Het werk van Bakker beweegt zich tussen verschillende disciplines: van sculptuur, tot meubelontwerp en architectuur. Ze beschouwt deze als verbonden en constant in dialoog. Bakker: “Ik vind het belangrijk om ruimte te nemen om door deze velden heen te dwalen, die vorm van grenzeloosheid trekt mij erg aan.”
Bakker raakte voor het eerst gefascineerd door zaagbokken in Frankrijk, via haar buurman, Eric Faisant, die een grote werkplaats had vol machines en gereedschap. Hij maakte zelf zijn zaagbokken die tevens gebruikt werden om even op te zitten of iets weg te leggen.
De titel van de tentoonstelling Theater van Zaagbokken verwijst naar het Franse begrip Théatre de Tréteaux voor een eenvoudige, nomadische vorm van theater, waarbij het podium werd gecreëerd door simpele planken op zaagbokken te leggen, zonder verder decor of versieringen. Deze voorstellingen draaiden daardoor vooral om het spel van de acteurs, hun dialogen en improvisatie.
De terugkeer naar de aandacht voor een ambacht staat ook centraal in het werk van Bakker, die altijd op zoek is naar doorleefde materialen in staalfabrieken of huizen. Ze transformeert haar vondsten tot nieuwe objecten en blijft tegelijkertijd zo dicht mogelijk bij de oorsprong ervan.
Bakker is geïntrigeerd door de menselijke relatie tot materiaal. De expertise die ambachtslieden hebben ten aanzien van hun materiaal, maar ook de geschiedenissen en anekdotes die in een object, plaats, of instrument verborgen zitten.
Bakker: “Ik voel me verwant met plekken van transformatie en ambacht. Hout en staal werkplaatsen, kleinschalige opslagschuren of historische panden, maken me nieuwsgierig naar de geschiedenis van objecten en materialen die ik daar aantref en de verhalen die erbij horen. "