Bijna 30 jaar lang doceerde Mimi Plumb fotografie aan de San Jose State University. Pas na haar pensionering, in 2014, begon ze haar beeldarchief te bekijken en negatieven te scannen. Dat resulteerde in 2018 in het boek ‘Landfall’, twee jaar later gevolgd door ‘The White Sky’ dat door Magnum-fotograaf Alec Soth het beste fotoboek van 2020 wordt genoemd en - inmiddels uitverkocht - een waar collector’s item is.
De titel ‘The White Sky’ is deels gekozen omdat die een reeks bedreigingen oproept - droogte, hitte, onbehagen, malaise - die de jonge jaren van Mimi Plumb tekenden. Zij, geboren in Berkeley en een dertigtal kilometers daarvandaan opgegroeid in Walnut Greek, heeft haar adolescentie in een Californische buitenwijk beschreven als leven in een soort vagevuur. Intellectueel verstikkend en geïsoleerd van de ontketende jongerencultuur van de jaren ‘60, Haight Ashbury en de hippies, Flower Power en de demonstraties tegen de oorlog in Vietnam, voelde Walnut Greek als een onherbergzame plek, vatbaar voor droogte en vuur. Daarbij was haar huid, als roodharige, niet bestand tegen de brandende Californische zon.
Na haar verhuizing naar Berkeley, in 1971, schreef Plumb zich in aan het San Francisco Art Institute (SFAI) om bij Henry Wessel fotografie te studeren. De opdrachten die ze van hem kreeg, dreven haar terug naar de enclaves in de buitenwijken van de Bay Area. Het was daar, tussen 1972 en 1978, dat Plumb in Walnut Greek, Marin en Sonoma County de foto’s maakte die nu verzameld zijn in ‘The White Sky’.
Mimi Plumb was net achttien, toen ze de jeugd van Walnut Greek begon te fotograferen. Tieners als zijzelf, zodat het geen moeite kostte hun vertrouwen te winnen. Ze sympathiseert met hen en identificeert zich met hun bestaan in de binnenste cirkel van de hel, de suburbia.
Plumb erkent dat Californië een plek is die altijd groot is geweest in de culturele verbeelding, maar ze doet dit terwijl ze ons tegelijkertijd laat zien dat het voor haar een saaie omgeving was om in op te groeien. Ze gebruikt afbeeldingen van dezelfde symbolen die buitenstaanders altijd naar het gebied hebben gelokt - de verlaten bioscopen, de uitgebrande auto's, de verkoolde 'spookstad'-esthetiek - maar wat misschien wel het meest boeiende aan haar visie is, is hoe ze vervolgens enkele van de die clichés in nieuwe vormen giet.
Door de foto’s pas nu te publiceren, krijgen de beelden een tweede lading, namelijk die van een streek die aan felle bosbranden onderhevig is, ten gevolge van de opwarming van de aarde. Ondanks dat ze bijna een halve eeuw geleden zijn gemaakt, staan verwijzingen naar de beladen relatie van de buitenwijken met hun omgeving eromheen centraal.
Misschien is de onhoudbaarheid van suburbia wel kenmerkend voor de onhoudbaarheid van de Amerikaanse droom: een sociale, ecologische en politieke kwestie, die nu net zo urgent is als toen Plumb deze beelden maakte.
Mimi Plumb behaalde haar Master of Fine Arts in fotografie aan het San Francisco Art Institue in 1986. Haar foto’s bevinden zich in de collecties van het San Francisco Museum of Modern Art, het Los Angeles County Museum of Art, Pier 24, het Museum of Fine Arts in Boston, het Daum Museum of Contemporary Arts en de Yale University Art Gallery. Plumb ontving in 2017 het John Gutmann Photography Fellowship en eerder beurzen en stipendia van de California Humanities, de California Arts Council, de James D. Phelan Art Award in Photography en de Marin County Council.