Koen Doodeman is een schilder die recent studeerde aan de Rijksakademie Amsterdam. Hij onderzoekt de technische mogelijkheden van schilder-en weeftechnieken vanuit een filosofische en culturele benadering. Doodeman herhaalt vorm, grid en rythme net zo lang tot het zijn origine, verhaal of techniek verliest en verandert in iets nieuws. Doodeman: “In mijn beeldend werk onderzoek ik mijn waarneming en bevraag ik wat een schilderij is. Vanuit het maken zoek ik naar een scheiding tussen illusie en materie om die opnieuw tot elkaar te bevragen. Ik streef naar een kruisvlak tussen het schilderij als ding in het hier en nu, tegenover de afbeelding als een representatie van daar en toen; realiteiten die niet per se compatibel zijn maar juist in de ruimte die daardoor kan ontstaan, kan ik beelden op oorsprong, waarde en betekenis onderzoeken. Ik werk veel met beeld dat ontworteld is of dat op meer plekken en in meer tijden verschijnt dan waar het ontstaan is. Als beeld beweegt en op meer dan een plek of moment bestaat, heeft het meerdere gebruiken en betekenissen, meerdere waarden en misschien zelfs oorsprongen. Dat beeld blijft dynamisch, fixeert niet, net als mijn begrip ervan.
Bertjan Pot (Nieuwleusen, 1975) is een ontwerper die bijna altijd start met de mogelijkheid van een materiaal of een productie techniek. Vaak is het een kleine vondst: een steek, een knoop of een ander manier om iets samen te brengen. Wanneer deze ingreep wordt herhaald, ontstaat er een groter geheel, een ding. Dit principe, dat ook aan de basis staat van het maken van textiel, is steeds terug te vinden in zijn werk. Zelf zegt hij dat zijn houding vaak opportunistisch is. Het gaat om het beste te halen uit de gekozen materialen en productietechnieken. Uiteindelijk moet zijn resultaat meerwaarde hebben, iets wat meer is dan de optelsom van de losse materialen. Dingen met een functie verdienen de voorkeur, maar de laatste tijd kan het onderwerp dat wordt aangesneden steeds vaker beter gevat worden in een ding zonder direct praktisch nut.