Cokkie Snoei exposeert het werk van twee kunstenaars die elkaar lijken te vinden in het schemergebied tussen vertrouwdheid en vervreemding. Het werk van Keetje Mans oogt mythologisch; het werk van Marie Reintjes lijkt juist veel alledaagser. Toch delen beiden een zekere dromerigheid die alle ongerijmdheden in hun kunst volslagen logisch maakt – tot je je afvraagt waar je precies naar kijkt. Zo zagen hun kunstwerken heerlijk de poten onder je kijkervaring vandaan.
De tekeningen en schilderijen van Keetje Mans (1979) ogen vaag bekend. Haar recente, bijzonder grote doeken met vrouwelijke ridders ogen vertrouwd, maar roepen door hun mythologische en surrealistische aard ook vragen op. In haar schilderijen en tekeningen verbeeldt Mans vaak interieurs en decors, ogenschijnlijke privézones die lijken over te hellen naar een andere wereld. Zo ook bij de shieldmaidens, die geënt lijken op de illustraties in boeken over de Middeleeuwen, met vrouwelijke ridders zoals Jeanne d’ Arc. In Mans’ eigen woorden verwijzen deze figuren naar de heldinnen om haar heen: haar vriendinnen, tantes en haar eigen moeder die zich kranig door het leven slaan. Volgens Mans is er nog lang niet genoeg beeldmateriaal te zien waarop vrouwen de helden zijn. Op andere schilderijen en tekeningen worden ruimtes zoals huiskamers en kelders, als in een droom, opnieuw gemonteerd. Op een van de grote tekeningen bewateren zowel een gieter als een wolk een bijna beeldvullende mysterieuze plant; rechtsonder staat een afgezet hoofd op een bijzettafeltje. Het oogt allemaal zo logisch dat de vervreemdende elementen pas in tweede instantie opvallen.
Marie Reintjes (1990) schildert op basis van foto’s, wat terug te zien is in de kadrering en de keuze voor alledaagse onderwerpen: een gevonden veer, een basketbalnet, verkeersborden. De focus ligt niet zozeer op het wat – de anekdote of het verhaal – maar op het hoe: de lijnen, vormen en lichtval van wat ze voor zich ziet. De blik op de werkelijkheid wordt zo een geheel eigen constellatie, die regelmatig om verschillende schilderstijlen en vormtalen vraagt om het best mogelijk in een schilderij te vangen. Reintjes’ nieuwe schilderijen lijken op traditionele landschappen, maar tonen juist snelwegen en fabrieksterreinen, vaak vanuit de auto gezien. Door dit onverwachte perspectief lijkt het uitzicht zich als het ware uit te smeren. In snelle, maar afgemeten penseelstreken zet Reintjes deze bijna triviale taferelen neer op een manier die bijna abstract wordt en die je daarom dwingt om nauwkeurig te kijken. Reintjes’ blik werkt aanstekelijk: herken je de vormen op de schilderijen als elementen uit het dagelijks leven? Of herken je in de wereld die je omringt juist aanknopingspunten voor nieuwe schilderijen?
Je bent van harte welkom om deze twee heel eigen werelden te komen verkennen. Misschien blijken ze paralleller aan elkaar te liggen dan je in eerste instantie zou denken.
Maarten Buser