Kunnen we een overeenkomst onthullen uit de groteske portrettengalerij van Philippe Robeyns en de eclectische schilderkundige praktijk van Jeroen Boute? Beide zulke verschillende uitingsvormen dat de analogie vervliegt?
Ook al zijn de plastische handelingen erg uiteenlopend, er zijn componenten die zich als rode draad presenteren: de diepgaande kennis van de schilderkunstige traditie, gemotiveerd door kunsthistorische en culturele picturale referenties en het eindeloos kneden tot de essentie met een volstrekt eigenzinnig en obsessief karakter. Jeroen en Philippe zetten een dialoog in gang verwijzend naar de inherent plastische kwaliteiten van het schilderen.