Lenglet houdt zich in zijn werk al lange tijd bezig met veiligheid en (be)dreiging, met mechanismen van insluiting en uitsluiting. Zijn focus lag meestal op architectuur en constructies die bedoeld zijn om gevaar buiten te houden. Een van zijn meest bekende werken uit deze reeks is “Volière” (2007) dat hij maakte voor het Rosa-Luxemburgplatz in Berlijn. De passages uit de brieven die Luxemburg vanuit de gevangenis aan haar vriendin Sophie Liebknecht schreef over de vogels die ze vanuit haar cel hoort en die haar doen denken aan de wandelingen met het echtpaar Liebknecht in betere tijden, waren voor Lenglet een aansporing.
De vogel als het cliché van vrijheid, nog eens versterkt door het perspectief van de gevangenis, was voor hem moeilijk anders tentoon te stellen dan door het beeld om te keren en juist de vogel in gevangenschap te tonen, waargenomen vanuit relatieve vrijheid. De kooi als display van onvrijheid legt een fysieke beperking op zonder visueel ruimte in te nemen; je kijkt er dwars doorheen. Maar een kooi kan ook bescherming bieden. Door het gevaar in te sluiten is alles er buiten beschermt. En andersom is dat wat in de kooi zit beschermt tegen dat wat buiten de kooi is.
In 2020 maakte Lenglet op uitnodiging van Welcome Stanger een werk aan de gevel van zijn eigen woning. Voortbouwend op de eerdere kooiconstructies plaatste hij een raster van rood metalen gaas voor alle ramen van zijn hoekwoning. Zo veranderde zijn eigen huis in een kooi en richtte zijn aandacht op dat wat je hebt als je alleen nog binnen die begrenzing kunt zijn. Bed spiralen werden kunstwerken door ze van een lijst te voorzien en zijn hoofdkussens getransformeerd tot een soort aliens in bloemvorm voor aan de muur. Tegelijkertijd verbond hij zo zijn huis met de sociale geschiedenis van Amsterdam. Kraker Hans Kok overleed in een politiecel nadat hij opgepakt werd in hetzelfde blok als waar Lenglet nu woont.
“Ik zie het als een aanzet tot denken over welke positie ik heb in de gemeenschap waarin ik leef: in hoeverre word ik geacht deel te nemen, hoeveel van buiten laat ik toe en welke relatie ga ik aan met de ander?”
Stadia van een kunstwerk. Van kooi naar de (on)mogelijkheid van een kooi. De gestapelde kooi neemt niet alleen de mogelijkheid tot gevangenschap weg, maar ook om je als bezoeker fysiek tot het werk te verhouden. Het strakke grid van de kooi/het gaas maakt een rationele benadering van de emotionele toestand van dreiging en veiligheid, van insluiting en uitsluiting.
In een wereld die uit zijn voegen barst door onder meer de geweldsuitbarstingen in het Midden Oosten en de Oekraine en de toenemende klimaatverandering zijn de vragen die het werk van Lenglet oproept over vrijheid en gevangenschap, over private en publieke ruimte, over inclusie en exclusie, urgenter dan ooit.