In de hoogtijdagen van de romantiek schilderde Johannes Bilders halverwege de negentiende eeuw veelvuldig de Wodanseiken nabij Wolfheze, badend in het strijklicht, als halfgoden aan hun wortels in de grond.
Als reactie op de opkomst van de industrialisatie verbeelden en vereerden kunstenaars en schrijvers in deze periode de natuur veelvuldig als mythisch bovennatuurlijk paradijs; ook kan het gezien worden als een teruggrijpen op animistische natuurreligieuze zienswijzen.Deze stroming ontstond juist in een tijdsgeest van natuurlijk verval door deopkomst van de industriële revolutie.
De Oosterbeekse school mystificeerde het landschap niet alleen in schilderkunst. Ook ceremonies uit pre-christelijke animistische natuurreligies waren onderdeel van hun praktijk. Zo verluiden de verhalen dat Bilders als druïde verkleed met een groep kunstenaars Wodan en Thor aanbaden in de bossen van Wolfheze.
Heden ten dage is de teloorgang van de ecologie tastbaarder dan ooit. Ook de meer dan vijfhonderd jaar oude Wodanseiken hebben te leiden onder de staat van de ecologie. We spreken over een tijdsgeest van het antropocene epoch; een periode waarin de mens en de natuur een grotere breuk kent dan ooit. Een splitsing in ons denken tussen onszelf als onderdeel van de ecologie.
Tegelijkertijd zien we een terugkeer van romantische natuurverbeeldingen en vereringen in allerlei vormen van (populaire) cultuur. Zo neemt Walden a game ons achter het scherm mee in een romantische natuurbeleving, en films als Lord of the Rings brengen ons in een natuuromgeving met een animistisch karakter.
Ook uit de wetenschap en wijsbegeerte klinkt er nieuwe aandacht voor oeroude animistische zienswijzen om het verbond tussen mens en natuur te herstellen. Alleen middels mythos kunnen we het verbond tussen de natuur en de mens herstellen, nu logos hier ontoereikend in lijkt (I). Andere geluiden stellen juist dat we het gehele concept natuur en hoe we deze sinds de romantiek verbeelden moeten laten vallen; deze zienswijze plaatst ons buiten de ecologie als samenhangend geheel, terwijl we juist moeten ervaren dat we onderdeel zijn van
deze, en daarmee in balans moeten zijn om te overleven (II).
Gefascineerd door deze lagen van betekenisgeving omtrent representaties van natuur onderzoekt Paans in The Killing of the Tree Spirit de wijze waarop we deze natuur verbeelden in verschillende tijdgeesten, en wat deze verbeeldingen zeggen over onze relatie tot de ecologie.
Dit mondde uit in drie case studies; hierin koppelt Paans het verleden, heden en
toekomst aan elkaar om op symbolische wijze tot een nieuw ecologisch verbond
op te roepen.
case study I anime/ animism
Door oeroude natuurreligieuze goden te laten hybridiseren met hedendaagse anime wezens komen tijdslagen en zienswijzen samen in een serie wezens die zowel op hedendaagse als oeroude vormen gebaseerd zijn. Paans toont hiermee hoe oervormen ongemerkt nog onderdeel zijn van ons hedendaagse denken; de verering van de natuur middels goden vind wellicht niet meer plaats in het religieuze domein; juist in de populaire cultuur vinden we heden ten dage de contouren terug van ons oeroude verbond met de natuur.
case study II tree spirit
Gemodelleerd naar het stilisme van de Romantische schilderkunst fotografeerde Paans een serie bomen, en zocht hij hiermee naar bezieling en verbinding middels verbeelding. De bomen roepen karakters op; hij wil het aan de toeschouwer laten hoe dit op het gevoel van verbondenheid met de ecologie appelleert.
case study III oak tree 2472
Paans verzamelde representaties van de eikenboom van de afgelopen vijfhonderd jaar. Deze representaties variëren van middeleeuwse tapijten naar romantische schilderkunst tot hedendaagse game cultuur. Hierin zien we een culturele evolutie die zeer vergelijkbaar is met hoe ecologische evolutie plaatsvind. Middels onderzoekstechnieken uit de biologische evolutiewetenschap maakte hij in samenwerking met evolutionair biologen en A.I. engineers een prognose van de representatie van de eikenboom in het jaar 2472. Wetenschappelijke programmatuur heeft op basis van een dataset van dertig representaties uit het verleden de boomrepresentatie van de toekomst geschetst die tot deze representatie leidde.
(I) Karen Armstrong; De heilige natuur (2022)
(II) Timoty Morton; Ecology without nature (2007)