In The I’s Inside brengt de Australische Christina Zimpel (°1961, woont en werkt in New York) een reeks enigmatische vrouwenportretten. Ze suggereren uiteenlopende interesses en inspiratiebronnen. Zimpels vaak heftig, niet-realistisch kleurgebruik en haar vereenvoudigde, vlakke vormen verraden een voorliefde voor het werk van de Duitse expressionisten en fauvisten als Henri Matisse. Het veelvuldig gebruikte roze is niet zacht, vrouwelijk, maar eerder subversief, fluoroze zoals ze dat kent uit de punk van haar jeugd. De kapsels met de haren in een dot gedraaid, herinneren dan weer aan de verleidelijke vrouwenfiguren van Henri de Toulouse-Lautrec. En de schaduwsilhouetten in zwarte inkt doen denken aan de straatfotografie van o.a. Vivian Maier.
“Ik heb een bibliotheek aan beelden in mijn hoofd,” licht Zimpel toe. Want ze was in een vorig leven art director voor de Australische Vogue en assisteerde vervolgens lang haar man die een begenadigd fotograaf is. Als editor van zijn foto’s was ze voornamelijk gefocust op details en zo leerde ze al snel dat leeghoofdige portretten zelden bekijkenswaardig zijn. “Het zijn de gedachten binnenin die het verschil maken tussen een slecht en goed portret”. Zimpels vrouwenfiguren zijn echter geen reële dames, noch stereotypen. Ze hebben eerder iets filmisch en schetsen vooral een sfeer. “Je kan zien dat ze ergens aan denken. Maar waaraan? Wie zijn ze eigenlijk, die vrouwen, en wat doen ze als ze straks thuiskomen?”
Een parade van pronte vrouwen. Misfits en outsiders, zoals in de zwart-wit portretten van de Amerikaanse fotografe Diane Arbus, in de verf gezet zonder spot, noch kritiek, maar integendeel vanwege een buitengewone bewondering. Want het zijn dan misschien niet de meest aantrekkelijke vrouwen, ze zijn inderdaad verre van perfect, “maar ze doen hun uiterste best,” aldus de kunstenares. Ze spelen hun beste troeven uit, kleden zich op, verzorgen zorgvuldig hun wat exuberante make-up en kronen zich met bijzondere haartooien. Zijn ze fier en zelfverzekerd of trekken ze een façade op waarachter ze zich verstoppen? In ieder geval zoeken ze onze aandacht. “Wat zou ik graag meer zoals hen zijn, wat extraverter,” verklapt de kunstenares. In zekere zin zijn het dan ook alterego’s, een soort van (verhoopte) zelfportretten. “De dames hebben gemoedstoestanden en gedachten die ook de mijne zouden kunnen zijn.” Aangezet in acryl en gouache, werkt Zimpel de schilderijen af met een laagje olieverf, om de vrouwen hun verdiende glans te geven.
De portretten zijn geen snapshots genomen op een onbewaakt moment, zoals het geval bij straatfotografie. Neen, de zelfbewuste vrouwen zijn overduidelijk aan het poseren. De vlakke achtergrond van de schilderijen suggereert een doek in een studiosetting, de zeldzame, schetsmatig aangezette props een theaterdecor. De vrouwen zijn in de verf vastgelegd op precies dat ene moment, "le moment décisif" zou Henri Cartier-Bresson het benoemd hebben. “Het één enkel ogenblik waarop ze kortstondig in hun hoofd laten kijken,” zegt de kunstenares. De geprononceerde ogen moeten ons daarbij helpen, want die zijn de vensters naar hun ziel. Ergens onder de dikke lagen make-up en kleding zit hun echte ik. Want “the I’s inside,” weet Christina Zimpel.