Toni is beeldhouwer op papier. Het werk is tweedimensionaal, maar in zijn werk bouwt hij de openbare ruimte op alsof het eruit verrijst. ‘Het zijn gereduceerde beeldhouwwerken. In tekeningen hoeft de bouwconstructie niet te kloppen.’ Toni voelt geen noodzaak om ze driedimensionaal uit te voeren. Op papier bestaan ze, de fantasie van de kijker doet de rest.
De ideeën voor de tekeningen ontstaan intuïtief. ‘Dan zit ik op de fiets en bedenk ik dat er op een boerderij één romanesco wordt verbouwd. Ik zou het liefst door de stad lopen en daar allerlei onverwachte dingen tegenkomen. Dat een stadsplanner beschikt over eindeloze lantaarnpalen, bankjes en prullenbakken en daarmee is gaan spelen. Humor speelt een grote rol in mijn werk, dat is voor mij automatisme. Maar mijn tekeningen hebben ook een zekere jeukkracht.’ Die jeuk ontstaat door een botsinkje in het beeld, dat de lulligheid van een situatie aanduidt. Je stelt je voor hoe nietige voorbijgangers wat onnozel naar een enorme door Toni voorgestelde sculptuur kijken. Om je vervolgens te realiseren: wij zíjn die mensen.