Archipel, de samenwerking tussen BARBÉ (Gent), FRED & FERRY (Antwerpen) en Waldburger Wouters (Brussel), presenteert met L’estate deel twee van de tentoonstellingsreeks geïnspireerd door de vier seizoenen. De curatie laat speels, absurd en intuïtief werk samenkomen met warme en felle kleuren op verschillende formaten. Met werk van Flexboj & L.A., Gerard Herman, Mirthe Klück, Geert Marijnissen, Julien Saudubray, Thé van Bergen, Manon van den Eeden, Stan Van Steendam en Alice Vanderschoot.
Middenin hal I van Platform 6a deint de ruimtelijke installatie Spinning Plates (2023) van Manon van den Eeden (°1996) over de vloer. Als kleine, ratelende donderslagen geven ze klank aan L’estate, terwijl van den Eeden een spel speelt met gewone objecten die in een ongewone positie worden geplaatst via aanpassingen aan hun vorm, schaal of functie. Door ‘borden’ samen te voegen met het onderstel van een tol, blijft het ons zo bekende vaatwerk met een luchtige willekeur dynamisch haperen tussen tuimelen en stilvallen. Ook Mirthe Klück (°1991) serveert een oefening in aandacht waarbij ze formaat en materiaal van herkenbare voorwerpen of producten ombuigt. Met haar sculpturen geeft ze vorm aan de vaak gebrekkige perceptie van wat zich in ons collectieve geheugen ophoudt. Zo is Globule (2023) een vijfendertig keer uitvergroot gummibeertje. Deze keramische reuzenvariant lijkt vreemd te grijnzen met misplaatste aardbeistippen op zijn buik. En toch, wanneer je de Goldbears van Haribo goed bekijkt, valt het je nu pas op dat die er echt zo uitzien.
Het idee van uitvergroting om objecten in een ander licht te plaatsen vindt een echo bij Alice Vanderschoot (°1989). Haar bedrieglijk onschuldige beeldtaal tast de mythe af van iconen, archetypes en herkenbare symbolen. Self-portrait as a Reclining Caveman’s Club (2022) is een beeld met museale opstelling van de knuppel zoals we die kennen uit populaire afbeeldingen van holbewoners. Tegelijk is de precies 1,64 meter grote sculptuur een zelfportret waarmee Vanderschoot zich de zowel grappige als zeer mannelijke vorm toeëigent. Haar cartoonesk aandoende creaties zijn gehuld in een cocktail van flitsende kleuren en pasteltinten en transformeren het scenario van hun oorsprong.
Een vergelijkbare kleurrijke speelsheid die geen naïviteit duldt vinden we bij Geert Marijnissen (°1993), een kunstenaar die zijn werken telkens opnieuw, en soms nog jaren later, benadert, construeert en deconstrueert. Door herhaaldelijk weg te halen en toe te voegen ontstaat er een materiële gelaagdheid die zowel voorafgaande als nieuwe beslissingen prijsgeeft, zoals de kleurvlakken die een poging tot wegvagen suggereren in Spaceship Lullaby (2022), een ode aan tortelduiven. In de werken The Act of Killing (2021) en 27th of September 2014 (2022) komen vanonder de bonte tinten ook sombere en zelfs gure facetten van het bestaan bovendrijven in de vorm van woorden.
Kunstenaarsduo Flexboj & L.A. (°1995) grijpt ook terug naar geschreven taal. Ze zetten er – samen met de verf en reeds bestaande beelden – een kritische reflectie over de kunstwereld mee op, terwijl het ‘hoe, wat en waarom’ van het schilderij heel gebald op de korrel wordt genomen. De soms onvatbare economische kant van kunst ontsnapt daarbij niet aan hun commentaar, wat vaak geduid wordt in de namen van hun werken. De titels van Thé van Bergen (°1946) zijn even functioneel, maar dan met een acute instelling, zoals de windturbine (2023), de tuin (2023) en het hoofd (2023). Die talige keuze valt samen met van Bergens compromisloze manier van afbeelden, waardoor de schilderijen direct en
fundamenteel binnen komen. Typisch aan zijn werk zijn de niet-complete stukken en de delen die net buiten het kader vallen, alsof hij onze blik tot buiten de schilderijen wil leiden. De sculptuur A broader, general view (2023) van multidisciplinair kunstenaar Gerard Herman (°1989) werd getriggerd door een fragment uit The Soft Machine van William Burroughs waar er gesuggereerd wordt extreem geweld met een brede blik te bekijken. De kartonnen koker op drie bezemstelen – gevonden voorwerpen – steekt de draak met die brede blik. Het voorwerp verengt alleen maar. De koppeling met twee dode vliegen zet de installatie om in een macaber raadsel.
Julien Saudubray (°1985) brengt met verschillende werken uit de reeks Watching (2022) een warme gloed naar L’estate. De gele, vloeiende figuren lijken zich te ontvouwen als sobere bloemblaadjes en onderstrepen Saudubray’s heldere maar abstracte schildersbenadering die flirt met alchemie en intuïtieve, bijna automatische bewegingen. De witte werken van Stan Van Steendam (°1985), Untitled (2022) en torp (2021), hebben een verwante meditatieve basis. Deze kunstenaar vertrekt van het idee dat we zorgvuldig moeten omspringen met welke prikkels we wel en niet toelaten om loomheid te voorkomen. Hiervoor legt hij de relatie van de toeschouwer tot vorm, kleur, positie in de weegschaal. Voorzichtig schuift hij werk onze richting uit dat het schilderij en de sculptuur deconstrueert. Zijn minimale voorwerpen met ruwe pigmenten, gips, stof, plaaster, epoxyhars en hout doen meer dan ons rustig laten kijken; ze laten ons kunst ervaren.
Yasmin Van ’tveld