'Sprekend Beeld', een expositie met tijdens de opening een performance . Gebruikmakend van zijn sculpturen zullen Coen Vernooij en twee helpers samen een performance opvoeren, getiteld ‘Three of a Kind’.
Coen Vernooij (1952) laat werk zien dat voornamelijk bestaat uit twee of meer dezelfde werken, die a.h.w. non-verbaal communiceren met elkaar. Op deze manier probeert hij de kunstwerken te verpersoonlijken en een eigen gezicht te geven, ook al zijn ze identiek. Vernooij doet steeds vaker performances, waarin het werk letterlijk ter hand genomen wordt en waardoor een relatie ontstaat tussen het werk en de beetpakker. Speciaal voor deze tentoonstelling heeft hij een werk gemaakt dat bestaat uit 5 identieke werken die door de bezoekers steeds op een andere manier opgehangen kunnen worden. In deze expositie is de bezoeker niet langer iemand die naar een vaststaande compositie kijkt, maar iemand die een actieve rol krijgt het spel van veranderlijkheid.
Verticale en horizontale lijnen, of eigenlijk vlakken, staan in de schilderijen van Els van ’t Klooster (1985) gepast binnen een kader en zijn in evenwicht met hun kleuren. Het geheel is duidelijk geconstrueerd, ontworpen. De eigenschappen ‘vorm‘ en ‘kleur’ zijn met elkaar in evenwicht, er is zowel licht als ruimte in de werken. Het is een meeslepende wisseling van maten en kleuren, die samen een ‘weefsel’ vormen waarbij elke kleur en elke maat op zijn plaats staat. Voor deze expositie laat ze alleen ronde werken op paneel zien. Een ronde vorm kadert zich niet in/aan de ruimte, maar blijft vrijstaand. Zo probeert ze met haar “rechte” composities de cirkel te doorbreken, om toenadering/verbinding te vinden met de ruimte waar het werk zich bevindt.
In de abstract geometrische schilderijen van Roos van Dijk (1989) spelen de formele en tactiele eigenschappen van het materiaal een grote rol. Kenmerken zoals stoffelijkheid, vorm, kleur en schaal beïnvloeden haar handelen en denken tijdens het maakproces; je zou het een samenwerking kunnen noemen. Een werkwijze die ze tijdens de masteropleiding Art & Design (painting) aan het Frank Mohr Instituut en een werkperiode in New York ontwikkelde door met verf en kwasten een beeldende dialoog aan te gaan met found objects en andere ongewone materialen als schilderdoek te gebruiken. Bij ‘Oblique Light (1 to 6) accentueren hard-edge lijnen en schilderkunstige gebaren het oppervlak van de zes corduroy doeken. Enerzijds maakt Van Dijk gebruik van de picturale ruimte van het canvas om een subtiele illusie te creëren: een parallelle wereld van herkenbare geometrische vormen en kleuren. Anderzijds benadrukt ze het platte vlak en de materialiteit van het schilderij.