Mentorschap heeft vaak een cruciale rol bij het vormgeven van de reis van een kunstenaar. Dit wordt prachtig geïllustreerd in de tentoonstelling met twee opmerkelijke personen: Jef Faes en zijn voormalige professor, Paul Bourgeois.
Paul Bourgeois (1941) overtuigt ons met zijn poëtische perforaties in materie. Verf en canvas mogen dan verdwenen zijn voor de schilder, maar door met een spijker of guts het materiaal te doorboren wordt een nieuwe visuele taal gecreëerd. Zijn kunstwerken lijken een tastbaar verhaal te weven in een delicate dans van licht en schaduw. Ze metamorfoseren tot driedimensionale vormen, waarin verschuivingen, subtiliteiten en overgangen minimale beweging genereren.
Jef Faes (1972) opereert daarentegen op het intrigerende snijvlak van wetenschap en kunst. Zijn creaties zijn een levendig canvas waar kleur, natuurlijke patronen en geometrische structuren tot leven komen.
Een van zijn meest opmerkelijke projecten is een samenwerking met bijen, waarbij hij de synergie tussen deze vlijtige insecten en het creatieve proces onderzoekt. Faes is vooral bezig met de vormen die elkaar aanvullen en completeren, de honingraat als perfecte zeshoek is daar een prachtig voorbeeld van.