Giulia Cenci
backland
3 september– 9 oktober 2021
Q&A – Giulia Cenci en Jip Hinten
Thema’s als herhaling en reproductie, maar ook dood en verval, staan sinds Giulia Cenci’s studie aan de kunstacademie in Bologna centraal in haar sculpturale onderzoek. Een onderzoek dat alles omvat wat ze de lege ruimte van haar studio binnen haalt. Ze maakt afgietsels van gevonden objecten, afgedankte spullen of niet langer werkende machines. Hierbij maakt ze geen gebruik van klassieke materialen als brons of koper, maar kiest ze bewust voor goedkope alternatieven als siliconen, hars en gips – grondstoffen die gangbaar zijn in industriële productieprocessen van goederen bedoeld voor snelle massaconsumptie.
Geleidelijk aan is Cenci haar sculpturen steeds meer gaan integreren in ruimte vullende installaties, tot op het punt dat de sculpturen niet enkel leidend zijn maar ook de ruimte het eindproduct dicteert. “De front space van Galerie Fons Welters is een interessante ruimte: lang en smal zoals een gang. Een vorm die bij mij associaties oproept met productieketenruimten waar herhaling centraal staat. Zo stuurt de ruimte het werk, en het werk stuurt de ruimte, waardoor als resultaat een situatie ontstaat die de kijker kan ervaren.” Van de kijker wordt daarbij niet verwacht slechts passief te aanschouwen, maar zich in het werk te begeven, er doorheen te bewegen. Een beweging die niet geheel uit vrije wil is, maar die zoals Cenci omschrijft, wordt geforceerd door de structuur van het werk.
De installatie is gebaseerd op de dierenstal, waarin activiteiten als eten en reproduceren centraal staan, en op grote schaal worden gecommercialiseerd. Een plek waar het leven wordt beperkt tot minimale ruimte en slechts bestaat uit de basisvoorwaarden van het bestaan. Tijdens mijn recente vakantie stuitte ik in één van de door mij meegebrachte romans op de volgende omschrijving van koeien in een stal: “Stuk voor stuk opgaand in een dierenbestaan met een paradijselijk gebrek aan geestelijke diepgang: spuiten en kauwen, schijten en pissen, grazen en slapen – dat was hun enige bestaansreden.” Driften door de mens in het tumult van het dagelijks leven soms uit het oog verloren die tijdens een vakantieperiode weer centraal komen te staan. Slenteren, luieren, eten en drinken: banale zaken waarmee we onze vakantiedagen maar al te graag vullen. Toscane, de plek waar Cenci de afgelopen periode gedwongen verbleef, roept voor mij vergelijkbare associaties met vakantie en vrijheid op. Voor Cenci is deze plek als gevolg van de huidige pandemie er echter een van beperking en opsluiting geworden. De voormalige boerderij die dienst doet als Cenci’s tijdelijke atelier heeft haar echter ook voorzien in de materialen die aan de basis liggen van haar installatie in de galerie: de restanten van een stalen landbouwmachine die werd gebruikt om materialen mee te vervoeren.
In de galerieruimte wordt de bezoeker geconfronteerd met zeven figuren, bestaande uit verwrongen mens, dier, en mens-dier-achtige hybride vormen. Een rij van vijf identieke schepsels met slechts een hoofd en een arm gaan volledig op in een simpele maar tamelijk gruwelijke bezigheid: elk lijken ze langzaam hun eigen arm op te eten. Cenci licht toe dat de uniformiteit van de figuren, de letterlijke herhaling van hun vorm en handelen, verwijst naar een vernietiging van ‘the self’. Door één van de vijf schepsels apart van de groep te presenteren benadrukt Cenci het onderscheid tussen groep en individu. De figuren roepen vragen op over de positie van het individu binnen de maatschappij. Is er nog ruimte voor een ego, een eigen ‘ik’, en wat is de waarde hiervan? Waar ligt de grens tussen dit ‘zelf’ en de maatschappij, en is het (nog) gerechtvaardigd om de behoeften van het individu boven die van de groep te stellen? Of we nu opereren als individu of als groep, om te overleven zijn we allemaal afhankelijk van dezelfde basisbehoeften als eten, slapen en voortplanten.
Verder wachten nog twee figuren de bezoeker op voor een confrontatie: een gehavend, dubbel mensenhoofd rustend op een oude autostoel en een elegant, wolfachtig schepsel waarvan niet geheel duidelijk is of ze slechts aanwezig zijn om te worden bekeken, of dat ze zelf ook terug kijken. De wolf, die symbool kan staan voor saamhorigheid, trouw, intuïtie, loyaliteit en vrijheid, maar ook sinds haar recente terugkeer in Nederland op bittere wijze de verdeeldheid in de menselijke houding tegenover de vrije natuur heeft blootgelegd. Het verhaal van de ‘grote boze wolf’ lijkt in onze huidige overgecultiveerde maatschappij de overhand te hebben. De angst voor het verlies van de controle wint het van een acceptatie van de natuurlijke balans, met alle catastrofale gevolgen van dien.
Naast de ruimte waarin de werken van Cenci zich begeven, spelen ook de materialen waarmee zij ze samenstelt een zeer bepalende rol. Haar schepsels bestaan uit afgietsels van lichaamsdelen van opgezette dieren, gecombineerd met allerhande door Cenci verzamelde voorwerpen. Cenci geeft de voorkeur aan het zodanig ver omvormen van materialen dat hun oorspronkelijke functie niet langer te herkennen is. Zo lijken de armen van de schepsels gemaakt van (dieren)botten, maar bestaan ze uit stukken hout, en zijn ook de dierenkoppen en lichaamsdelen niet langer volledig te duiden. Cenci legt uit welk effect deze omgang met materialen heeft op haar werk: “Wat ik interessant vind, is het besef dat het verlangen van het vormgeven van mijn persoonlijke, subjectieve schets wordt beïnvloed door het materiaal dat ik tegenkom. Het materiaal stuurt het uiteindelijke resultaat van het werk, wat voor een zichtbare en voelbare spanning zorgt.”
De montage van fragmentarische lichaamsdelen en machineonderdelen leidt tot vervreemdende en ietwat morbide wezens. Wezens die ons confronteren met de volgens Cenci onvermijdelijke lelijkheid van dood en verval. Cenci presenteert ons niet de droom, maar de nachtmerrie. En het is juist de nachtmerrie die ons kan wakker schudden.
Mens, dier en kooi worden versmolten tot één hybride vorm. De hiërarchie tussen mens, dier en machine wordt opgeheven. In dit verontrustende landschap verliest de mens haar bevoorrechte positie; niet langer is de mens een leider, maar wordt ze gedwongen zich te laten leiden door Cenci’s benauwende ruimtes. De wolf, rustig toekijkend zonder actief deel te zijn van het tafereel, lijkt meer controle te hebben dan de mens, die zich ongemakkelijk door het geheel heen moet bewegen om aan het eind te geraken. Heb je, zonder je er bewust van te zijn, je als een schaap naar de slachtbank laten leiden?
Giulia Cenci (Cortona, IT, 1988) studeerde in Bologna en Den Bosch-Breda en nam deel aan de Ateliers. Solotentoonstellingen waren te zien in o.a. Museo Novecento, MUDAM en SpazioA. Cenci's werk is opgenomen in de collecties van o.a. Fondazione Sandretto Re Rebaudengo, Turijn, IT; Mudam, Luxemburg, LU; MAXXI Museum, Rome, IT.
Jip Hinten is Junior Curator bij Kröller-Müller Museum in Otterlo, NL en deel van het curatoren team van 38CC in Delft, NL.