In het afgelopen jaar heeft Helen Verhoeven meerdere complexe en grote doeken geschilderd: haar versie van een exorcisme voor de tentoonstelling Maria Magdalena in het Museum Catharijneconvent in Utrecht; een groepsportret van de koninklijke familie voor de tentoonstelling Grensverkenners in het Paleis te Amsterdam; en een zwart/wit schilderij van een rouwbijeenkomst voor het Museum Nikolaikirche in Berlijn. Het waren grote trans historische ’gestures’ die vooral naar buiten waren gekeerd. Maar parallel hieraan en tussendoor, in haar Berlijnse slaapkamer en in de kelder van een weekendhuisje, schilderde Verhoeven een innerlijke wereld. Op kleine doeken en met gedempt palet greep ze terug naar het on sensationele motief van ‘het portret’. Met gereduceerde composities en ouderwetse verfrecepten van walnotenolie en ei gebruikte ze de lock downs van het afgelopen jaar om het enerzijds oubollig en anderzijds puberale onderwerp van het geïsoleerde individu te verkennen. Zo maakte ze ruimte om in de unheimische toestand van het ‘nieuwe normaal’ haar dubieuzere emoties gestalte te geven. Door de verschillende gebaren, houdingen en uitdrukkingen van de figuren, door de gekke keramieklijstjes die ze voor de werken maakt, maar ook vooral door de veel-verschuivende visuele beeldtalen die ze handhaaft geeft Verhoeven een enigszins duister maar ook humoristisch overzicht van de facetten van haar onbewuste.