Een bloem praat met een monnik in het gedicht Advice of the Mountain Flower van de Tibetaanse boeddhist, yogi en dichter Shabkar Tsokdruk Rangdrol (1781-1851). De boodschap: alles gaat voorbij, aanvaard het maar. Nu zijn de blaadjes nog fris, de benen nog jong, de huid nog glad, maar de bloem en de monnik zijn gelijken in hun vergankelijkheid. Het is geen boodschap van wanhoop, maar een oproep tot berusting als pad naar vrijheid en sereniteit. Mirthe Klück (1991, NL) ziet in deze ontmoeting hoe iets alledaags verwondering oplevert. De bloem op de berg is niet uniek in zijn soort. Menig berg staat er vol van. Maar ze treedt naar voren door connectie te leggen en te wijzen op een loshangend draadje. Ook bij Klück ontstaan er verhalen door een oefening in aandacht, waarbij de kunstenaar formaat en materiaal van herkenbare voorwerpen op de helling zet. Want, net als de bloem, is Klück van mening dat krampachtig vasthouden aan zelfverzonnen zekerheden ons alleen maar kan tegenwerken.
In hun toevallige ontmoeting op de berg zijn de bloem en de monnik vrienden. Voor deze tentoonstelling nodigt Mirthe Klück haar eigen mountain friends uit die elk op hun eigen manier omgaan met wat ze in hun rechtstreekse omgeving vinden. Net als Klück maken Daniele Formica (1996, IT), Maja Klaassens (1989, NZ) en Nishiko (1981, JP) subtiele vertalingen van reeds bestaande objecten. Kaï-Chun Chang (1989, TW) voegt er een natuurlijk fenomeen aan toe door licht om te buigen tot materialiteit. Binnen de context van deze tentoonstelling treffen de kunstenaars elkaar in een centrale vraag: is er een werkelijk verschil tussen het kunstmatige en het natuurlijke? Kunnen we als urbane zoogdieren wel een harde lijn eisen tussen de evolutie van technologie en dat wat op een vergelijkbare manier organisch groeit? Is kunst wel het tegengestelde van natuur?
In Maja Klaassens’ werk Rose (2022) wordt dit onderscheid meteen in de war gegooid. Door artificiële doorns uit epoxyklei toe te voegen aan echte takjes en radiatorbuizen, symboliseert ze de precaire balans tussen mens en natuur. Ondanks het romantische verlangen van de mens naar een leven doordrenkt met natuur, zoeken we toch bescherming tegen de onvoorspelbaarheid ervan. Zo is Sun Reflex (2022) de zonneluifel van Klücks ouderlijk huis die – na dertig jaar blootstelling aan zon, regen, wind en vogelpoep – erbij hangt als een omgekeerde, verbleekte luchtspiegel. Het werk is tegelijk abstract en superrealistisch. Door het op te spannen als een schilderij onthult het rode doek subtiele details en vlekken die een sterrenstelsel vormen. De verwarring tussen gemaakt en organisch verkent hier de wazige ruimte tussen overtuiging en perceptie. We kunnen niet anders dan ons afvragen: zien we dit echt of denken we dat alleen maar?
Klück geeft vorm aan onze vaak gebrekkige waarneming. Zo is Globule (2024) een vijfendertig keer uitvergroot gummibeertje. Deze keramische reuzenvariant lijkt vreemd te grijnzen met op zijn buik kleine haartjes als deukjes. En toch, wanneer je de Goldbears van Haribo goed bekijkt, valt het je nu pas op dat die er echt zo uitzien. De sculptuur is aanwezig als een verdwaalde alien die zowel vervreemdend als bekend aanvoelt en daarmee de waarnemer buiten context plaatst. In de bollige beer vinden verwondering en iets humoristisch elkaar. Het doet denken aan de uitvergrote gebruiksvoorwerpen van popartkunstenaar Claes Oldenburg. Ook hij combineert een komische en satirische benadering van consumentenproducten met opgeblazen proporties. Anders dan Oldenburg, die veelal textiel, vinyl, plaaster, kunststof of schuim gebruikt, geeft Klück haar objecten vorm met keramiek. Dit aardse materiaal is voor haar als schilderen met poeders, lucht, vuur en een dosis toeval. Afhankelijk van de samenstelling van oxiden en de nabijheid van de vlam, verschijnt er een andere kleur. De term ‘globule’ verwijst niet toevallig naar een donkere, dichte wolk van stof en gas waar stervorming plaatsvindt.
Bij de grote uitgespuwde kauwgommen van Chew (2024) is materiaal eveneens een deel van het verhaal. Het perzikbloesemglazuur, veelal gebruikt voor fragiel Chinees porselein, varieert van roze tot blauw. Die schakeringen doen de vormen soms op wolkjes en soms op hersenen lijken. De kunstenaar verwijst hier naar het fysieke aspect van denken: we kauwen op onze volatiele gedachten terwijl we betekenis construeren. Tegelijk zijn de Chews een uitvergrote afdruk van een afdruk. Het reliëf van de afgedankte kauwgommen is letterlijk de mal van Klücks gebit. Nishiko zag op een gelijkaardige manier iets sculpturaals in haar uitgevallen tandvulling, die ze vervolgens opschaalde tot Filling Park (2015) – als een ode aan haar tandarts die de vulling eerder beeldhouwde. Het werd een maquette voor een natuurpark dat ze effectief gerealiseerd wil zien. Tegelijk heeft dit werk een link met Klücks Globule; Nishiko’s vulling ontsnapte tijdens het eten van een Haribo-beertje.
Ook Kaï-Chun Chang gaat op zoek naar dubbelzinnigheid met zijn Ces lumières lointaines se répètent (2024). Het werk is een kunstenaarskopie van gebroken lichteffecten en regenbogen op oppervlakken. De uitvoering doet ons twijfelen aan onze ogen. Het contrast met de uitgewerkte koffiefilters van Daniele Formica belicht een subtiliteit waarin leegte en solitaire ervaringen samenkomen. Formica’s Coffee Filter Butterflies (2022) presenteert kwetsbare, bijna aandoenlijke wezentjes die ook iets unheimlichs hebben. Als fossielen van een ingebeelde tijd figureren ze met de schilderijen van Klück en Chang op de achtergrond. Opnieuw moeten we twee keer kijken. De bloem op de berg achterna spelen ze de rol van fluisteraar. Nauwelijks hoorbaar herinneren de koffievlinders er ons aan om stugge grenzen vrij te laten zodat ze kunnen vermolmen tot ruïnes.