In deze nieuwe reeks heeft Thameur zowel zijn kleurenpalet als zijn compositiestijl sterk uitgebreid. De nauwkeurigheid van het gebaar en de gespannen intensiteit zijn de twee belangrijkste scenografische componenten van zijn werk. De hedendaagse complexiteit van zijn composities valt op door de delicate balans en kracht ervan. Het toont de consistentie van zijn denkproces, zijn fysieke aanwezigheid in ruimte en tijd, evenals de intellectuele reis die de kunstenaar inspireert om sterke, boeiende en soms verontrustende schilderijen te maken.
De iconografische elementen in de werken van de nieuwe reeks worden geplaatst in een compositie die meer lijkt op een scène uit een toneelstuk of een plaats delict, waarin zich een zwevend, luchtig en leesbaar beeld ontwikkelt. Dit onderscheidt de nieuwe werken van die in de voorgaande reeks.
Elk doek lijkt op een slagveld waar kleuren botsen, en de doeken lijken op een landschap in vuur en vlam waar alles met elkaar in oorlog is. De kleuren zijn prominenter geworden en zelfs triomfantelijker. Sinds hij is teruggekeerd naar blauwe en rode tinten die zelden samensmelten maar voortdurend in contrast staan met elkaar, zijn zijn kleuren directer en fundamenteler geworden. Ze zijn gerangschikt als een soort cartografie van een land dat instabiel is en wordt bewoond door mensen die constant in strijd zijn. Zijn gebruik van schilder- en tekentechnieken produceert de schoonheid die uit zijn composities straalt, en de kleuren zijn volledig het resultaat van toeval, een uitgelokte kans. De meesterlijke ordening van de gekleurde gebieden en de schets van de constant bewegende figuren lijken voort te vloeien uit de majesteit en kracht van de schilderijen.