(NL) De eerste keer dat ik met een minutieus geschilderd werk van Thomas Decuypere (°2000, Kortrijk) kennis maakte, was toen ik in een flits tijdens het langswandelen in het atelier schilderkunst van Sint-Lucas in Gent, een geschilderd zelfportret zag met lichtblauw mondmasker, waarin de kunstenaar in een klassiek driekwartprofiel de toeschouwer met angstige ogen aankeek. Of was de angst die ik in de priemende blik die zo nadrukkelijk boven het mondmasker uitstak vooral een projectie van mijn eigen gevoelens?
Ik, die al mentaal in zo’n belabberde staat was toen in maart 2020 de coronapandemie ook in België losbrak en het hele coronatijdperk lang bang was? Niet alleen om zelf corona te krijgen, in een kliniek aan een zuurstofmasker voor mijn leven te moeten vechten of om als notoir luchtwegenlijder long-covid te krijgen, maar vooral ook om mentaal overeind te blijven, toen alle normale omgangsvormen wettelijk aan banden werden gelegd?
Ik weet het dus niet zeker of de blik in dit zelfportret met mondmasker van Thomas Decuypere, ook de angst verbeeldt die ik koppel aan het coronatijdperk, want er zijn ook zoveel grappige elementen in het werk die dat thema juist met een zekere lichtheid behandelen door verwijzingen in titel ‘Level 3’ en in het beeld naar de iconografie van de gamecultuur, waardoor het bijna lijkt of de kunstenaar met zijn lange, slingerende slangenhals die uit de Mario Bros schouw komt en het computerwolkje, hij wel, in tegenstelling tot mijzelf, het hele set aan nieuwe gedragsregels uit het coronatijdperk op wist te vatten als een spel. Gewoon met nieuwe spelregels waarin je je zelf moest uitdagen om een zo hoog mogelijk niveau te bereiken.
Wat er ook van aan is ‘Level 3’ (2021) van de jonge schilder Thomas Decuypere had een beeld gemaakt dat op mijn netvlies was blijven plakken en op zijn minst ook al iconografisch die historisch korte, maar sociaal ingrijpende periode van het coronatijdperk in de schilderkunst had vastgelegd, door iets wat toen in 2021 in het straat- en mediabeeld alom tegenwoordig was – het mondmasker – vast te leggen en nu al weer tot de analen van de geschiedenis behoort, nu we elkaar opnieuw niet alleen in de ogen kunnen kijken, maar ook opnieuw aan de stem een mond kunnen verbinden en alle andere onderdelen van onze lichaamstaal, die indirect zoveel kleur, betekenis en zin geven aan de ontmoetingen met de ander.
En het moet gezegd: ik was slecht voorbereid, doordat filosofisch gezien al door de kritische ogen van de Nederlandse landschapsfilosoof Ton Lemaire naar de evolutie van de voorstelling van het landschap keek, waarin de angst om onze ruimte die in ‘een technotoop’ aan het veranderen was, plots in corona die dystopie van een volledige gedigitaliseerde sociale omgang met mens en ruimte bewaarheid leek te worden.
Maar het is juist in dat verschil in mens- en wereldbeeld tussen Thomas Decuypere en mij, dat voor mij de aantrekkingskracht van zijn kunst ligt en de vernieuwing van het oude genre van de landschapsschilderkunst.
Thomas is opgegroeid met de Gameboy console in zijn handen en de bijzonder goede herinneringen die hij bijvoorbeeld koestert aan de vakanties met de caravan in Spanje waarin hij samen met zijn vader Mario Bros speelde, terwijl buiten de zon scheen.
Computerspelletjes waren bij mij thuis in een op musea en boeken ingesteld, maar wel TV-kijkend gezin in de jaren 80 uit den boze en meer ervaring dan op de speelplaats eens pac-man of king-kong te mogen spelen op een toestel van vriendjes zat er niet in, maar daardoor is de primitieve computericonografie die zo prominent deel uitmaakt van het werk van Thomas Decuypere, mij toch niet helemaal vreemd.
De rudimentaire ruimtes waarin pac-man of king-kong zich afspeelden, verschillen uiteindelijk niet zoveel van de meer gesofisticeerde geanimeerde landschappen van de 21ste gamecultuur, waarin de fantasiewereld van monstertjes en spoken opduiken uit schouwen en een groep bakstenen in de geanimeerde wereld van een tekenfilmheld als Mario Bros – een loodgieter omgeturnd tot held – in beeld verschijnen.
Het zijn die iconografische elementen die Thomas Decuypere in zijn 21ste eeuwse versie van het landschap integreert, zoals in één van zijn voorlopig laatste schilderijen ‘Helios in the sky’ (2024) waarin het landschap er bijna uit lijkt te zien zoals op een schilderij van de Vlaamse primitieven, maar door het kwade zonnetje in de lucht, de schoorstenen tussen de alleenstaande bomen en vooral ook het driedimensionale bakstenen kader met graffiti rond dat landschap duidelijk maken dat we ons met de beide voeten in het huidige tijdperk bevinden.
Het nauwgezet realisme van Thomas Decuypere staat in zijn verbeelding van het landschap uiteindelijk niet zo ver af van de manier waarop die Vlaamse primitieven ooit dat landschap op die vernieuwende, ogenschijnlijk realistische manier hebben afgebeeld, als je bedenkt dat het over ‘samengesteld en myhthologische, of liever: bijbelse’ landschappen gaat, zoals het hemelse Jeruzalem.
Thomas vervangt de oude christelijke iconografie door een hedendaagse game-variant en grijpt ook terug naar de oude, Griekse mythes, die deze notoire niet-lezer, toch dankzij een boek van Stephen Fry over die Griekse mythes op het spoor gekomen is, omdat hij door de verveling tijdens corona toch eens het interactieve plastic voor de letters op papier had ingeruild.
De twee handen van deze schilder hielden liever een gameboy of een nintendo switch dan een boek vast, maar hebben duidelijk zijn culturele verbeelding even sterk geïnspireerd dan het gebonden papier van vroeger en wordt ook gesymboliseerd in een prachtig groen schilderij met zijn opengesperde handen, waar deze keer niet de stigmata van Christus te zien zijn, maar er een bliksemschicht doorloopt, tegen de achtergrond van een groen dambord met alleenstaande computerbomen en struiken.
Zelf heb ik ooit in één van mijn lessenreeksen aan de hand van het werk van Samuel Vanderveken verwoord hoe een jonge generatie kunstenaar zich door de zogezegde lagere kunstvormen als graffiti en comics lieten inspireren om de schilderkunst nieuw leven in te blazen en je ziet hoe bij die volgende generatie het al geen obstakel meer vormt om die hoge en lage cultuur conflictloos in elkaar te laten opgaan. Samuel Vanderveken kreeg tijdens zijn opleiding schilderkunst aan Sint-Lucas in Gent nog te horen dat hij die populaire iconografie beter achterwege zou laten om als schilder serieus genomen te worden, nu is de generatie na Kasper Bosmans, Nel Aerts en Nadia Naveau helemaal bevrijd van dat soort reflexen.
Want als er nu 1 ding is dat Thomas Decuypere zo vlot doet in zijn eerste solotentoonstelling als bijna afgestudeerde schilder aan Sint-Lucas in Gent, dan is het wel het combineren van die Griekse mythologie met de populaire beeldcultuur van de gamewereld.
Het spiegelend schild van Perseus waarmee hij Medusa wist te verslaan is hier in handen van Thomas Decuypere tegen in een zo sterk verzilverde versie op doek gebracht, zodat het echt als een spiegel werkt vermengd met de gestilleerde wolk waarnaar hij als kind in een behangpapieren versie van Toy Story zo vaak gekeken heeft. Een iconisch gamewolkje dat ook in een Magrittiaanse diptiek terugkeert waarin het de ene keer als vlak het zicht op het landschap verbergt, de andere keer als silhouet een kader biedt om naar dat nieuwe vensterlandschap te kijken.
Het belangrijke aan mythes en aan de schilderkunst van Decuypere is de morele ambiguïteit van de werken die aan de bloeddorst van het tribunaal van de publieke opinie en de nieuwe digitale schandpaal kunnen gelinkt worden, maar er niet mee samen vallen, zoals in het werk ‘Poseidon the rapist’ waarin de kunstenaar zichzelf als model gebruikt om het verhaal van de Griekse zeegod die Medusa verkracht heeft en daarvoor gestraft wordt door de jaloerse Athena in een nieuw, grappig jasje te steken.
Dat de menselijke driften en de onderbuik van alle tijden zijn en ook nu nog in dit atheïstisch, Westers deel van de wereld de goden er maar geen genoeg van lijken te krijgen om de wraak, jaloezie, haat, ijdelheid… op de wereld los te laten, alsof het om een game gaat die je moet proberen winnen, is in de geschilderde spiegels die Thomas Decuypere de toeschouwer voorhoudt aan een nieuw, vruchtbaar artistiek hoofdstuk begonnen.
Let the game begin.
Jeroen Laureyns van
Het Agentschap voor Geestelijke Gastarbeid, de Belgische sectie
Docent-lector hedendaagse kunst Sint-Lucas Gent (LUCA School of Arts)
Recensent voor het programma Pompidou op Klara (VRT)