Ruth van Beek (1977) werkt met een groeiend archief van gevonden fotografisch materiaal, beelden worden op steeds veranderende manieren gerangschikt. Uit deze oneven combinaties en gedecontextualiseerde afbeeldingen maakt ze haar werk. Van Beek behandelt de foto's die ze als objecten verzamelt. Door te knippen en te vouwen, vormen van geschilderd papier toe te voegen en vergelijkbare elementen in verschillende afbeeldingen te verbinden, laat ze de vorm, schaal en kleur met elkaar communiceren. Deze interventies zijn nooit verborgen, maar spelen een hoofdrol in het werk.
Het fantasmagoriatische universum van Jean-Francois Lepage (1960) mengt gekleurde vormen en bleke huidskleuren, vermengt foto's en abstracte vormen na het krabben van de negatieven zelf. Voor zijn Recycle-serie besloot Lepage enkele oude foto's die hij had gemaakt met polaroids te hergebruiken. Hij sneed en graveerde deze oude afbeeldingen en bouwde nieuwe complexe en meerlagige afbeeldingen op.
Eva Stenram (1976) gebruikt vintage pin-up foto's als bronmateriaal. In de serie 'Drape' worden de vrouwen in huiselijke setting voor gordijnen of gordijnen neergezet en krijgen we een kijkje in de intieme ruimte. De beelden uit Stenram's meest recente serie 'Parts' zijn digitaal aangepast, waardoor het grootste deel van het model wordt weggevaagd en er slechts een been intact blijft. De resulterende sfeer is macaber - de afgehakte ledemaat verleidt niet en het erotische effect van de originele foto wordt op zijn kop gezet.
Katrien de Blauwer (1969) noemt zichzelf een "fotograaf zonder camera". Ze verzamelt en recyclet foto's en foto's van oude tijdschriften en kranten. Haar werk is tegelijkertijd intiem, heeft rechtstreeks effect op ons onbewuste en is anoniem dankzij het gebruik van gevonden beelden en lichaamsdelen die zijn weggesneden. Op deze manier wordt haar persoonlijke geschiedenis de geschiedenis van iedereen. De collage bewerkstelligt een soort universalisering, waarbij de nadruk wordt gelegd op de onmogelijkheid zich te identificeren met één persoon, maar zich toch in het verhaal laat herkennen.
Michael Etzensperger (1982) creëerde een serie met de naam "Maskers". Gebruikmakend van de tekst Negerplatik door Carl Einstein als inspiratiebron, liet hij alle soorten maskers dubbel zien uit etnologische boeken. Hij combineerde Afrikaanse maskers met vergelijkbare maskers uit landen als Zwitserland.