Zoals koning Midas alles wat hij aanraakte in goud veranderde, zo verandert een kunstenaar wat hij aanraakt in waarde. Waarde voor het oog en voor de geest. Er is niets onbeduidender denkbaar dan de afgevallen blaadjes die Marian Bijlenga als materiaal gebruikt. Ze gaat er niet voor naar exotische plekken, maar vindt ze dicht bij huis. Ze raapt ze op omdat de vorm haar treft.
Een musicus mag beschikken over een verfijnd gehoor, een braillelezer over een verfijnd voelvermogen, Marian Bijlenga bezit een verfijnd oog. Het is altijd waakzaam en zoemt in op onverwachte contouren. Haar scherpe onderscheidingsvermogen, of liever haar kijkvreugde, begint al op de fiets. Ze vertelt hoe ze op weg naar haar atelier geboeid kan raken door lijnen in het asfalt of door veranderende schaduwpatronen. En zoals dat steevast opgaat voor de kunst én voor de natuur: aan de basis ligt verwondering. Bij Marian Bijlenga betreft de verwondering niet alleen haar tuinvondsten, ook de verwerking ervan, haar kunstwerken, kan ze zich zeer verwonderen. Ze ontstaan vrij intuïtief en worden pas doorgezet als haar hart er bij wijze van spreken, van overslaat. De variatie is immens.
De aanwinsten van het AMC zijn tot stand gekomen in de jaren negentig van de vorige eeuw en zijn met nog een honderdtal andere werken op ware grootte weergegeven in het boek Written Weed. Het is een fenomenaal boek, uitgegeven door Hein Elferink, dat gemaakt kon worden mede dankzij het geldbedrag verbonden aan een gewonnen prijs. Als we de collages in het boek bekijken, zie ik de kunstenares glunderen, en dat is zeldzaam omdat kunstenaars vooral hun laatste werk koesteren. “Ja”, zegt ze, “ik beleef er altijd plezier aan als ik iets terugzie. Soms komt een ouder werk voorbij, omdat er bijvoorbeeld moet worden schoongemaakt of opnieuw geïnstalleerd na een verhuizing. Dan denk ik vaak: goh, dat ik dat gemaakt heb.”
De takjes, de blaadjes – soms door kevers aangevreten- de grassen, de naalden worden tot regels aaneengevoegd. Er ontstaat een soort schrift, een tekst zonder boodschap, een lofzang op de broze verhouding tussen zwart en wit, volheid en leegte. Automatisch lees je van links naar rechts, behalve als het gaat om bladen met referenties aan Arabische of Hebreeuwse tekens. Die worden van links naar rechts of van boven naar onder gelezen. Er komt dus geen inkt of pen aan te pas.
De stukjes blad worden in zuurvrije lijm gedoopt en op de juiste plaats op het papier geplakt; de collages laten zich goed conserveren. Het proces is zo simpel als het klinkt en die ongelooflijke eenvoud tekent niet alleen de blijvende schoonheid, maar maakt ook dat deze kunst een ieder aanspreekt, van welke leeftijd of cultuur dan ook. Verzamelaars van haar werk wonen overal, in Japan, Nederland en elders. De laatste paar jaar neemt hun aantal vooral in Noord-Amerike snel toe.
Gelijkvormig en verschillend.
Als kind al, vertelt Marian Bijlenga, had ze een fascinatie voor het schrift. Ze probeerde van alles uit en tijdens vakanties was ze gebiologeerd door inscripties in oude Franse kerken. Ze ziet haar werk als abstract. “Ik heb minder met figuratieve kunst. Abstract werk, maar ook werken die groei verbeelden, vertakkingen en structuren houden mijn aandacht langer vast. Zowel thuis als in mijn atelier hangt veel inspirerende kunst van anderen.”
Op het schermpje van haar camera laat ze een spinnenweb zien met opvallend hoekige verbindingen. Geen wonder dat het web haar fascineert. Behalve met de collages heeft Marian Bijlenga naam gemaakt met tweedimensionale weefselachtige werken die op geringe afstand van de wand worden bevestigd. Zodat je het werk tweemaal ziet, eenmaal in materiële vorm en eenmaal als schaduw. Gemaakt van paardenhaar bestaan deze werken uit kernen die straalsgewijs met transparant garen met elkaar zijn verbonden. Deze werken hebben grote poëtische kracht en zijn tot niets concreets of dagelijks terug te brengen. Ze bewegen heen en weer tussen vorm en leegte. De bouwstenen - ovalen, stippen of andere geometrische vormen – zijn tegelijk gelijkvormig en verschillend, zoals alles wat we tegenkomen in de natuur.
Tekst Tineke Reijnders (kunstcollectie AMC)