Welkom op de Winnie-World-Expo! Op wereldtentoonstellingen worden – zoals beschreven op de officiële website van Expo 2025 Osaka – nieuwe technologieën en producten voorgesteld die als rugkussentjes moeten dienen voor ons dagelijks leven. Er worden mondiale vraagstukken aangepakt en wereldwijde kennis samengebracht, allemaal om nieuwe ideeën naar voren te schuiven in tijdelijke, tot de verbeelding sprekende paviljoenen. Dit optimistische boeket van kennisdeling en groei siert deze expo’s al sinds 1958, de eerste editie na Wereldoorlog II. Winnie Claessens (°1989) vraagt zich af hoe we moeten omgaan met zo’n prestigeproject. Ze ziet hoe de vooruitgangsbelofte van technologie al eens een horde mist, terwijl we moeilijk kunnen doen alsof er geen kern van waarheid zit in het wetenschapsoptimisme.
De kunstenaar stipt aan hoe we vandaag ongekende vrijheden lijken te genieten dankzij schijnbaar eindeloze nieuwe mogelijkheden, en hoe die vrijheid tegelijk vervreemding, machteloosheid en angst aanwakkert. “Het idee dat technologie aan menselijke controle ontsnapt blijft terugkomen, waardoor de wereld steeds ondoorgrondelijker en onbeheersbaarder lijkt”, aldus Claessens. Haar kunstpraktijk zit op een gelijkaardige manier in dubio. Met haar werk – en deze driedelige tentoonstelling – wil ze onze complexe contemporaine realiteit en de mogelijkheden die de toekomst biedt terug dichter bij elkaar brengen.
Claessens bouwt dingen na om er vat op te krijgen. In het deel ‘Winnie Expo’ woont een solopresentatie met nieuw werk van de kunstenaar. Als decorstukken van een aards maanlandschap priemen talloze elektriciteitsmasten in de ruimte. Samen zingen ze een soort symbolische opera van de mensheid. Gepresenteerd in sneeuwbollen en op betonnen sokkels, soms in beweging, hebben ze iets absurds. Haar futuristische archeologie zet de masten voor het voetlicht als de belangrijke tools die ze zijn. Ze torsen vooruitgang en hedendaagse communicatie op hun schouders. Het zijn bakens die we ononderbroken aanwenden en toch amper opmerken of zelfs in de weg vinden staan. Hier zijn ze voor de Aarde wat de Eiffeltoren is voor Parijs; een souvenirtje voor op de vensterbank.
Het is een soort realistische sciencefictionkunst die zich verwondert over de grootse ideeën die ons vooruit helpen maar niet opgewassen zijn tegen onvoorziene omstandigheden. De consequenties van corona droegen ook pantoffeltjes van lijm. Claessens stelt haar daar vragen bij. Kunnen we voorspellingen doen door naar het verleden te kijken? Waar gaan we heen met alle nieuwe ontwikkelingen en uitvindingen? En wie hangt de ethische bedenkingen in de etalage? Moeten we Mars wel koloniseren omdat een paar grootmachten schaak spelen met elkaar? En wat gaan we dan in ons koffertje steken? ‘Winnie World’, deel twee van Winnie-World-Expo, verbindt de elektriciteitsmasten met deze bredere discussie. Hier staan Claessens’ op- en afritten tentoon; vertakkingen van haar kunstpraktijk en andere projecten die haar onderzoek verbreden. Video, architectuur, technologie en politiek komen er samen met verwondering, probeersels en studies. Collectief wroeten ze in wat maatschappij heet. Welke beslissingen nemen we?
In de ruimte ‘World Expo’, deel drie, organiseert Claessens een wereldexpo op schaal in samenwerking met tien andere kunstenaars: Anne Beumer, Kasper De Vos, Gilles Dusong, Fabrice Hofmans, Violette Potet, Arash Shahali, Hannelore Vandepoel, Arne Van De Mierop, Arthur Van de Velde en Wannes Verhees. Elk ontwierp een paviljoen op basis van de vraag: wat zou je maken voor een wereldtentoonstelling over de toekomst? Het is een uitgangspunt waarmee Claessens haar eigen angsten over de staat van de wereld probeert te navigeren. Want soms is ze het spoor bijster, ook binnen de kunsten. Moet het altijd allemaal zo afgebakend zijn? Wie is er nu ooit écht zeker van zijn stuk?
De modulaire vormen van Gilles Dusong (°1995) weerspiegelen de complexiteit van onze verstedelijkte omgeving, terwijl ze de delicate balans tussen menselijke vooruitgang en de organische wereld in de weegschaal leggen. In een gelijkaardige gedachte ontwierp Arne Van De Mierop (°1988) een megaliet bestaande uit een in vier gedeelde boom die eerst in beton werd gegoten en daarna verbrand. Wat overblijft is het fossiel van de boom in kruisvorm die herinnert aan de natuur in een wereld die alsmaar artificiëler wordt. Ook Kasper De Vos (°1988) speelt met schaal vanuit een dagelijks gebruiksvoorwerp. Hij vestigt de aandacht op vitamine D-supplementen. Met uitgeduwde pilstrips bouwt hij een lichtdoorlatend dak als een tempel van hedendaagse handelingen.
Het paviljoen van Violette Potet (°1999) is een panic room, een veilige ruimte waarin je kan schuilen wanneer er gevaar dreigt. Gaan we die in de toekomst nodig hebben om tot onszelf te komen? Potet stelt van een aantal dagelijkse voorwerpen hun nomadische evenknie voor; steeds beschikbaar om snel mee te grabbelen. Wannes Verhees (°1987) grijpt ook naar dagelijkse voorwerpen en gaat voor een vertegenwoordiging van belgitudes met zijn bakstenen wafels. Een paviljoen als snelbouwpakket om zelf te bricoleren. Zelf samenstellen doet ook Arthur Van de Velde (°1998) met zijn zelfgenererende energiecentrale die ontstaan is uit het recycleren van zijn onmiddellijke omgeving. Maar, zegt hij zelf, de machine zal waarschijnlijk niet werken. Zelfdentificatie of zelfcaricaturalisatie? Dat vraagt Fabrice Hofmans (°1990) zich af in zijn platgemaakte, preëmptieve projectie.
De praktijk van Hannelore Vandepoel (°1992) wordt gekenmerkt door stille kleuren, populaire cultuur en schattige wezens. Haar ontwerp voor ‘World Expo’ stapelt het vertrouwde en het nieuwe; bovenop een museumpark staat een openklapbare miniversie van het atelier van de kunstenaar. Anne Beumer (°1994) reconstrueert dan weer de tentoonstellingsruimte waarin het paviljoen zich bevindt aan de hand van een collage van beschikbare afbeeldingen van FRED&FERRY. Een vervormde versie van de huidige wereld van de toeschouwer is het resultaat. Ook Arash Shahali (°1987) speelt met perceptie. In zijn paviljoen wordt de toeschouwer bedolven onder glitter en pailletten terwijl hij zorgeloos entertainment gadeslaat. Intussen worden de subjecten van de tentoonstelling geobjectiveerd en geseksualiseerd. Doet het niet denken aan hoe wereldexpo’s ooit mensen uit andere culturen zomaar tentoonstelden tussen vazen en andere artefacten?
Yasmin Van ’tveld
Met speciale dank aan: Eric Berckmans, Toon Bogaerts, Kitty Bons, Margot Hermans, Fabrice Hofmans, Dominique Leys, Toon Schouteden, Kelly Van Loon en Arne Van De Mierop.