In zijn papieren collages vangt Jesse Willems de alledaagse schoonheid van de stad. Het zijn breekbare vertalingen van momentane fragmenten ontvouwd aan de kunstenaar tijdens zijn wandelingen in de marge van het stadsgewoel. Het grafische vorm- en lijnenspel, eigen aan de dynamiek van een grootstad, legt Willems vast op foto. In een poging om grip te krijgen op de onophoudelijk voorbijglijdende schaduwen pakt hij elk beeldfragment afzonderlijk in met papier. Willems’ oeuvre is uitgepuurd en verstild, overwegend ingetogen wit, voorzichtig gekleurd door de verschillende tinten van hergebruikt papier.
De in Jesse Willems’ werken her en der opdoemende cirkelvorm, ingepakt in transparant witte schutbladen van fotoalbums, resoneert met de luchtbel in de videodiptiek Homo Bulla (2018) van Karl Van Welden. Te midden van het tumult tijdens de Biënnale van Venetië en Art Basel Hong Kong dwaalde Van Welden door in stilte gehulde steegjes en verlaten plekken in de steden en liet een luchtbel op. Fragiel, ongrijpbaar, bijna onzichtbaar gleed de luchtbel voort tot hij plotsklaps verdwenen was en er nog enkel rook overbleef. Een poëtische reflectie op de vergankelijkheid en kortstondigheid van ons menselijk bestaan. ‘Homo bulla’, “de mens is een zeepbel”, wist de Romeinse auteur Marcus Terentius Varro al. Want och god wat zijn wij in de ontzagwekkende grootsheid van het heelal?
Het is met die nederigheid dat Chris Meulemans de stilte van het lege blad omarmt. De kunstenaar laat los en tracht te ontsnappen aan de menselijke drang om zijn omgeving te controleren en vast te zetten. Met enkele minimale aanzetten ontstaat figuratie waarin, zoals in een toevallige wolkenformatie, eenieder zijn verhaal kan lezen. Een figuratie die even snel verdwijnt als ze kwam. Voor- en achtergrond lijken voortdurend te kantelen. Nooit eenduidig, suggereert Meulemans voorzichtig stukjes natuur, broos en nimmer perfect, als vlekken, uitgeveegd en uitdeinend op het vergeelde papier. In de stilte van het blad ontvouwt zich de fragiliteit van de natuur.
De natuur van Groenland en een plaatselijke nachtclub zijn de protagonisten in Els Martens’ recente fotoboek in to me see in to me sea. Daarin ontleedt de kunstenaar de handeling van het kijken en onderzoekt ze de rol van licht, beweging en tijd bij het maken van beelden. Vormen, kleuren en lichtreflecties vloeien als de zee voorbij, vliedend van pagina naar pagina. In een oorverdovende nachtclub vindt Martens beelden van stilte. Een cirkelvormige oranje lichtvlek glijdt als een brandende zon geruisloos over de muur. Rode en groene stippen zijn als confetti neergedwarreld op de dansvloer. Een wat mistroostige slinger hangt te bengelen aan het plafond, treurend om wat voorbij is, verlangend naar wat hopelijk komen zal. Kortstondig vangen haar beelden de schoonheid van stilte, maar overgeleverd aan het ritme van het boek, zijn ze voortdurend in beweging. Met het omslaan van een bladzijde draait ook de blik en het beeld, oneindig transformerend.
De kunstenaars in Silence. Pregnant with Promise vonden schoonheid in de kantlijn, in de stilte van de leegte en de luwte van de schaduw, in een donker hoekje, op een verloren gewaand blad papier. Ze hielden die schoonheid voorzichtig vast als een rustpunt dat ruimte bood tot perspectief en zwanger was van belofte.