijpt het onze aandacht.
In zijn performatieve werk The nature of images (2022-2024) komen deze polariteiten tot uitdrukking, als in een emblema van de moderne tijd. Kievits’ ‘zandloper’ maakt tijd tot vorm – een beeld van verglijden, waarin aanwezigheid en verdwijnen elkaar raken.
Organische groeivormen en geometrie vallen hier samen als manifestaties van tijd – en slaan in de context van deze tentoonstelling een brug tussen Niermeijer en Vermee. Maar wat zien we eigenlijk? Vormen in transitie, hoe het beeld zich van haar raamwerk bevrijdt, of toch de leegte die achterblijft – en is die leegte werkelijk leeg?
…….
Deze tentoonstelling ontleent haar titel aan de gelijknamige, monumentale romancyclus van de Franse auteur Marcel Proust (1871–1922). In À la recherche du temps perdu laat Proust zien dat het verleden zich niet lineair ontvouwt, maar onverwacht kan oplichten via zintuiglijke indrukken. Niet het verleden zelf staat centraal, maar de manier waarop herinnering en het verstrijken van de tijd onze identiteit vormen – dat wat blijft, en dat wat verdwijnt.