Het schilderen van een ervaring stelt ons in staat deze vast te houden.
De introspectieve wereld van de figuren die ik afbeeld, houdt hen in beweging tussen realisme en abstractie, of tussen twee werelden: realiteit en verbeelding. Door de schilderijen op te bouwen aan de hand van fotografische referenties en deze vervolgens verder te ontwikkelen vanuit het geheugen, ontstaan er narratieven die zowel eigentijds als tijdloos aanvoelen.
Door te bewegen tussen plaatsen of tussen gedachten en inzichten, manifesteert de innerlijke wereld van de afgebeelde figuren een staat van tussentoestand en verwijst in deze tentoonstelling naar beelden van demonstranten die opkomen voor hun rechten. Dit geloof in het in beweging zetten van iets schommelt tussen hoop en realiteit, net zoals schilderkunst een vertaling kan zijn van gedachten of verbeelding naar het visuele en het tastbare.
De geabstraheerde en vaak felgekleurde omgevingen roepen een sublieme ervaring op die de psychologische toestand van de geportretteerde figuren weerspiegelt. Deze schilderijen, net als herinneringen, zijn vervormd en vol onvolkomenheden, waardoor een gelaagd en textuurrijk begrip van zowel de persoonlijke als de gedeelde realiteit ontstaat.